raad van de europese unie · 2010-05-21 · 8363/1/10 rev 1 gra/rb 1 dg e/hr nl raad van de...
TRANSCRIPT
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 1 DG E/HR NL
RAAD VANDE EUROPESE UNIE
Brussel, 11 mei 2010 (20.05) (OR. en)
8363/1/10 REV 1
COHOM 87 PESC 422 COSDP 281 FREMP 9 INF 56 JAI 281 RELEX 276
NOTA I/A-PUNT van: het Politiek en Veiligheidscomité
aan: het Coreper/de Raad
Betreft : Mensenrechten en democratie in de wereld. Verslag betreffende de acties van de EU: juli 2008 - december 2009
1. Nadat de Groep mensenrechten op 12 april 2010 een akkoord had bereikt over het verslag in
de bijlage, "Mensenrechten en democratie in de wereld. Verslag betreffende de acties van de
EU: juli 2008 - december 2009", heeft het Politiek en Veiligheidscomité het op 20 april 2010
goedgekeurd.
2. Het Coreper wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de tekst opdat deze met het oog
op goedkeuring tijdens de zitting van 10 mei 2010 aan de Raad kan worden voorgelegd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 2 BIJLAGE DG E/HR NL
BIJLAGE
Mensenrechten en democratie in de wereld
Verslag betreffende de acties van de EU: juli 2008 - december 2009
Inhoudsopgave
Woord vooraf
1. Overzicht
2. Instrumenten en initiatieven van de EU in niet EU-landen
Inleiding
2.1 EU-richtsnoeren inzake mensenrechten en het internationale humanitaire recht
2.2 Mensenrechtendialogen en -overleg
2.3 Gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten en
crisisbeheersingsoperaties
2.4 Demarches en verklaringen
2.5 Mensenrechtenclausules in samenwerkingsovereenkomsten met niet EU-landen
2.6 Persoonlijk vertegenwoordiger van Javier Solana voor de mensenrechten
2.7 Europees nabuurschapsbeleid
2.8 Activiteiten die gefinancierd worden in het kader van het Europees Instrument voor de
democratie en de mensenrechten (EIDHR)
2.9 Hoe het mensenrechtenbeleid van de EU wordt gemaakt
3. Het Europees Parlement en de mensenrechten
4. Thematische kwesties
Inleiding
Thematische kwesties met betrekking tot de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten
4.1 Doodstraf
4.2 Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing
4.3 Rechten van het kind
4.4 Kinderen en gewapende conflicten
4.5 Verdedigers van de mensenrechten
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 3 BIJLAGE DG E/HR NL
4.6 Mensenrechten van vrouwen
4.7 Vrouwen, vrede en veiligheid
Andere thematische kwesties
4.8 Het Internationaal Strafhof en de bestrijding van straffeloosheid
4.9 Mensenrechten en terrorisme
4.10 Vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van nieuwe media
4.11 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
4.12 Mensenrechten en het bedrijfsleven
4.13 Ondersteuning van de democratie
4.14 Verkiezingssteun
4.15 Economische, sociale en culturele rechten
4.16 Asiel, migratie, vluchtelingen en ontheemden
4.17 Mensenhandel
4.18 Racisme, vreemdelingenhaat, non-discriminatie en respect voor diversiteit
4.19 Rechten van personen die tot een minderheid behoren
4.20 Rechten van personen met een handicap
4.21 Inheemse volken
5. Het optreden van de EU in internationale fora
5.1 63e en 64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
5.2 De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties
5.3 De Raad van Europa
5.4 De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)
6. Landen, regio's en gebieden
6.1 Kandidaat-lidstaten en andere landen
Turkije
Kroatië
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
Albanië
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 4 BIJLAGE DG E/HR NL
Bosnië en Herzegovina
Montenegro
Servië
Kosovo (overeenkomstig VNVR-resolutie 1244 )
6.2 Landen van het Europees Nabuurschapsbeleid
Oostelijk Partnerschap
Armenië
Azerbeidzjan
Georgië
Belarus
Moldavië
Oekraïne
Unie voor het Middellandse Zeegebied
Egypte
Israël
De bezette Palestijnse Gebieden
Jordanië
Libanon
Syrië
Tunesië
Algerije
Marokko
Westelijke Sahara
Libië
6.3 Rusland en Centraal-Azië
Rusland
Kazachstan
Kirgizische Republiek
Tadzjikistan
Turkmenistan
Oezbekistan
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 5 BIJLAGE DG E/HR NL
6.4 Afrika
Afrikaanse Unie
Angola
Burundi
Tsjaad
Ivoorkust
Democratische Republiek Congo
Eritrea
Ethiopië
Gambia
Ghana
Guinee
Guinee-Bissau
Kenia
Liberia
Madagaskar
Malawi
Mauritanië
Mozambique
Niger
Nigeria
Rwanda
Senegal
Sierra Leone
Somalië
Zuid-Afrika
Sudan
Togo
Uganda
Zimbabwe
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 6 BIJLAGE DG E/HR NL
6.5 Het Midden-Oosten en het Arabische schiereiland
Iran
Irak
Saudi-Arabië
Jemen
6.6 Azië en Oceanië
Afghanistan
Bangladesh
Birma/Myanmar
Cambodja
China
Democratische Volksrepubliek Korea (DVK)
Fiji
India
Indonesië
Japan
Laos
Maleisië
Nepal
Pakistan
Filippijnen
Sri Lanka
Thailand
Oost-Timor
Vietnam
6.7 Amerika
Canada
VS
Argentinië
Bolivia
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 7 BIJLAGE DG E/HR NL
Brazilië
Chili
Colombia
Ecuador
El Salvador
Guatemala
Honduras
Mexico
Nicaragua
Peru
Venezuela
Paraguay
Cuba
Haïti
Bijlage: Legal Acts adopted between July 2008 and December 2009 (tussen juli 2008 en
december 2009 aangenomen vastgestelde rechtshandelingen).
List of abbreviations (lijst van afkortingen)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 8 BIJLAGE DG E/HR NL
Woord vooraf
De Europese Unie heeft een lange weg afgelegd sinds in 1999 haar eerste verslag over de
mensenrechten werd gepubliceerd. Destijds had de EU zich ten doel gesteld "te garanderen dat alle
relevante middelen voor optreden binnen het kader van de Unie beschikbaar zijn, onder meer door
de mogelijke publicatie van een jaarlijks mensenrechtenverslag van de EU". Dit verslag biedt een
overzicht van onze vele activiteiten op dit gebied.
Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, gaat de EU thans een nieuwe fase van haar
ontwikkeling in. Dit is een goed moment om de balans op te maken. Na zo veel tijd en energie te
hebben gestoken in nadenken over onze wijze van werken, is het nu van belang ons te bezinnen op
het waarom. De wens van de Europese burgers is duidelijk: zij willen dat de EU meer doet om in de
hele wereld de mensenrechten te bevorderen en te verdedigen. Ik geloof dat wij deze verwachting
kunnen inlossen door te laten zien wat wij doen en door in de wereld met één stem te spreken.
Het idee van een EU-verslag over de mensenrechten stamt uit een viering in verband met de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In onzekere tijden mogen we ons met
voldoening realiseren dat sommige dingen voor iedereen gelden en dat elk van ons het zijne kan
doen opdat eenieder zijn mensenrechten kan uitoefenen.
Catherine Ashton
Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid
Vicevoorzitter van de Europese Commissie
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 9 BIJLAGE DG E/HR NL
1. Overzicht
Engagement voor de mensenrechten en de democratie staat in de EU centraal. Dit verslag wil laten
zien hoe dit engagement in daden wordt omgezet en waarom het zo belangrijk is.
Het verslag heeft, bij wijze van uitzondering, betrekking op achttien maanden, van juli 2008 tot en
met december 2009, opdat vanaf het volgende verslag telkens over het voorafgaande kalenderjaar
kan worden gerapporteerd.
Waarom doet de EU zoveel moeite om de mensenrechten te bevorderen?
Als het juist is dat onze waarden en beginselen bepalen wie wij zijn, dan is de identiteit van de EU
duidelijk:
"De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid,
democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de
rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten
gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie,
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen."
(Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie)
Daarnaast is de EU geroepen om deze waarden in haar externe betrekkingen uit te dragen:
"Het internationaal optreden van de Unie berust en is gericht op de wereldwijde verspreiding
van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten
grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van
de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke
waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen
van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht." (Artikel 21 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie)
Deze verklaringen worden soms als een vanzelfsprekendheid beschouwd, maar zij liggen ten
grondslag aan al onze werkzaamheden.
Jammer genoeg is er veel te doen, want overal ter wereld wordt mensen ten onrechte het recht
ontzegd om hun leven ten volle te leven. Dit kan het gevolg zijn van politieke onderdrukking
(opsluiting van studenten en journalisten, sluiting van websites, enz.) of van oncontroleerbare
omstandigheden (conflict, armoede en isolement). De EU kan de wereld niet in haar eentje
veranderen, maar zij is vastbesloten de rol te spelen die haar, gezien haar omvang, welvaart,
geschiedenis en geografie, toekomt.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 10 BIJLAGE DG E/HR NL
Dat is trouwens ook in ons eigen belang. Het is misschien een gemeenplaats geworden om te
spreken van mondialisering en wederzijdse afhankelijkheid, maar het is daarom niet minder waar
dat:
"de verspreiding van behoorlijk bestuur, steun voor sociale en politieke hervormingen, de
aanpak van corruptie en machtsmisbruik, de vestiging van de rechtsstaat en de bescherming
van de mensenrechten de beste manier (vormen) om de internationale orde te versterken." (uit
de in 2003 aangenomen en in 2008 herziene Europese veiligheidsstrategie).
Binnen de EU
Dit verslag heeft betrekking op mensenrechten en democratie in de wereld buiten de EU. Bij het
behandelen van dit onderwerp is het nuttig te begrijpen op welke wijze de EU zorgt voor
samenhang en consistentie tussen haar intern en haar extern beleid.
De verantwoordelijkheid voor het garanderen van de rechten van de burgers berust natuurlijk in de
eerste plaats bij de lidstaten van de EU. Zij hebben alle een sterke onafhankelijke rechterlijke macht
en zijn alle partij bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). De rijkdom van
hun grondwettelijke tradities heeft de EU vanaf haar oprichting vorm gegeven.
Hierop voortbouwend, heeft de Unie ten doel "de vrede, haar waarden en het welzijn van haar
volkeren te bevorderen" (artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie). Zich inzetten
voor tolerantie, menselijke waardigheid, non-discriminatie, enz. vereist voortdurende innovatie op
beleidsgebieden zoals justitie, werkgelegenheid, sociale zaken en migratie.
Het in Wenen gevestigde Bureau voor de grondrechten verleent de EU bijstand en expertise bij het
formuleren van beleid. Het Europees Handvest van de grondrechten, dat nu wettelijk bindend is,
biedt een verdere bescherming. Ook de vice-voorzitter van de Commissie, belast met justitie,
grondrechten en burgerschap speelt op dit gebied een belangrijke rol.
Voorts wordt in het Verdrag van Lissabon bepaald dat de EU, die nu rechtspersoonlijkheid heeft,
als dusdanig moet toetreden tot het EVRM. De besprekingen daarover zijn al begonnen. Burgers die
vinden dat de EU hun rechten heeft geschonden, zullen in de toekomst naar het Europees Hof voor
de rechten van de mens in Straatsburg kunnen stappen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 11 BIJLAGE DG E/HR NL
Het Verdrag van Lissabon verleent ook een krachtige bescherming tegen grootschaliger
schendingen. Volgens artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan de Raad, indien
er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de (bovengenoemde) EU-waarden door
een lidstaat, besluiten tot schorsing van bepaalde rechten van de lidstaat in kwestie, met inbegrip
van de stemrechten in de Raad.
De EU neemt het gestand doen van haar toezeggingen dus bijzonder ernstig. Dit is essentieel voor
haar geloofwaardigheid op het wereldtoneel. De EU wordt steeds vaker kritisch bekeken door
anderen, die haar staat van dienst op het gebied van de mensenrechten ter discussie stellen. Het is
echter inherent aan de EU dat zij openstaat voor kritiek en vrije discussie verwelkomt, waardoor de
instellingen ter verantwoording kunnen worden geroepen door de burgers die zij dienen.
De EU in haar omgeving
Het beleid van de EU ten aanzien van haar buren is lange tijd uitgegaan van het streven om
hinderpalen weg te nemen en anderen mee te laten profiteren van de voordelen van de Europese
integratie, mede op het gebied van de mensenrechten.
Het uitbreidingsbeleid van de EU is misschien haar krachtigste instrument gebleken om de
mensenrechten in Europa te bevorderen en uit te dragen. Voorwaarden voor de toetreding tot de EU
zijn de aanvaarding van de Europese wetgeving (het "acquis") en de naleving van de "criteria van
Kopenhagen" door te zorgen voor "stabiele instellingen die de democratie, de rechtsstaat, de
mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen". Elk jaar stelt
de Europese Commissie een voortgangsverslag over de kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-
lidstaten op, waarin hun staat van dienst op het gebied van de mensenrechten wordt bekeken en
wordt aangeven op welke gebieden verbetering mogelijk is.
Zestien andere buurlanden vallen onder het Europees Nabuurschapsbeleid. Daarin wordt de
ontwikkeling van betrekkingen gekoppeld aan de inzet voor gemeenschappelijke waarden
(democratie en mensenrechten, rechtsstaat, deugdelijk bestuur, de beginselen van de markt-
economie en duurzame ontwikkeling). De onderling overeengekomen actieplannen bevatten een
hervormingsagenda met prioriteiten voor de korte en de middellange termijn. De Europese
Commissie ziet hierop toe en verleent financiële en technische steun om de uitvoering te
bevorderen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 12 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU ontplooit ook initiatieven die toegespitst zijn op de behoeften van bepaalde regio's:
• de Unie voor het Middellandse Zeegebied, waartoe op 13 juli 2008 in Parijs de aanzet is
gegeven, beoogt "de volledige eerbiediging van de democratische beginselen, mensenrechten
en fundamentele vrijheden";
• het Oostelijk partnerschap, dat op 7 mei 2009 in Praag is ingesteld, stoelt op "eerbiediging
van de beginselen van het internationale recht en op fundamentele waarden";
• de Synergie voor het Zwarte Zeegebied, die op 14 februari 2008 in Kiev is geïnitieerd, heeft
ten doel "de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten te versterken en het
maatschappelijk middenveld te stimuleren."
De EU is al jarenlang een partner van de Raad van Europa, de voornaamste normgevingsinstantie
voor het werelddeel. Deze in Straatsburg gevestigde organisatie heeft als voornaamste doel in
geheel Europa een gemeenschappelijke democratische en juridische ruimte tot stand te brengen en
te zorgen voor de eerbiediging van haar fundamentele waarden, namelijk de mensenrechten, de
democratie en de rechtsstaat. Er vinden regelmatig ontmoetingen plaats tussen EU-functionarissen
en de secretaris-generaal van de Raad van Europa. De EU financiert ook diverse activiteiten en
programma's van de Raad van Europa, bijvoorbeeld de rol van de Commissaris voor de
Mensenrechten van de Raad van Europa na het conflict in Georgië in 2008.
De OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) speelt een belangrijke rol als
waarnemer bij de verkiezingen in Europa. Zij doet daarvoor een beroep op het in Warschau
gevestigde ODIHR (Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten). De EU zet zich
resoluut in voor de bescherming van de onafhankelijkheid van het ODIHR en verstrekt het
financiële steun voor verkiezingswaarnemingen en voor het opzetten van nationale
verkiezingsorganen en instellingen voor mensenrechten. De EU onderhoudt een regelmatige
dialoog met de OVSE; in 2009 hebben onder meer twee ontmoetingen op ministerieel niveau
plaatsgevonden.
De EU en haar partners
Politieke dialoog is een belangrijk instrument voor het bevorderen van eerbiediging van de
mensenrechten in de hele wereld. Omdat de mondiale kwesties in toenemende mate een multipolair
karakter hebben, wordt het aantal overlegmomenten van de EU met niet-EU-landen over alle
onderwerpen, waaronder de mensenrechten, steeds talrijker.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 13 BIJLAGE DG E/HR NL
De mensenrechten kunnen aan bod komen tijdens alle ontmoetingen van de EU met niet-lidstaten.
Voorts zijn er in de loop der jaren met bepaalde partners gespecialiseerde dialogen over
mensenrechten ontstaan. Zij nemen verschillende vormen aan, maar het doel is steeds de prestatie
inzake mensenrechten te verbeteren en informatie uit te wisselen. De richtsnoeren van de EU inzake
de mensenrechtendialoog bevatten beste praktijken op basis van de ervaring die de voorbije vijftien
jaar is opgedaan. Een basisprincipe van de EU-dialogen is de betrokkenheid van vertegen-
woordigers van het maatschappelijk middenveld. De EU onderwerpt haar mensenrechtendialogen,
vooral die welke al verscheidene jaren lopen, aan een voortdurend onderzoek.
Een mensenrechtenclausule wordt gezien als een "essentieel element" van de overeenkomsten van
de EU met meer dan 120 landen. Doel is de mensenrechten te koppelen aan andere belangrijke
onderdelen van elke overeenkomst. De clausule biedt de mogelijkheid om de overeenkomst
opnieuw te bekijken bij ernstige en aanhoudende inbreuken op de mensenrechten. In 2009 heeft de
EU in twee gevallen, bij de bekrachtiging van de overeenkomst met Albanië en bij de
ondertekening van een overeenkomst met Indonesië, zo een clausule toegevoegd.
De voorbije jaren heeft de EU "strategische partnerschappen" gesloten als invulling van een aantal
van haar belangrijkste relaties, waaronder die met de VS, Canada, China, India, Japan en Rusland.
Zij bieden, zij het met wisselend succes, diverse fora voor het bespreken van de mensenrechten,
bijvoorbeeld:
• VS: het strategisch partnerschap blijkt een passend kader voor het bespreken van gevoelige
onderwerpen in verband met de mensenrechten en terrorismebestrijding;
• China: de mensenrechten zijn aan bod gekomen bij de voorbereiding van de topontmoetingen
EU-China en in een in 1995 aangevatte mensenrechtendialoog;
• Rusland: de betrekkingen tussen de EU en Rusland zijn georganiseerd in vier "ruimten"; de
bescherming van de mensenrechten behoort tot de ruimte "vrijheid, veiligheid en
mensenrechten".
Jammer genoeg volstaat een formele dialoog niet altijd om de gebeurtenissen te beïnvloeden. De
EU maakt vaak gebruik van publieke verklaringen om haar standpunt bij een ruimer publiek bekend
te maken. Tijdens de verslagperiode zijn 58 verklaringen bekendgemaakt, d.w.z. bijna één per
week.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 14 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU kan besluiten dat de landen die profiteren van de uitbreiding van de eenzijdige
handelsvoordelen (SAP plus), deze voordelen verliezen als het partnerland niet langer voldoet aan
de voorwaarden van de regelingen. De Raad heeft op 27 oktober 2009 van de Commissie vernomen
dat Sri Lanka de drie mensenrechtenverdragen van de VN niet daadwerkelijk heeft uitgevoerd.
In specifieke gevallen kan de EU, indien zij ernstige schendingen van het internationale recht, de
mensenrechten of de democratische beginselen constateert, beperkende maatregelen opleggen. Zij
kunnen gericht zijn tegen regeringen, non-gouvernementele entiteiten en individuen. Naargelang het
geval kan het gaan om wapenembargo's, handelsbeperkingen (invoer- of uitvoerverbod), financiële
beperkingen, inreisbeperkingen (visum- of reisverbod) of andere maatregelen.
De EU in multilaterale fora
De EU zet zich in voor het bevorderen van "multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke
problemen, met name in het kader van de Verenigde Naties" (artikel 21 van het Verdrag betreffende
de Europese Unie). Nergens is dit belangrijker dan op het gebied van de mensenrechten, die per
definitie universeel zijn.
Daarom zet de EU in New York en Genève aanzienlijke middelen in om ruime regio-overstijgende
steun voor VN-resoluties op te bouwen. Sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon
is de EU-coördinatie in de VN opnieuw een stap vooruitgegaan.
Tijdens de verslagperiode heeft de EU een aantal noemenswaardige successen geboekt in de Derde
Commissie van de Algemene Vergadering van de VN (Commissie sociale, humanitaire en culturele
onderwerpen):
• de door de EU in het kader van een verbond tussen verschillende regio's mede-ingediende
resolutie over het moratorium op de toepassing van de doodstraf heeft voor ruimere steun
gezorgd;
• de samen met de Grulac ingediende omnibusresolutie over de rechten van het kind, die
belangrijke afspraken over kinderarbeid bevat, was een groot succes;
• De door de EU ingediende landenspecifieke resoluties over Birma/Myanmar en de DVK zijn
in de plenaire vergadering door een meerderheid van de VN-lidstaten goedgekeurd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 15 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft ook een zekere mate van succes geboekt in de VN-Raad voor de rechten van de mens.
Tijdens de negende gewone zitting (2008) heeft de EU een beslissende rol gespeelde in de
(geslaagde) onderhandelingen over de verlenging van de landenmandaten voor Burundi, Cambodja,
Haïti en Sudan.
De EU hecht zeer sterk aan de onafhankelijkheid van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de
mensenrechten (OHCHR). Teneinde een praktische invulling te geven aan haar steun, stelt de EU
jaarlijks ongeveer 4 miljoen ter beschikking, die het OHCHR aan zijn eigen prioriteiten kan
besteden.
Naast de VN is het werk van de G20 tijdens de verslagperiode en in het bijzonder na de top in
Londen op 2 april 2009 op de voorgrond getreden. De EU heeft gewerkt aan de uitbreiding van haar
agenda van economische en handelsvraagstukken met de "menselijke dimensie".
Hoe efficiënt zijn de acties en de instrumenten van de EU?
Dit verslag staat vol informatie over de activiteiten van de EU, maar het is dienstig om na te gaan
hoe goed deze erin zijn geslaagd om de doelstellingen van de EU te verwezenlijken. In de rest van
dit overzicht wordt daarom getoond in hoeverre deze inspanningen werkelijk een verschil hebben
gemaakt.
Het leven van mensen helpen veranderen
De EU heeft zich publiekelijk gecommitteerd aan de bescherming van mensenrechtenverdedigers,
d.w.z. mensen die schendingen van de mensenrechten aan de kaak stellen en de slachtoffers ervan
helpen hun gelijk te halen. De richtsnoeren van de EU over mensenrechtenverdedigers bevatten een
aantal praktische maatregelen:
• 46 publieke verklaringen tijdens de verslagperiode;
• het systematisch aan de orde stellen van specifieke gevallen in de politieke dialogen met niet-
EU-landen;
• démarches (formele diplomatieke stappen): 30 tijdens de verslagperiode;
• tijdens de verslagperiode werd meer dan 10 miljoen euro aan financiële steun uit hoofde van
het EIDHR verleend;
• de evaluatie van de richtsnoeren in december 2008 heeft een aantal verbeteringen van de
lokale uitvoeringsstrategie opgeleverd; sedertdien zijn er meer dan 60 ontwikkeld;
• het streven om mensenrechtenverdedigers in de gevangenis te bezoeken en op hun proces
aanwezig te zijn;
• de afgifte van spoedvisa en het faciliteren van voorlopige opvang in de EU-lidstaten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 16 BIJLAGE DG E/HR NL
Het "Shelter City"-initiatief, dat in 2009 het licht heeft gezien, is een poging om in gevaar
verkerende mensenrechtenverdedigers rechtstreeks en op gecoördineerde wijze te helpen door hen
de kans te bieden in de EU even op adem te komen van de problemen waarmee zij dagelijks te
maken hebben.
De Sacharovprijs voor de vrijheid van gedachte van het Europees Parlement trekt meer publieke
belangstelling en biedt een platform voor een aantal prominente persoonlijkheden die in bijzonder
moeilijke omstandigheden verkeren. In december 2009 is de prijs namens Memorial, een door het
EIDHR gefinancierde organisatie ter bevordering van de grondrechten in de landen van het
Gemenebest van Onafhankelijke Staten, toegekend aan Oleg Orlov, Sergei Kovalev en Lyudmila
Alexeyeva.
De EU gaat ook door met haar werkzaamheden om de slachtoffers van mensensmokkel te helpen:
• in maart 2009 heeft de Commissie een nieuw kader voor de bestrijding van mensenhandel en
de bescherming van de slachtoffers opgezet;
• in december 2009 heeft de Raad een "Document over het versterken van de externe dimensie
van de EU met betrekking tot de bestrijding van de mensenhandel" aangenomen;
• de EU werkt aan de versterking van de capaciteit van niet-EU-landen om de mensenhandel te
bestrijden;
• het probleem wordt aangepakt door het in de actieplannen (en equivalenten) met landen van
het Europees nabuurschapsbeleid op te nemen.
Gemeenschappen helpen veranderen
De EU verleent actieve steun aan het democratisch proces in andere landen opdat de burgers van
deze landen dezelfde politieke en burgerrechten kunnen genieten als de EU-burgers. Op
17 november 2009 heeft de Raad besloten het beleid van de EU ter ondersteuning van de
democratie te versterken. Hij heeft aanbevelingen aangenomen betreffende een op dialoog en
partnerschap gebaseerde landenspecifieke aanpak.
Tijdens de verslagperiode heeft de EU ongeveer 45 miljoen euro steun verleend aan
verkiezingsondersteuningsprojecten zoals de bevordering van de politieke stabiliteit en de nationale
verzoening in Libanon door middel van het verstevigen van de democratische instellingen. De EU
evalueert haar werkwijze voortdurend en zij neemt het voortouw in de inspanningen om
ondersteuningsstrategieën op lange termijn te ontwikkelen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 17 BIJLAGE DG E/HR NL
Verkiezingswaarnemingsmissies helpen nagaan of verkiezingen zijn verlopen in overeenstemming
met de beste praktijken en zij hebben betrekking op aspecten zoals transparantie van het
verkiezingsproces, onpartijdigheid bij het gebruik van overheidsmiddelen en evenwichtige
berichtgeving door publieke media. Tijdens de verslagperiode heeft de EU 16 verkiezings-
waarnemingsmissies gefinancierd naar zo verschillende landen als Bolivia en Cambodja.
In het kader van het NEEDS-project (Netwerk van Europeanen voor steun aan verkiezingen en
democratie) heeft de EU de opleiding van meer dan 100 waarnemers en verkiezingsdeskundigen
gesteund. Er zijn netwerkbevorderende evenementen georganiseerd in Johannesburg, Bangkok,
Costa Rica en Boekarest.
In 2008-2009 heeft het EIDHR meer dan 235 miljoen euro verstrekt ter bevordering van de
mensenrechten en de democratie, waarmee meer dan 900 projecten in ongeveer 100 landen zijn
gefinancierd. Van dit bedrag is 101,7 miljoen euro gegaan naar lokale initiatieven van
maatschappelijke organisaties in 77 landen ter ondersteuning van projecten op het gebied van
hervormingen, dialoog en politieke participatie in de lokale gemeenschap.
De EU is gevoelig voor problemen waarmee leden van minderheden kunnen worden
geconfronteerd. Zo heeft zij tijdens deze verslagperiode steun verleend voor langetermijn-
oplossingen voor de problematische langdurige aanwezigheid van moslimvluchtelingen uit
Birma/Myanmar in Bangladesh.
De EU zet zich ook in voor de eerbiediging van de economische en sociale rechten mede door
middel van haar ontwikkelingsmaatregelen. Ieder jaar is de EU met haar lidstaten goed voor meer
dan de helft van de wereldwijd verstrekte ontwikkelingshulp, die in totaal [50 miljoen euro]
bedraagt. Op die manier dragen wij ertoe bij dat sommige van de allerarmste bevolkingen geholpen
worden om hun mensenrechten te doen gelden.
Bijdragen tot het veranderen van situaties
Conflicten en conflictdreiging vormen een gevaar voor de mensenrechten, terwijl het miskennen
van de mensenrechten op zijn beurt het gevaar voor conflicten vergroot. Dit is de reden waarom de
EU haar capaciteiten op het gebied van crisisbeheersing en conflictpreventie uitbreidt en
overwegingen inzake mensenrechten hierbij betrekt. Het aanpakken van de onderliggende oorzaken
van conflicten veronderstelt dat de rechten van al degenen die bij een conflict betrokken zijn,
ongeacht hun religie of etniciteit, worden beschermd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 18 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU is zich in de verslagperiode blijven inzetten om ervoor te zorgen dat in het veiligheids- en
defensiebeleid ten volle rekening wordt gehouden met de mensenrechten, gendervraagstukken en de
gevolgen van gewapende conflicten voor kinderen. Bij de meeste operaties en missies zijn nu
mensenrechten- en /of genderdeskundigen betrokken die zich bezighouden met sensibilisering rond
deze vraagstukken.
Zo is EUSEC RD Congo een adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van
hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo. Deze missie is in 2005
ingesteld met het duidelijke mandaat om beleidsmaatregelen te stimuleren die stroken met de
volgende normen: mensenrechten en internationaal humanitair recht, gendervraagstukken en door
gewapende conflicten getroffen kinderen, democratische normen, de beginselen van goed bestuur,
transparantie en de rechtstaat. Eveneens in de Democratische Republiek Congo is in 2007 EUPOL
RD Congo ingesteld om bij te dragen tot de hervorming en de herstructurering van de Congolese
nationale politie (PNC). Deze missie moet de aspecten gender, mensenrechten en door gewapende
conflicten getroffen kinderen in het vredesproces in oosten van de DRC helpen ondersteunen. De
beide missies werken nauw samen en doen beroep op dezelfde genderadviseurs en dezelfde
deskundige inzake mensenrechten en vraagstukken in verband met kinderen en gewapend conflict.
De speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU's) vertegenwoordigen de EU in enkele van de
onrustigste landen ter wereld. Hun mandaat bevat specifieke bepalingen inzake mensenrechten,
gender en kinderen en gewapende conflicten. De meeste SVEU's hebben centrale punten voor
mensenrechten en gender aangewezen die bijdragen tot het nakomen van de EU-toezeggingen.
De EU heeft een unieke rol te spelen op het gebied van crisisbeheersing omdat zij burgerlijke en
militaire expertise samenbrengt. In december 2008 is de Europese Raad overeengekomen dit te
stimuleren door de strategische planning van de civiele en de militaire crisisbeheersing te
integreren. Het in 2009 opgerichte directoraat Crisisbeheersing en Planning (CMPD) heeft voor een
betere coördinatie gezorgd, waardoor de EU haar doeltreffendheid heeft kunnen optimaliseren.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 19 BIJLAGE DG E/HR NL
Bijdragen tot mentaliteitsverandering
Een belangrijk onderdeel van de EU-strategie is het bevorderen van de acceptatie van universele
beginselen in delen van de wereld die op het gebied van vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtstaat
en eerbiediging van de mensenrechten soms weinig traditie hebben. Dit is een werk van lange
adem, maar het is essentieel om de uitgangspunten van het debat over het wereldbestel te bepalen.
Het zal daarvan afhangen of wij erin slagen "een sterkere internationale samenleving, goed
functionerende internationale instituties en een op regels gebaseerde internationale orde" tot stand te
brengen, wat het doel is van de Europese veiligheidsstrategie.
Daarom streeft de EU er voortdurend naar om haar contacten met verschillende partners uit te
breiden. Zoals hierboven vermeld, kan het daarbij gaan om regeringen of ngo's, maar ook om
bedrijven waarvan steeds meer wordt erkend dat zij een belangrijke rol spelen bij de verspreiding
van internationale normen. Alle geledingen van de EU, de lidstaten, het Parlement en andere
actoren zijn hierbij betrokken.
Uiteindelijk draait het bij mensenrechten niet om politiek maar om mensen. Unieke individuen. De
werkzaamheden van de EU omvatten dus veel meer dan beleidsdebatten en
samenwerkingsbudgetten. Zij houden bijvoorbeeld ook in dat veelbelovende universiteitsstudenten
de kans krijgen om mensenrechten en democratisering te bestuderen in het kader van
masterprogramma's in Venetië (Italië), Pretoria (Zuid-Afrika), Sarajevo (Bosnië en Herzegovina),
Sydney (Australië) en Buenos Aires (Argentinië).
Conclusie
Aan het einde van de verslagperiode, in december 2009, is het Verdrag van Lissabon in werking
getreden. De wijzigingen die dit verdrag heeft ingevoerd, bieden de mogelijkheid om het
mensenrechtenbeleid van de EU nog doeltreffender, samenhangender en transparanter te maken.
Als dusdanig zal het verdrag de wereld misschien niet veranderen, maar het biedt de EU een
instrument om door te gaan met haar werkzaamheden die het leven van mensen veranderen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 20 BIJLAGE DG E/HR NL
2. Instrumenten en initiatieven van de EU in niet EU-landen
Het voorbije decennium heeft de EU zich voorzien van een compleet instrumentarium om concrete
invulling te geven aan haar waarden en beginselen. Er is veel werk besteed aan het bereiken van
overeenstemming tussen de 27 EU-lidstaten over gedetailleerde standpunten. Dit streven naar
consensus ligt aan de basis van de EU-richtsnoeren en het stelt de EU in staat in verklaringen en
demarches duidelijke uitspraken te doen.
Natuurlijk is het niet voldoende dat de EU intern overeenstemming bereikt. Het verdrag schrijft
voor dat de EU haar beginselen in de gehele wereld uitdraagt. Zij doet dit door met mensen te
praten, een gemeenschappelijke basis te zoeken en kloven te overbruggen. Daarbij kan gebruik
worden gemaakt van formele mensenrechtendialogen en -raadplegingen of discretere informele
contacten met tegenhangers.
De EU heeft bewezen dat zij, wanneer praten niet volstaat, bereid is om aanzienlijke bedragen te
investeren in veranderingen ter plaatse. Zij heeft uit hoofde van het Europees instrument voor
democratie en mensenrechten (EIDHR) een ruim scala aan activiteiten gefinancierd, die worden
geschraagd door mensenrechtenclausules in overeenkomsten met niet-EU-landen.
Wanneer de situatie erom vroeg, heeft de EU ook mannen en vrouwen over de gehele wereld
uitgezonden om door hun deelneming aan crisisbeheersingsoperaties het verloop van de
gebeurtenissen mee te bepalen.
2.1 EU-richtsnoeren inzake mensenrechten en het internationale humanitaire recht (IHR)
De acht zogenaamde "richtsnoeren" vormen de ruggengraat van het mensenrechtenbeleid van de
EU. Hoewel zij niet wettelijk bindend zijn, zijn zij met eenparigheid van stemmen door de Raad van
de EU vastgesteld en vormen zij derhalve een sterke politieke uitdrukking van de prioriteiten van de
EU. Het zijn ook praktische instrumenten om de EU-vertegenwoordigers in de gehele wereld te
helpen het mensenrechtenbeleid van de EU uit te dragen. Op die manier versterken deze
richtsnoeren de samenhang en de consistentie van het EU-mensenrechtenbeleid.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 21 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft nu richtsnoeren inzake mensenrechten over de volgende onderwerpen:
• doodstraf (aangenomen in 1998, bijgewerkt in 2008)
• foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing
(aangenomen in 2001, bijgewerkt in 2008)
• mensenrechtendialogen (aangenomen in 2001, bijgewerkt in 2009)
• kinderen en gewapende conflicten (aangenomen in 2003, bijgewerkt in 2008)
• mensenrechtenverdedigers (aangenomen in 2004, bijgewerkt in 2008)
• bevordering en bescherming van de rechten van het kind (aangenomen in 2007)
• geweld tegen vrouwen en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen
(aangenomen in 2008)
• bevordering van de naleving van het internationale humanitaire recht (aangenomen in 2005,
bijgewerkt in 2009).
Nadere informatie over deze richtsnoeren is te vinden in een brochure van maart 2009. Zij zijn
tevens integraal beschikbaar op de website van de Raad in alle EU-talen, alsmede Russisch,
Chinees, Arabisch en Farsi.
Het internationaal humanitair recht (IHR) speelt een cruciale rol bij het verdedigen van eerbied voor
de mensenrechten bij gewapende conflicten. Dit is voor de EU bijzonder belangrijk geworden nu
het aantal gemeenschappelijk operaties en missies in het kader van het gemeenschappelijk
veiligheids- en defensiebeleid is toegenomen. Het is ook van vitaal belang om ervoor te zorgen dat
het internationaal recht bij terrorismebestrijding in acht wordt genomen, overeenkomstig de
beginselen die zijn vervat in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 22 BIJLAGE DG E/HR NL
De Raad van de EU nam in december 2009 conclusies aan inzake de bevordering van de naleving
van het internationale humanitaire recht (IHR) en betuigde opnieuw zijn krachtige steun voor de
bevordering en bescherming van het internationaal humanitair recht. Hij onderstreepte met name
dat de naleving van het IHR in het volledige scala van crisisbeheersingsinspanningen van de EU
moet worden geïntegreerd, van de besluitvorming tot de opleiding van personeel. Voorts nam hij
een bijgewerkte versie van de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het
internationaal humanitair recht (IHR) aan en bevestigde opnieuw zijn engagement om te zorgen
voor de uitvoering ervan en het belang van verdere verbetering van de integratie van het IHR in het
externe optreden van de Europese Unie. Teneinde de toepassing van de IHR-richtsnoeren beter af te
stemmen op de andere richtsnoeren betreffende mensenrechten zijn in een aantal landen diverse
"gecombineerde thematische demarches" verricht. De Raad heeft in 2009 ook twee publieke
verklaringen over het IHR afgelegd, de eerste ter herdenking van de 150e verjaardag van de slag
van Solferino, en de tweede naar aanleiding van de 60e verjaardag van de aanneming van de
Verdragen van Genève, die de kern vormen van het internationaal humanitair recht.
2.2 Mensenrechtendialogen en -overleg
Mensenrechtendialogen vormen een van de werktuigen die de EU voor het uitvoeren van haar
mensenrechtenbeleid hanteert. Zij zijn een essentieel onderdeel van de algehele strategie van de EU
ten aanzien van niet-EU-landen. De EU heeft bijna 40 dialogen over mensenrechten ingesteld. Deze
komen niet in de plaats van het aan de orde stellen van mensenrechtenvraagstukken in andere
vormen van politieke dialoog, maar zij stellen de EU in staat de mensenrechten met bepaalde
partners meer in detail te bespreken dan anders mogelijk zou zijn. Het gaat niet louter om
diplomatieke besprekingen. Het doel bestaat erin wereldwijd reële, tastbare verbeteringen op het
gebied van de mensenrechten te bevorderen. Deze besprekingen bieden de EU ook de gelegenheid
om individuele gevallen aan de orde te stellen.
De mensenrechtendialogen van de EU nemen nu vier vormen aan:
(a) gestructureerde mensenrechtendialogen:
• China
• Belarus
• Armenië
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 23 BIJLAGE DG E/HR NL
• Georgië
• Moldavië
• Afrikaanse Unie
• Kazachstan
• Kirgizische Republiek
• Tadzjikistan
• Turkmenistan
• Iran (opgeschort sedert 2006)
• Indonesië
(b) dialogen die worden gevoerd in specifieke subcommissies in het kader van associatie-
overeenkomsten, partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten of samenwerkings-
overeenkomsten, met name in de context van het Europees Nabuurschapsbeleid:
• Cambodja
• Egypte
• Jordanië
• Laos
• Libanon
• Marokko
• Pakistan
• Palestijnse Autoriteit
• Tunesië
• Oezbekistan
• Vietnam
(c) plaatselijke mensenrechtendialogen:
• Argentinië
• Brazilië
• Chili
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 24 BIJLAGE DG E/HR NL
• Colombia
• India
• Mexico
• Sri Lanka
• Vietnam
(d) overleg over mensenrechtenvraagstukken:
• V.S.
• Canada
• Japan
• Nieuw Zeeland
• Rusland
• Israël
• kandidaat-lidstaten: Kroatië, Turkije en de FYROM.
De mensenrechten komen soms ook aan bod in dialogen in het kader van de Overeenkomst van
Cotonou tussen de EU en de landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan. Naast de
EU zijn 79 landen partij bij de Overeenkomst van Cotonou: Angola, Antigua en Barbuda, Belize,
Kaapverdië, de Comoren, de Bahama's, Barbados, Benin, Botswana, Burkina Faso, Burundi,
Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Congo (Brazzaville), Congo (Kinshasa), de
Cookeilanden, Ivoorkust, Cuba, Djibouti, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Eritrea, Ethiopië,
Fiji, Gabon, Gambia, Ghana, Grenada, Guinee, Guinee-Bissau, Equatoriaal-Guinea, Guyana, Haïti,
Jamaica, Kenia, Kiribati, Lesotho, Liberia, Madagaskar, Malawi, Mali, de Marshalleilanden,
Mauritanië, Mauritius, Micronesië, Mozambique, Namibië, Nauru, Niger, Nigeria, Niue, Palau,
Papoea-Nieuw-Guinea, Rwanda, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines,
de Salomonseilanden, Samoa, Sao Tomé en Principe, Senegal, de Seychellen, Sierra Leone,
Somalië, Zuid-Afrika, Sudan, Suriname, Swaziland, Tanzania, Oost-Timor, Togo, Tonga, Trinidad
en Tobago, Tuvalu, Uganda, Vanuatu, Zambia, Zimbabwe.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 25 BIJLAGE DG E/HR NL
In artikel 8 wordt bepaald dat de partijen een "brede, evenwichtige en diepgaande" dialoog aangaan
met als doel "het bevorderen van het wederzijds begrip", waarin regelmatig wordt "geëvalueerd
welke de ontwikkelingen zijn ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten, de
democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur". Met bijna alle bovengenoemde landen
wordt een dialoog gevoerd uit hoofde van artikel 8:
Volgens artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou zijn de eerbiediging van de rechten van de
mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat essentiële elementen van deze overeenkomst.
In artikel 96 wordt bepaald dat, indien een van deze essentiële elementen geschonden is, een partij
de andere partij kan verzoeken om overleg te plegen teneinde tot een voor beide partijen
aanvaardbare oplossing te komen. Indien geen oplossing wordt gevonden of indien een partij
overleg weigert, kunnen passende maatregelen worden genomen, waaronder (in laatste instantie) de
opschorting van de overeenkomst ten aanzien van dat land.
Tijdens de verslagperiode is artikel 96 toegepast op de volgende landen:
• Fiji
• Guinee
• Madagaskar
• Mauritanië
• Niger
• Zimbabwe
2.3 Gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten en crisisbeheersings-
operaties
Gemeenschappelijke optredens zijn bindende wetgevingshandelingen die door de Raad van de EU
met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld wanneer een operationeel optreden van de Unie
nodig is. In een gemeenschappelijk optreden worden de doelstellingen, de draagwijdte, de vereiste
middelen en de uitvoeringsvoorwaarden omschreven.
In gemeenschappelijke standpunten wordt de aanpak van de Unie bepaald ten aanzien van een
bepaalde aangelegenheid van geografische of thematische aard. Zij worden met eenparigheid van
stemmen door de Raad van de EU vastgesteld, waarna de lidstaten er zorg voor dragen dat hun
nationaal beleid met de standpunten van de EU overeenstemt.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 26 BIJLAGE DG E/HR NL
Sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn de termen "gemeenschappelijk
optreden" en "gemeenschappelijk standpunt" verdwenen en vervangen door "besluiten".
Een volledige lijst van de tussen juli 2008 en december 2009 vastgestelde gemeenschappelijke
optredens, gemeenschappelijke standpunten en Raadsbesluiten op het gebied van de mensenrechten,
is te vinden in bijlage I.
Crisisbeheersingsoperaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid
(GVDB)
De EU heeft grote inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat in haar GVDB ten volle rekening
wordt gehouden met de mensenrechten, gendervraagstukken, en de gevolgen van gewapende
conflicten voor kinderen. Deze aspecten worden in acht genomen in elke fase, bij de planning en de
uitvoering van alle missies en operaties, maar ook tijdens de daaropvolgende fase van het lering
trekken voor de toekomst. Er zijn een aantal positieve resultaten bereikt, die hierna worden
toegelicht, maar er blijft uiteraard nog veel te doen.
In diverse GVDB-operaties en -missies wordt deskundigheid inzake mensenrechten en gender
ingezet:
• In het kader van de EUFOR Tsjaad/CAR-missie, die van maart 2008 tot maart 2009 liep, was
bij het operationele hoofdkwartier en het hoofdkwartier van de troepenmacht een
genderadviseur aangesteld die onder meer opleiding op het gebied van gendervraagstukken
heeft verstrekt, een uitgebreide structuur voor toezicht en rapportage heeft voorgesteld en
ontmoetingen met ngo's en lokale vrouwengroepen heeft georganiseerd.
• EULEX Kosovo omvat een mensenrechten- en gendereenheid die er niet alleen voor zorgt dat
in het beleid en de besluiten van EULEX Kosovo de mensenrechten- en gendernormen
worden nageleefd, maar ook een externe klachteneenheid als meldpunt voor alle klachten van
derden die verband houden met beweerde inbreuken op de gedragscode.
• EUSEC RD Congo en EUPOL RD Congo doen beroep op dezelfde genderadviseurs en
deskundigheid op het gebied van mensenrechten en problemen in verband met kinderen die
door gewapende conflicten worden getroffen
• EUPOL Afghanistan heeft een genderadviseur die aan de Afghaanse autoriteiten advies
betreffende het genderbeleid bij de Afghaanse Nationale politie verstrekt.
Het mandaat van de speciale vertegenwoordigers van de EU (EUSV's) bevat eveneens specifieke
bepalingen betreffende de aanpak van problemen in verband met mensenrechten, gender en door
gewapende conflicten getroffen kinderen. De meeste SVEU's hebben centrale punten voor
mensenrechten en gender aangewezen die bijdragen tot het nakomen van de EU-toezeggingen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 27 BIJLAGE DG E/HR NL
In beleidsdocumenten van de EU is opnieuw onderstreept hoe belangrijk het is dat
gendervraagstukken in het GVDB een centrale plaats krijgen. In deze documenten wordt prioriteit
verleend aan de uitvoering van resoluties 1325, 1820, 1888 en 1889 van de VN-Veiligheidsraad,
met name om op dit gebied tot meer resultaten in het veld te komen. De EU heeft op 2 oktober 2009
in Brussel een vergadering belegd waarop de lidstaten hun ervaring met hun nationale actieplannen
ter uitvoering van VNVR-resolutie 1325 konden uitwisselen. Andere deelnemers waren
vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, de VN, de NAVO, de Afrikaanse Unie,
Liberia, Nepal, Bosnië en Herzegovina. Op 9 en 10 november 2009 heeft de EU ook een
bijeenkomst van GVDB-genderadviseurs en -gendercontactpersonen georganiseerd, die de
gelegenheid bood tot uitvoerig netwerken en uitwisselen van ervaringen. Begin 2009 is een
gezamenlijke informele taakgroep op dienstniveau betreffende VNVR-resoluties 1325 en 1280
opgezet. Deze is in de loop van het jaar vier keer bijeengekomen, met name tijdens een eendaagse
workshop om de ontwikkeling van prestatie-indicatoren voor de "alomvattende EU-aanpak" vooruit
te helpen.
In november 2009 heeft de Raad van de EU overeenstemming bereikt over het document
"Implementation of UNSCR 1325 and UNSCR 1820 in the context of training for the CSDP
missions and operations - recommendations on the way forward" (tenuitvoerlegging van VNVR-
resoluties 1325 en 1820 in het kader van de opleiding voor GDVB-missies en -operaties -
aanbevelingen betreffende de weg vooruit). Het bevat maatregelen ter verbetering van de
samenhang en de kwaliteit van de pre-deployment training en de opleiding van het bij GVDB-
operaties en -missies ingezette personeel. Er zal ook meer genderopleiding worden verstrekt, onder
meer door het opstellen van een overeengekomen curriculum over de uitvoering van VNVR-
resoluties 1325 en 1820 in het GVDB. Deze werkzaamheden waren gebaseerd op een onderzoek
naar de huidige praktijk in de EU-lidstaten en een door het Zweedse voorzitterschap in juli 2009
georganiseerd deskundigenseminar, dat werd voorafgegaan door een symposium over
genderperspectief in Athene onder auspiciën van de EVDA.
De EU heeft veel moeite gedaan om steun te werven voor resolutie 1325 en de andere resoluties van
de VN-Veiligheidsraad over "Vrouwen, vrede en veiligheid". Vrouwen, vrede en veiligheid is een
centraal thema in de samenwerking van de EU met de Afrikaanse Unie. De EU heeft in New York
twee evenementen in verband met VNVR-resolutie 1325 georganiseerd, waaronder, in februari
2009, een rondetafel met een aantal betrokkenen uit de EU, de AU, de Verenigde Naties en ngo's
om te bespreken op welke wijze regionale regelingen de op nationaal en op EU-niveau genomen
maatregelen kunnen aanvullen. De EU heeft in september 2009 ook een ministeriële conferentie
belegd om de toekomstige stappen met het oog op de tiende verjaardag van VNVR-resolutie 1325
en de resterende lacunes in de uitvoering ervan te bespreken.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 28 BIJLAGE DG E/HR NL
2.4. Demarches en verklaringen
De EU acht het zeer belangrijk dat mensenrechtenkwesties in de publieke belangstelling blijven
staan. Daarom maakt zij veelvuldig gebruik van publieke verklaringen om zorgpunten aan de orde
te stellen of positieve ontwikkelingen toe te juichen. Deze verklaringen worden eenparig
aangenomen.
In andere gevallen, wanneer de EU van oordeel is dat dit efficiënter zal zijn, kan zij de voorkeur
geven aan demarches. Demarches of formele politieke stappen zijn belangrijke instrumenten van
ieder buitenlands beleid. De EU maakt er gebruik van om problemen in verband met de
mensenrechten aan te kaarten met de autoriteiten van niet-EU-landen. De EU onderneemt ook
regelmatig demarches overal ter wereld om het universele karakter en de integriteit van het Statuut
van Rome inzake het Internationale Strafhof onder de aandacht te brengen. Demarches worden
meestal vertrouwelijk ondernomen door lokale EU-vertegenwoordigers.
De kwesties die het vaakst op deze manier worden aangepakt zijn: de bescherming van
mensenrechtenverdedigers, illegale detentie, onvrijwillige verdwijningen, de doodstraf, foltering,
bescherming van kinderen, vluchtelingen en asielzoekers, buitengerechtelijke executies, de vrijheid
van meningsuiting en van vereniging, het recht op een eerlijk proces, en verkiezingen.
2.5 Mensenrechtenclausules in samenwerkingsovereenkomsten met niet EU-landen
Sedert 1995 tracht de EU een mensenrechtenclausule op te nemen in haar overeenkomsten met niet-
EU-landen (met uitzondering van overeenkomsten die alleen op specifieke technische onderwerpen
betrekking hebben):
"De eerbiediging van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat,
waarop het partnerschap berust, liggen ten grondslag aan het binnenlandse en het
buitenlandse beleid van de partijen, en zijn essentiële elementen van deze Overeenkomst."
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 29 BIJLAGE DG E/HR NL
Doel van deze clausule is het uitdragen van de waarden en de beginselen van de EU waarop haar
externe betrekkingen stoelen. Zij bevestigt dat de mensenrechten een onderwerp van
gemeenschappelijk belang zijn voor de beide partijen in de dialoog, en dient op gelijke voet met
andere kernbepalingen van de overeenkomst als basis voor de uitvoering van positieve maatregelen.
Bij ernstige en aanhoudende inbreuken op de mensenrechten stelt de mensenrechtenclausule een
partij bij de overeenkomst in staat om ten aanzien van de inbreukplegende partij beperkende
maatregelen te nemen die in verhouding staan tot de ernst van de inbreuken.
De EU heeft op 26 februari 2009 een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië
geratificeerd, die een mensenrechtenclausule bevat, en heeft op 9 november 2009 een
kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking met Indonesië ondertekend,
die eveneens een mensenrechtenclausule bevat. Momenteel zijn vijfenveertig overeenkomsten met
een mensenrechtenclausule van kracht, waaronder de partnerschapsovereenkomst van Cotonou
tussen de EU en de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille
Oceaan, die 79 landen omvat. Een overzicht van de EU-overeenkomsten is beschikbaar op de
websites van de Raad en de Commissie1.
In zijn resolutie van 7 mei 2009 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2008 en
het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, roept het Europees Parlement op tot blijvende
waakzaamheid ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechtenclausule in de akkoorden van
de Europese Unie, alsmede tot het systematisch opnemen van dergelijke clausules in nieuwe
akkoorden. Het Parlement herhaalde zijn verzoek deze clausule systematisch te koppelen aan een
volwaardig uitvoeringsmechanisme.
2.6 Persoonlijk vertegenwoordiger van Javier Solana voor de mensenrechten
Van januari 2007 tot november 2009 fungeerde mevrouw Riina Kionka als persoonlijk
vertegenwoordiger van Javier Solana (de voormalige hoge vertegenwoordiger van de EU) voor de
mensenrechten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Zij blijft
verantwoordelijk voor de mensenrechten binnen het Raadssecretariaat, waar zij blijft werken aan
het verbeteren van de samenhang en de continuïteit in het mensenrechtenbeleid van de EU.
1 http://ec.europa.eu/world/agreements/default.home.do
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 30 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens deze periode heeft mevrouw Kionka zich bezig gehouden met een brede waaier van
activiteiten, van publieke diplomatie tot beleidsbepaling, met inbegrip van de integratie van de
mensenrechten in het GBVB en het GVDB, deelname aan mensenrechtendialogen en -overleg met
niet-EU-landen en in het algemeen het leveren van bijdragen aan de uitvoering van de EU-
richtsnoeren inzake mensenrechten.
Tijdens de verslagperiode heeft zij getracht de samenhang te verbeteren, in het bijzonder wat betreft
het uitvoeren van de door de lidstaten gedane toezeggingen om mensenrechten en gender op te
nemen in GVDB-operaties. Ook heeft zij zich verder ingezet om mensenrechten vaker onder de
aandacht van de EU-besluitvormers te brengen. Het mensenrechtenbeleid van de EU nadrukkelijker
profileren tegenover het grote publiek was eveneens een prioriteit, waarbij de belangstelling vanuit
de bevolking werd gebruikt om het draagvlak voor EU-acties wereldwijd te vergroten.
Mevrouw Kionka vertegenwoordigde de heer Solana en de Raad tijdens tal van internationale
conferenties en seminars en heeft daar talrijke lezingen gegeven. Geselecteerde opmerkingen van de
persoonlijk vertegenwoordiger tijdens diverse openbare evenementen zijn te lezen op de website
van de Raad.
Mevrouw Kionka heeft tevens talrijke verdedigers van de mensenrechten uit verschillende regio's
ontmoet, de Raad vaak vertegenwoordigd bij besprekingen over de mensenrechten in het Europees
Parlement, en contacten onderhouden met de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de OVSE.
Mevrouw Kionka heeft zich intensief ingespannen om mensenrechten- en genderoverwegingen een
centrale plaats te geven in GVDB-missies en -operaties. Zij heeft samengewerkt met de speciale
vertegenwoordigers van de EU tijdens gezamenlijke bezoeken aan crisisgebieden. Tevens is zij
blijven ijveren voor een vaste plaats van de mensenrechten in de algemene diplomatie van de EU-
lidstaten.
Ten tijde van dit schrijven wordt nagedacht over de wijze waarop het mensenrechtenbeleid in de
nieuwe Europese dienst voor extern optreden het best kan worden geaccentueerd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 31 BIJLAGE DG E/HR NL
2.7 Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)
Momenteel lopen ENB-actieplannen met Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israel, Jordanië,
Libanon, Moldavië, Marokko, de Palestijnse autoriteit en Tunesië, terwijl er met Oekraïne een
associatieagenda is. Zij zijn bilateraal overeengekomen en bevatten specifieke doelstellingen inzake
democratie, rechtsstaat en mensenrechten, met wisselende accenten naargelang het land. De
actieplannen bieden een agenda voor politieke en economische hervormingen met prioriteiten voor
de korte en de middellange termijn. In de betrekkingen van de EU met de ENB-partners blijven
vraagstukken in verband met mensenrechten en democratisering een centrale plaats innemen, ook
voor de formele intensivering van de betrekkingen in de toekomst.
De doelstellingen in de actieplannen moeten bijdragen tot essentiële hervormingen op het gebied
van democratisering (zoals kieswetten, decentralisatie, versterking van het bestuurlijk vermogen),
de rechtsstaat (zoals hervorming van straf- en burgerlijk wetboek, wetboeken van strafvordering,
versterking van de doeltreffendheid van de gerechtelijke instanties, het uitwerken van strategieën
voor de bestrijding van corruptie), mensenrechten (zoals wetgeving ter bescherming van de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden, het doen naleven van internationale
mensenrechtenverdragen, de bestrijding van rassenhaat en xenofobie, opleiding op het gebied van
mensenrechten en het doen naleven van internationale verdragen over fundamentele
arbeidsrechten).
Naast de politieke dialoogbijeenkomsten op alle niveaus bieden specifieke subcommissies of
mensenrechtendialogen een forum om over deze onderwerpen regelmatig van gedachten te wisselen
en dragen zij bij tot het gezamenlijke bewaken van de nakoming van de toezeggingen. De dialoog
met de zuidelijke partners is hoofdzakelijk gebaseerd op VN-verdragen en is aanzienlijk versterkt
door middel van de ENB-structuren. Wat de oostelijke partners betreft, zijn de Raad van Europa en
de OVSE belangrijke fora voor het intensiveren van de inspanningen. De toezeggingen die daar
worden gedaan, vormen de basis voor de toezeggingen in het kader van de actieplannen.
Het maatschappelijk middenveld wordt geraadpleegd voor en na alle bilaterale mensenrechten-
dialogen van de EU.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 32 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de verslagperiode zijn diverse vergaderingen van mensenrechtencomités gehouden met
zuidelijke partners, met name met Jordanië (18 juni 2009), Marokko (8 oktober 2008 en
24 juli 2009), de Palestijnse Autoriteit (2 december 2008), Tunesië (17 oktober 2008) en Libanon
(17 november 2008). De informele werkgroep inzake mensenrechten met Israël is bijeengekomen
op 3 september 2009. Met Egypte zijn afspraken op het gebied van de mensenrechten in het ENB-
actieplan op 7 en 8 juli 2009 besproken in het subcomité "politieke aangelegenheden, mensen-
rechten en democratie, internationale en regionale vraagstukken".
Wat de oostelijke partners betreft, is het subcomité "justitie, vrijheid en veiligheid" met Moldavië
bijeengekomen in september 2008 en dat met Oekraïne in mei 2009. De Commissiediensten hebben
drie informele bijeenkomsten van mensenrechtenexperts met Moldavië georganiseerd (in mei en
september 2008 en in oktober 2009), waar de balans is opgemaakt van de geboekte vorderingen met
betrekking tot de in het actieplan vervatte doelstellingen inzake mensenrechten.
De EU heeft getracht specifieke mensenrechtendialogen aan te gaan met de drie landen van de
Zuidelijke Kaukasus. Er hebben in 2009 twee ronden van de mensenrechtendialoog met Georgië
plaatsgevonden. In november 2009 is een bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld over
vrijheid van de media en in eigen land ontheemde personen gehouden als aanvulling op de
intergouvernementele dialoog. De mensenrechtendialoog met Armenië is op gang gebracht in
december 2009. Er lopen onderhandelingen met Azerbeidzjan over de instelling van een subcomité
"justitie, vrijheid en veiligheid, mensenrechten en democratie". De EU heeft ook een
mensenrechtendialoog aangeknoopt met Belarus. De eerste bijeenkomst vond plaats in juni 2009 in
Praag.
In haar op 23 april 2009 uitgebrachte jaarlijkse ENB-voortgangsverslagen1 heeft de Europese
Commissie de balans opgemaakt van de concrete hervormingen die twaalf ENB-landen hebben
verwezenlijkt, en heeft zij aangegeven op welke gebieden nog meer inspanningen moeten worden
geleverd. In een mededeling over de uitvoering van het ENB2 verstrekte de Commissie een
overzicht van de ontwikkelingen in alle zestien ENB-landen.
1 http://ec.europa.eu/world/enp/documents_en.htm 2 http://ec.europa.eu/world/enp/pdf/progress2009/com09_188_en.pdf
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 33 BIJLAGE DG E/HR NL
Ondanks de moeilijke politieke en economische situatie in 2008, die de hervormingsdynamiek, met
name op het gebied van governance, heeft afgeremd, hebben de partnerlanden toch veel bereikt. De
banden zijn ook aanzienlijk versterkt middels twee nieuwe regionale kaders ter aanvulling van de
bilaterale betrekkingen, namelijk de Unie voor het Middellandse Zeegebied en het oostelijk
partnerschap. Een van de vier multilaterale platforms van het oostelijk partnerschap is gewijd aan
"democratie, goed bestuur en stabiliteit". De gouvernementele dimensie is aangevuld met een forum
van het maatschappelijk middenveld dat maatschappelijke organisaties uit de regio de mogelijkheid
biedt aanbevelingen te doen.
In 2008 is 1,71 miljard euro aan EU-bijstand voor ENB-partners uit hoofde van het Europees
nabuurschaps- en partnerschapsinstrument vastgelegd, tegenover 1,67 miljard in 2007. Daarnaast
krijgt ieder land eigen middelen uit hoofde van het EIDHR (landenspecifieke steunregelingen) ter
ondersteuning van lokale maatschappelijke organisaties op het gebied van de mensenrechten. Het
EIDHR steunt ook gezamenlijke programma's van de Europese Commissie en de Raad van Europa.
Concreet voorbeeld: seminar van het maatschappelijk middenveld over de vrijheid van de media in
Georgië
• De Europese Commissie heeft op 10 en 11 november 2009 een door het EIDHR gefinancierde
bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld over de vrijheid van de media georganiseerd
voor Georgische en Europese journalisten, wetenschappers, mensenrechtenactivisten en
andere vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld.
• De vijf panels hadden betrekking op elektronische media - transparantie van eigendom,
pluriformiteit; de rol van de publieke omroep; de toegang tot informatie; de beroepsethiek van
journalisten en media als bedrijf.
• De deelnemers hebben aanbevelingen aangenomen met het oog op de mensenrechtendialoog
EU-Georgië, waarin wordt aangedrongen op grotere transparantie omtrent de eigendom van
de media, het vrijwaren van de onafhankelijkheid van de mediatoezichthouder, het garanderen
van de adequate financiering en de onafhankelijkheid van de Georgische openbare omroep,
het verbeteren van de toegang tot publieke informatie en van de opleiding van journalisten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 34 BIJLAGE DG E/HR NL
2.8 Activiteiten die gefinancierd worden in het kader van het Europees Instrument voor de
democratie en de mensenrechten (EIDHR)
Het Europees Instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR)1 is een onafhankelijk
financieringsinstrument dat ten doel heeft de democratie en de rechtsstaat te ondersteunen en alle
mensenrechten en fundamentele vrijheden in de gehele wereld te bevorderen en te beschermen. Het
is speciaal ingesteld om de EU-steun die via bilaterale ontwikkelingssamenwerking wordt gegeven,
aan te vullen. In tegenstelling tot die hulp, die gericht is op samenwerking tussen regeringen, zijn de
partners bij het EIDHR voornamelijk lokale en internationale organisaties van het maatschappelijk
middenveld (90% van de bijdragen), maar ook internationale intergouvernementele organisaties met
een bijzondere expertise (10% van de bijdragen).
Het EIDHR heeft vijf doelen:
1. versterking van de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in
landen en regio's waar deze het meest bedreigd zijn;
2. versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld bij het bevorderen van de
mensenrechten en democratische hervormingen middels ondersteuning van de vreedzame
verzoening van groepsbelangen en consolidering van de politieke participatie en
vertegenwoordiging;
3. ondersteuning van acties betreffende vraagstukken die onder de EU-richtsnoeren vallen;
4. ondersteuning en versterking van het internationale en regionale kader voor de bescherming
van de mensenrechten, justitie, de rechtsstaat en de bevordering van de democratie;
5. opbouw van vertrouwen in democratische verkiezingsprocessen en vergroten van de
betrouwbaarheid en transparantie ervan, met name door verkiezingswaarnemingsmissies.
In 2008-2009 bedroegen de middelen ter bevordering van de mensenrechten en de democratie meer
dan 235 miljoen euro, waarmee 900 projecten in ongeveer 100 landen zijn gefinancierd. Dit is
exclusief de steun voor verkiezingswaarnemingsmissies die in de achttien maanden waarop dit
verslag betrekking heeft in totaal (ongeveer) 50 miljoen euro bedroeg. Er is een bijzonder groot
aantal projecten gefinancierd in landen die vallen onder het Europees nabuurschapsbeleid, terwijl
het hoogste totaalbedrag naar de ACS-landen gaat.
1 http://ec.europa.eu/europeaid/how/finance/eidhr_en.htm
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 35 BIJLAGE DG E/HR NL
Het EIDHR ontleent zijn bijzondere profiel aan het werken met, voor en via organisaties van het
maatschappelijk middenveld. Het bevordert het soort open samenleving dat het maatschappelijk
middenveld nodig heeft om te kunnen gedijen en helpt dit maatschappelijk middenveld een
doeltreffende kracht te worden voor dialoog en hervorming. Een belangrijke troef van het EIDHR is
dat het zonder toestemming van de regering van het gastland kan optreden. Het kan zich daarom
richten op gevoelige politieke kwesties en vernieuwende benaderingen en rechtstreeks
samenwerken met lokale maatschappelijke organisaties die hun onafhankelijkheid ten aanzien van
de overheidsorganen moeten bewaren.
Hoewel de afgelopen jaren aanzienlijke successen zijn geboekt in de strijd voor vrijheid en
menselijke waardigheid, worden essentiële rechten in veel landen nog steeds met voeten getreden.
Het EIDHR kan worden ingezet in moeilijke omstandigheden waar fundamentele vrijheden
systematisch een groot gevaar lopen. De EU heeft het EIDHR benut om te reageren op nieuwe
bedreigingen van de mensenrechten en om meer steun te verlenen aan mensenrechtenverdedigers of
slachtoffers van schending van de mensenrechten. Een netwerk van elf door het EIDHR
gefinancierde organisaties richt zich in het bijzonder op de bescherming van de
mensenrechtenverdedigers en op snelle reactie in noodsituaties. Het EIDHR is nu nog flexibeler
geworden zodat begunstigden kleine subsidies kunnen toekennen aan andere lokale entiteiten of
individuele mensenrechtenverdedigers1.
In landen waar het maatschappelijk middenveld vrijer kan optreden of waar dit door het EU-beleid
gerechtvaardigd is, heeft het EIDHR middels landenspecifieke steunregelingen aanzienlijke steun
verleend voor landenspecifieke microprojecten. Deze regelingen zijn gebaseerd op het inzicht dat
lokaal ownership essentieel is om krachtige stemmen ter bescherming van de democratie en de
mensenrechten te ontwikkelen. Zij komen tegemoet aan initiatieven van lokale maatschappelijke
organisaties op het gebied van hervorming, dialoog en politieke participatie. De verleende subsidies
variëren van 10 000 tot 300 000 euro. De EU-delegaties zijn belast met het beheer van EIDHR-
projecten op landenniveau en worden aangemoedigd om een regelmatige dialoog te onderhouden
met de lokale maatschappelijke organisaties. In 2008 en 2009 is een bedrag van 101,7 miljoen euro
beschikbaar gesteld voor lokale projecten in 77 landen.
1 Voor nadere informatie over de beschermingsmechanismen in noodsituaties, zie
http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-rights/human-rights-defenders_en.htm
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 36 BIJLAGE DG E/HR NL
De inbreng en de feedback van maatschappelijke organisaties zijn belangrijk om het EIDHR en de
programmering en uitvoering van zijn werkzaamheden te ontwikkelen en te verfijnen. Ambtenaren
van de Commissie ontmoeten regelmatig vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld
in Brussel. Ter stimulering van de dialoog met de partners die de projecten ter plaatse concreet
uitvoeren, organiseren zij tevens regionale bijeenkomsten in de gehele wereld. Deze inspanningen
worden overkoepeld door het zogeheten Palermoproces1. Sedert 2002 brengt dit de Europese
Commissie, het Europees Parlement, de EU-lidstaten en maatschappelijke organisaties samen om
de belangrijkste problemen in verband met de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld
bij de implementatie van de ontwikkelingshulp te bespreken. In 2010 krijgt het proces een
specifieke component democratie en mensenrechten.
Thematisch omvat het EIDHR een brede waaier van onderwerpen.
• Op landenniveau worden de prioriteiten door de EU-delegaties vastgesteld in overleg met de
lokale maatschappelijke organisaties, de EU-lidstaten en andere donoren. De thema's gaan
van het bevorderen van goed bestuur, politieke participatie en verzoening van groepsbelangen
tot het tegengaan van huiselijk geweld, racisme, xenofobie en discriminatie.
• Op mondiaal niveau draagt het EIDHR de prioriteiten uit die vervat zijn in de richtsnoeren
inzake mensenrechten van de EU: de strijd tegen de doodstraf, foltering, de bescherming van
mensenrechtenverdedigers, vrouwen en kinderen.
• Daarnaast financiert het EIDHR EU-verkiezingswaarnemingsmissies.
In december 2009 hebben de EU en de VN samen de Internationale Dag van de Mensenrechten
gevierd. EU-delegaties uit de gehele wereld hebben op die dag speciale evenementen georganiseerd
om de door de EU gefinancierde maatregelen ter ondersteuning van de mensenrechten onder de
aandacht van het publiek te brengen.
Naast de algemene evaluatie van de EIDHR-steun voor het Internationaal Strafhof (zie concreet
voorbeeld) hebben de EU-delegaties van Colombia, Rusland2 en Sri Lanka3 hun lokale
mensenrechtenprojecten geëvalueerd.
1 http://ec.europa.eu/europeaid/who/partners/civil-society/structured-dialogue_en.htm. 2 http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-
rights/documents/revised_report_eidhr_russia_en.pdf. 3 http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-
rights/documents/eidhr_sri_lanka_final_report_executive_summary_en.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 37 BIJLAGE DG E/HR NL
Een uitsplitsing per thema van de projecten die de EIDHR tussen januari 2007 en april 2009
gefinancierd heeft, is te vinden in het meest recente compendium op
http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-rights/documents/eidhr_compendium_en.pdf)
Concreet voorbeeld: regionale masterprogramma's
Het EIDHR steunt regionale masteropleidingen in mensenrechten en democratisering in vier
verschillende regio's van de wereld buiten de EU. Deze drie masterprogramma's, die geïnspireerd
zijn op de Europese masteropleiding in mensenrechten en democratisering1 die in Venetië (Italië)
wordt verstrekt en sedert 1997 door de Europese Commissie wordt ondersteund, zijn gericht op de
kernwaarden van de EU en op beleidsmaatregelen voor het wereldwijde bevorderen van
mensenrechten en democratie.
• Afrika - University of Pretoria (Zuid-Afrika)
• Zuidoost-Europa - Sarajevo University (Bosnië en Herzegovina)
• Azie/Stille Oceaan - University of Sydney (Australië)
• Latijns-Amerika - Universidad Nacional de General San Martín (Argentinië)
Concreet voorbeeld: mensenrechtenverdedigers in de Russische Federatie
Het "Memorial Human Rights Centre", dat in 2009 de Sacharov-prijs van het Europees Parlement
heeft gekregen, is door het EIDHR gefinancierd heeft in het kader van een landenspecifieke
steunregeling. In 2007 zijn twee projecten ter uitvoering gekozen: "inrichting van een regionaal
netwerk ter bescherming van minderheden tegen etnische discriminatie" en "versterking van de
rechtsstaat en bevordering van democratische hervormingen in de Noordelijke Kaukasus". Als blijk
van erkenning voor het werk van Memorial heeft de EU-delegatie in Rusland besloten een
aanvullend project te steunen dat gericht is op "conflictpreventie en verbetering van de interetnische
betrekkingen in Noord-Ossetië door middel van economische stabilisatie en het bevorderen van
interetnische tolerantie".
1 http://www.emahumanrights.org/
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 38 BIJLAGE DG E/HR NL
Concreet voorbeeld: capaciteitsopbouw van het Internationaal Strafhof (ICC)
De EU heeft het Internationaal Strafhof sedert zijn oprichting in 2002 ondersteund middels een
rechtstreekse bijdrage aan de stages en het programma voor bezoekende vakspecialisten. Sinds
2009 is ook financiële steun verleend voor een jaarlijkse studiebijeenkomst en opleiding van alle
juristen op de "lijst van raadslieden" van het ICC. Dit project heeft ten doel de fundamentele
beginselen van het Statuut van Rome, namelijk complementariteit en universaliteit, te versterken.
Toegang tot rechtsbijstand van hoge kwaliteit is een randvoorwaarde voor de goede werking van het
Internationaal gerechtshof. Tevens is het belangrijk dat het ICC kan beschikken over een pool van
goed opgeleide rechtsbeoefenaars uit verschillende landen, die op internationaal niveau kunnen
werken. Hiertoe dient uitwisseling tussen het ICC en de nationale rechtsstelsels tot stand te komen.
Het EIDHR draagt hiertoe bij door het financieren van programma's die werkelijk een mondiaal en
alomvattend bereik hebben want zij staan open voor deelnemers uit alle landen, ongeacht of deze al
dan niet partij zijn bij het Statuut van Rome. Het is de bedoeling dat de deelnemers, wanneer zij na
afloop van het programma terugkeren naar hun werkplek, ongeacht of het gaat om een regering, een
lokale overheid of een maatschappelijke organisatie, hun nieuw verworven deskundigheid met
anderen delen.
In december 2008 is een evaluatie verricht van de EIDHR-steun aan de oprichting en de werking
van het Internationaal Strafhof (ICC)1. Daarbij werd gekeken naar 29 afzonderlijke projecten in de
gehele wereld die sedert 2000 door het EIDHR waren gesteund. De conclusie was dat de EU-steun
een belangrijke rol had gespeeld in de bekrachtiging van het Statuut van Rome door de staten, maar
minder invloed had op de nationale uitvoeringswetgeving en het bevorderen van complementariteit
tussen het ICC en de nationale rechtsstelsels. Over het algemeen slaagde de EIDHR-steun erin de
beschikbare capaciteit van de regeringen, de maatschappelijke organisaties en de juridische
deskundigen ten aanzien van het ICC te verbeteren.
1 http://ec.europa.eu/europeaid/what/human-
rights/documents/final_report__main__december_2008_en.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 39 BIJLAGE DG E/HR NL
2.9 Hoe het mensenrechtenbeleid van de EU wordt gemaakt
Het mensenrechtenbeleid van de EU is volledig gebaseerd op de bepalingen van het Verdrag
betreffende de Europese Unie en put ook inspiratie uit de grondwettelijke tradities van de
27 lidstaten. Er is in de loop der jaren een uitgebreid corpus van overeengekomen standpunten
inzake mensenrechten gegroeid, als resultaat van de interactie tussen de volgende belangrijke
actoren:
• Het Europees Parlement wijdt regelmatig besprekingen aan de mensenrechten, onder meer in
de desbetreffende subcommissie (DROI) en in de Commissie buitenlandse zaken (AFET).
• De Raad van de EU maakt en coördineert het EU-beleid inzake mensenrechten. Zijn
beslissingen worden voorbereid tijdens de maandelijkse besprekingen in de Raadsgroep van
deskundigen (COHOM).
• De 27 lidstaten bepalen het beleid van de Raad bij eenparigheid en dienen het EU-beleid
daarna te steunen en in hun eigen werkzaamheden uit te voeren.
• De Europese Commissie deelt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het EU-beleid.
Daartoe gebruikt zij diverse middelen, waaronder steun uit hoofde van het EIDHR.
Het EU-beleid is in wezen consensueel en inclusief en wordt voortdurend getoetst. Dit is wat de EU
doet en de komst van de Dienst voor extern optreden zal daaraan niets veranderen. Mensen of
organisaties die een probleem willen aankaarten, kunnen zich schriftelijk wenden tot een van de
EU-instellingen op de onderstaande adressen:
• Europees Parlement
Wiertzstraat
1047 Brussel
België
• Raad van de Europese Unie
Wetstraat 175
1048 Brussel
België
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 40 BIJLAGE DG E/HR NL
• Europese Commissie
Wetstraat 200
1049 Brussel
België
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 41 BIJLAGE DG E/HR NL
3. Het Europees Parlement en de mensenrechten
Het Europees Parlement is een belangrijke voorvechter van de mensenrechten en de democratie.
Het probeert ervoor te zorgen dat rechten en vrijheden zowel binnen als buiten de EU worden
verdedigd en bevorderd. Mensenrechtenkwesties staan bijna altijd bovenaan op de agenda van het
Parlement.
Ieder jaar reikt het Parlement de Sacharov-prijs voor de vrijheid van denken uit om eer te betuigen
aan mensen of organisaties waar ook ter wereld wegens hun inspanningen op het gebied van de
mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting en hun strijd tegen intolerantie en onderdrukking.
In 2009 zijn verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. Zowel de vorige voorzitter,
Hans-Gert Pöttering, als de huidige, Jerzy Buzek, hebben zich sterk gecommitteerd aan de
verdediging van de mensenrechten als onderdeel van het wereldwijde optreden van het Europees
Parlement.
Toen de zesde zittingsperiode op haar einde liep, heeft de Subcommissie mensenrechten de tijd
genomen om te reflecteren op haar werkzaamheden van de afgelopen vijf jaar en over de
geïntegreerde aanpak van het mensenrechtenbeleid van de EU die zij middels haar analyse van de
mensenrechteninstrumenten (mensenrechtendialogen, sancties en mensenrechtenclausules in
overeenkomsten) en richtsnoeren heeft aangemoedigd. Sedert het begin van de zevende
zittingsperiode heeft de subcommissie een nieuwe impuls gekregen. Zij heeft belangrijke problemen
aangepakt, zoals de crisis na de risicovolle verkiezingen in Afghanistan en Iran, moeilijke
mensenrechtensituaties, bijvoorbeeld in Sri Lanka en Myanmar, de mensenrechten in de buurlanden
Rusland en Turkije, en de mensenrechten in China, die een aanhoudende bron van zorg zijn.
In december 2009 heeft het Europees Parlement de Sacharov-prijs uitgereikt aan Oleg Orlov,
Sergei Kovalev en Lyudmila Alexeyeva namens Memorial, een organisatie ter bevordering van de
grondrechten in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, en alle andere mensenrechten-
verdedigers in Rusland.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 42 BIJLAGE DG E/HR NL
Het Europees Parlement is een leidende rol blijven spelen op het gebied van mensenrechten en
democratie1. Het heeft in de verslagperiode bijgedragen aan het opstellen, uitvoeren en evalueren
van het mensenrechtenbeleid door middel van resoluties, verslagen, missies naar niet-EU-landen,
mensenrechtenmanifestaties, interparlementaire delegaties en gemeenschappelijke parlementaire
commissies met niet-EU-landen, mondelinge en schriftelijke vragen, bijzondere hoorzittingen over
individuele gevallen en zijn jaarlijkse Mensenrechtenprijs, de Sacharov-prijs voor de vrijheid van
denken. Door middel van openbare debatten in de plenaire vergaderingen, commissies,
subcommissies en werkgroepen roept het de Commissie ter verantwoording. Het Parlement heeft
tevens een vaste dialoog met de Raad ontwikkeld. De voorzitter van het Parlement en de
afzonderlijke voorzitters van de commissies of subcommissies en delegaties stellen ook regelmatig
mensenrechtenkwesties aan de orde bij de vertegenwoordigers van niet-EU-landen, in rechtstreekse
besprekingen of schriftelijk.
De Subcommissie mensenrechten (DROI) van de Commissie buitenlandse zaken is de centrale
instantie op het gebied van mensenrechtenkwesties in het Parlement. Tijdens de verslagperiode
werd zij tot de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2009 voorgezeten door mevrouw
Hélène Flautre, waarna mevrouw Heidi Hautala (FI, Verts/ALE) de voorzittershamer overnam.
Tijdens zijn zesde zittingsperiode nam het Parlement een aantal verslagen aan, waarin de toepassing
van de diverse mensenrechteninstrumenten waarover de EU beschikt, wordt geanalyseerd teneinde
te komen tot een geïntegreerde benadering van het mensenrechtenbeleid van de EU (de
mensenrechtenclausule in door de Europese Unie gesloten overeenkomsten met niet-EU-landen2,
van Vittorio Agnoletto in 2006; het functioneren van mensenrechtendialogen en mensenrechten-
overleg met niet-EU-landen3, van Elena Valenciano Martínez-Orozco in 2007 en de doeltreffend-
heid van sancties van de EU4, van Hélène Flautre in 2008). De subcommissie heeft de
zittingsperiode dan ook afgerond met een gedachtewisseling met de Raad en de Commissie over de
in deze verslagen vervatte aanbevelingen. Een soortgelijke gedachtewisseling vond ook plaats
tijdens de eerste voltallige vergadering van de subcommissie na de verkiezingen.
1 Een overzicht van de belangrijkste activiteiten van het Europees Parlement op het gebied van
de mensenrechten in de externe betrekkingen is te vinden op http://www.europarl.europa.eu/DROI.
2 P6_TA(2006)0056, 14 februari 2006. 3 P6_TA(2007)0385, 6 september 2007. 4 P6_TA(2008)0405, 14 september 2008.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 43 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de verslagperiode heeft de subcommissie ook de gelegenheid gehad regelmatig van
gedachten te wisselen met de voorzitter van de Groep mensenrechten van de Raad (COHOM), die
het werkprogramma van de groep heeft gepresenteerd en verslag heeft uitgebracht aan de leden van
de subcommissie. De voorzitter van de Subcommissie mensenrechten is ook een aantal keer
uitgenodigd voor een gedachtewisseling met COHOM-leden.
Verslagen op eigen initiatief zijn de meest doeltreffende instrumenten die het Parlement heeft om
zijn centrale positie uit te bouwen en de aandacht te verkrijgen van andere actoren op het gebied
van de mensenrechten, waaronder de Raad en de Commissie. Het belangrijkste verslag in dit
opzicht is het Jaarverslag van het Europees Parlement over de mensenrechtensituatie in de wereld
en het mensenrechtenbeleid van de EU, waarin het EU-beleid wordt onderzocht, als onderdeel van
de verantwoordingsfunctie van het Parlement. Het recentste jaarverslag van het Europees Parlement
is opgesteld door Raimon Obiols i Germà (PSE) en is op 7 mei 2009 aangenomen in plenaire
vergadering. In de resolutie van dit jaar1 toont het EP zich verheugd over het feit dat de doodstraf
geleidelijk minder wordt toegepast en over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van
vrouwen- en kinderrechten. Het EP wijst er tevens op dat de EU de mensenrechten op een beter
zichtbare en effectievere manier zou kunnen bevorderen. Het spoort alle EU-lidstaten aan alle
mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa te ratificeren en vraagt
zich af of de EU haar eigen beginselen altijd gestand doet, bijvoorbeeld in haar omgang met
terrorisme en immigratie.
In de verslagperiode heeft de Subcommissie mensenrechten een aantal gedachtewisselingen en
hoorzittingen georganiseerd over de mensenrechtensituatie in bepaalde landen of regio's:
• Cuba;
• Moldavië;
• Turkmenistan;
• het door India bestuurde deel van Kasjmir;
• Cambodja, Laos en Vietnam;
• Marokko;
• Rusland;
• Turkije;
• Westelijke Balkan;
• China na afloop van de Olympische Spelen;
1 P6_TA(2009)0385, 7 mei 2009.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 44 BIJLAGE DG E/HR NL
• de Filipijnen, buitengerechtelijke, standrechtelijke en willekeurige executies;
• Europees nabuurschapsbeleid, met Tunesië en Armenië als voorbeelden;
• de Arabische wereld en met name het Arabisch Handvest van de rechten van de mens;
• de Unie voor het Middellandse Zeegebied;
• de Gazastrook, mensenrechten en humanitaire dimensies van het conflict.
Tijdens andere hoorzittingen zijn meer thematische mensenrechtenvraagstukken aan de orde
gesteld:
• economische, sociale en culturele rechten, waaronder het recht op voedsel;
• de bedrijfswereld en de mensenrechten;
• de mensenrechteninstellingen van de Afrikaanse Unie;
• een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van de EU;
• de rol van de EU in het tegengaan van mensenrechtenschendingen door particuliere militaire
en veiligheidsondernemingen;
• het EU-beleid ten aanzien van Birma, nu Aung San Suu Kyi opnieuw is aangehouden;
• implementatie van de Verklaring over de rechten van inheemse volken, met nadruk op de
gevolgen van klimaatverandering voor de rechten van inheemse volkeren, in het licht van de
in opdracht van de Subcommissie mensenrechten uitgevoerde studie "Indigenous peoples and
climate change".
Sedert het begin van de nieuwe zittingsperiode heeft de Subcommissie mensenrechten hoorzittingen
georganiseerd over de mensenrechtensituatie in Rusland, China en Turkije, alsmede na de
verkiezingen in Afghanistan en het einde van de oorlog in Sri Lanka.
In 2008, het jaar van de 60e verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
zijn talrijke herdenkingsplechtigheden georganiseerd. Het Parlement heeft samen met de Europese
Commissie en de VN het beschermheerschap op zich genomen van de conferentie "60 years of the
Universal Declaration of Human Rights: the defenders take the floor" ("60 jaar Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens: de mensenrechtenverdedigers nemen het woord")1. De
conferentie werd toegesproken door mevrouw Navanethem Pillay, Hoge Commissaris van de
Verenigde Naties voor de rechten van de mens, mevrouw Benita Ferrero-Waldner, lid van de
Europese Commissie, de heer Hans-Gert Pöttering, voorzitter van het Europees Parlement, en
talrijke vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.
1 http://www.defenderstakethefloor.org/
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 45 BIJLAGE DG E/HR NL
Het Parlement heeft in december 2008 tevens de twintigste verjaardag van Sacharov-prijs voor de
vrijheid van denken gevierd. In het kader van deze viering is een conferentie georganiseerd met alle
vorige prijswinnaars, met als titel "20 Years of active support to human rights: Sakharov Laureates
tell their story" ("Twintig jaar actieve ondersteuning van de mensenrechten: laureaten van de
Sacharov-prijs vertellen hun verhaal"). Dertien laureaten en ook de weduwe van Sacharov,
Elena Bonner, kwamen daarvoor naar Straatsburg. Sommigen konden niet aanwezig zijn. Zo
betreurde het Parlement de afwezigheid van Aung San Su Kyi en de Cubaanse laureaten
Oswaldo José Payá Sardiñas en "Damas de Blanco" (Vrouwen in het wit), alsmede van de Chinese
mensenrechtenverdediger en dissident Hu Jia, winnaar van de Sacharov-prijs 2008, die in de
gevangenis zit. Voor Hu Jia, die wegens "het aanzetten tot omverwerpen van de staatsmacht"
veroordeeld werd tot drie jaar, stond in de plenaire zitting een lege stoel klaar. Zijn echtgenote,
mevrouw Zeng Jinyan, sprak namens hem het Europees Parlement toe via een videoboodschap.
In december 2009 is de Sacharov-prijs toegekend aan Oleg Orlov, Sergei Kovalev en
Lyudmila Alexeyeva namens Memorial, een organisatie ter bevordering van de grondrechten in het
Gemenebest van Onafhankelijke Staten, en alle andere mensenrechtenverdedigers in Rusland.
Door het proces van democratische controle van het EIDHR, dat op 20 december 2006 is ingesteld,
neemt het Parlement actief deel aan het toezicht op de toepassing van dit instrument. Binnen de
Commissie buitenlandse zaken is hiertoe een specifieke werkgroep opgezet die wordt voorgezeten
door de voorzitter van de Subcommissie mensenrechten. De werkgroep komt regelmatig samen met
de Commissiediensten om het meerjarig strategiedocument en de jaarlijkse actieplannen te
bespreken en de algemene balans op te maken van de stand van de uitvoering van het instrument.
Voorts is tijdens vergaderingen van de Subcommissie mensenrechten herhaaldelijk van gedachte
gewisseld over de uitvoering en de evaluatie van het EIDHR.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 46 BIJLAGE DG E/HR NL
Wat de mensenrechtendialogen en het mensenrechtenoverleg met niet-EU-landen betreft, hebben
vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad het Parlement nauwkeurig op de hoogte
gehouden middels besloten bijeenkomsten met leden van het EP voor en na iedere ronde van
bepaalde mensenrechtendialogen en -overleg, evenals bijeenkomsten van structuren die speciaal
zijn opgericht voor mensenrechtendialoog, zoals subcommissies mensenrechten van het Europees
nabuurschapbeleid en de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Afrikaanse Unie. Bij bepaalde
gelegenheden heeft de Subcommissie mensenrechten bijzondere hoorzittingen georganiseerd, met
name over de mensenrechtensituatie in Rusland en het resultaat van het mensenrechtenoverleg
tussen de EU en Rusland, en over de mensenrechtensituatie in China met het oog op de
mensenrechtendialoog tussen de EU en China en de topontmoetingen EU-China. Dankzij deze
bijeenkomsten wordt het Parlement op de hoogte gehouden, kan het punten voorstellen voor de
agenda voor dialogen/overleg/subcommissies en kan het de daar bereikte resultaten evalueren.
Teneinde het werk van de subcommissie op het gebied van de mensenrechten aan te vullen, verleent
de Sectie beleidsondersteuning externe betrekkingen van het Parlement steun middels het opstellen
van achtergrondnota's en ander achtergrondmateriaal of door opdracht te geven tot externe studies.
Tijdens de verslagperiode zijn de volgende studies die van belang zijn voor het externe beleid op
het gebied van de mensenrechten verricht:
• bedrijfsleven en mensenrechten in de externe betrekkingen van de EU;
• geweldloze actie van burgers ter ondersteuning van mensenrechten en democratie;
• integratie van de mensenrechten in de externe betrekkingen van de EU;
• vrijheid van godsdienst of overtuiging en vrijheid van meningsuiting;
• gendermainstreaming en empowerment van vrouwen in de instrumenten van het externe
beleid;
• actualisering van de informatie over de uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake foltering en
andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;
• toepassing van voorwaarden inzake mensenrechten in de bilaterale handelsovereenkomsten
van de EU en andere handelsovereenkomsten met niet-EU-landen;
• inheemse volkeren en klimaatverandering;
• consulaire bijstand en demarches ten behoeve van EU-onderdanen in niet-EU-landen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 47 BIJLAGE DG E/HR NL
Een belangrijk orgaan voor de samenwerking op het gebied van de mensenrechten is de
Mensenrechtenraad (MRR) van de VN in Genève, waarvan het Parlement de activiteiten met grote
belangstelling is blijven volgen. Mevrouw Laima Liucija Andrikiené (LT, PPE) heeft een verslag1
over de ontwikkeling van de VN-Raad voor de mensenrechten en de rol van de EU opgesteld. In
zijn resolutie roept het Parlement de EU op meer op de voorgrond te treden door het uitdragen van
een duidelijke visie, een politieke agenda en een langetermijnstrategie voor dit EU-orgaan. Het
Parlement volgt de ontwikkelingen in de MRR op de voet middels het sturen van delegaties naar de
MRR, het uitnodigen van mandaathouders van speciale procedures en het organiseren van openbare
hoorzittingen en gedachtewisselingen met relevante actoren. Tijdens de verslagperiode heeft de
subcommissie een gedachtewisseling gehouden met Professor John Ruggie, speciale
vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN inzake mensenrechten en transnationale
ondernemingen en andere bedrijven, en met de fungerend voorzitter van de Mensenrechtenraad, de
heer Alex Van Meeuwen.
Het Europees Parlement heeft op 24 maart 2009 een aanbeveling aan de Raad aangenomen over de
prioriteiten van de EU op de 64ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties,
waarin de "rode passages" van de EU in herinnering worden gebracht en de lidstaten wordt verzocht
"hun deelname aan de Herzieningsconferentie van Durban, die in april 2009 in Genève plaatsvindt,
te heroverwegen als in de onderhandelingen in de aanloop naar de conferentie wordt bevestigd dat
alle vier "rode passages" in het ontwerpslotdocument van 20 februari 2009 worden gehandhaafd."
In november 2009 heeft een aantal leden van de Subcommissie mensenrechten deelgenomen aan
het jaarlijkse bezoek van de Commissie buitenlandse zaken aan de Algemene Vergadering van de
VN. Het bezoek was opgezet rond de drie pijlers van de VN, te weten veiligheid, ontwikkeling en
justitie, met een sterke nadruk op mensenrechtenkwesties zoals de nieuwe VN-structuur voor
gendergelijkheid, de mensenrechtensituatie in het Midden-Oosten en het Goldstone-rapport, de
gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de externe vertegenwoordiging
van de EU in multilaterale fora, in het bijzonder de kantoren van New York en Genève die een
stevig mensenrechtenmandaat hebben. Voorts namen de leden er ook nota van dat de besprekingen
over de komende "review" door de Raad voor de Mensenrechten zijn aangevat.
1 P6-TA(2009)0021, 14 januari 2009.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 48 BIJLAGE DG E/HR NL
De subcommissie voert tevens een geregelde dialoog met internationale en regionale organisaties,
in het bijzonder met de Parlementaire Assemblee van de OVSE en de Raad van Europa. In dit
verband is er een permanente dialoog ingesteld met de Commissaris voor de rechten van de mens
van de Raad van Europa, de heer Thomas Hammarberg.
Een van de belangrijkste doelstellingen van deze subcommissie is de integratie van de
mensenrechten in alle aspecten van de externe betrekkingen van de EU te stimuleren. Binnen het
Parlement wordt dit doel verwezenlijkt in samenwerking met de commissies die actief zijn op het
gebied van externe betrekkingen, interparlementaire delegaties en Parlementaire Assemblees waar
mensenrechtenkwesties op gezette tijden worden besproken met parlementsleden uit tal van landen.
De secretaris-generaal van het Europees Parlement heeft een taakgroep van ambtenaren van
verschillende diensten van het Parlement in het leven geroepen die ervoor moet helpen zorgen dat
het werk van de instelling op dit gebied meer samenhang vertoont.
Sinds 2008 verleent het Parlement steun aan nieuwe en opkomende democratieën via het Bureau
voor de bevordering van de parlementaire democratie (OPPD) dat steun geeft bij de oprichting van
parlementen middels het versterken van hun wetgevingscapaciteiten en de uitwisseling van
expertise en best practices. Het OPPD heeft regionale parlementen ondersteund (het steunt
bijvoorbeeld het Pan-Afrikaans Parlement sedert 2004) en heeft specifieke thematische
studiebezoeken georganiseerd voor leden en ambtenaren van de parlementen van Chili, Georgië en
de Kirgizische Republiek. Het "Democracy Fellowship Programme" van het OPPD is gericht op het
versterken van de institutionele en administratieve capaciteit van parlementen en biedt bursalen een
opleiding op maat bij het Parlement.
In haar resolutie over democratieopbouw in de externe betrekkingen van de EU1 beklemtoont het
Europees Parlement dat democratie niet kan worden geëxporteerd of van buitenaf kan worden
opgelegd en dat een succesvolle strategie voor democratiebevordering alleen kan berusten op
dialoog en de nodige inspanningen tot versterking van het maatschappelijk leven impliceert.
1 P7_TA(2009)0056, 22 oktober 2009.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 49 BIJLAGE DG E/HR NL
De Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering biedt de gelegenheid voor het voeren van een
parlementaire dialoog over mensenrechten en democratie met de landen van het Middellandse
Zeegebied. Haar Commissie politiek, veiligheid en mensenrechten heeft er een gewoonte van
gemaakt mensenrechten als vast punt op elke agenda te zetten. Op 12 en 13 oktober 2008 heeft de
Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering in Jordanië een buitengewone plenaire
vergadering gehouden over het herziene kader van het proces van Barcelona en het vredesproces in
het Midden-Oosten. Tijdens haar vijfde plenaire vergadering, die op 16 en 17 maart 2009 in het
Europees Parlement in Brussel heeft plaatsgevonden, heeft de Vergadering een aanbeveling over de
situatie in de Gazastrook aangenomen, waarin zij het geweld tegen de burgerbevolking in de
Gazastrook en Zuid-Israël, alsmede de schendingen van het internationaal humanitair recht
veroordeelt.
De Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering (Eurolat) blijft een belangrijk forum voor
de interparlementaire dialoog betreffende mensenrechten en democratie met Latijns-Amerika.
Eurolat heeft een Commissie politiek, veiligheid en mensenrechten ingesteld. Tijdens de vorige
vergadering, in Panama City op 29 en 30 oktober 2009, is aandacht besteed aan de politieke situatie
in Honduras en de bescherming van minderheden in Europa en Latijns-Amerika. Tijdens de derde
gewone plenaire vergadering van Eurolat (Madrid, 6 en 8 april 2009) is een resolutie aangenomen
over het recht op water en andere waterkwesties in de betrekkingen tussen de EU en Latijns-
Amerika.
Het belangrijkste forum voor de politieke dialoog tussen het Europees Parlement en
parlementsleden uit Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan is de Paritaire Parlementaire
Vergadering ACS-EU. Tijdens de zestiende zitting van de Vergadering, die van 24 tot en met
28 november 2008 in Port Moresby (Papua Nieuw-Guinea) plaatsvond, is een gezamenlijke ACS-
EU-resolutie aangenomen over de bescherming van burgers tijdens vredeshandhavingsoperaties van
de VN en regionale organisaties. Tevens is er een gezamenlijke resolutie aangenomen over de
maatschappelijke gevolgen en de strategieën ter bestrijding van kinderarbeid. Een gezamenlijke
ACS-EU-workshop, die het werk van de Vergadering aanvulde, heeft zich beziggehouden met
gezondheid en ziekten zoals malaria, tuberculose en hiv/aids.
Tijdens de zeventiende zitting van de Vergadering, van 4 tot en met 9 april 2009 in Praag
(Tsjechië), is een resolutie aangenomen over mogelijke problemen bij de democratische inpassing
van de etnische, culturele en religieuze diversiteit in de ACS- en de EU-landen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 50 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de achttiende zitting van de Vergadering, die van 30 november tot en met 3 december 2009
in Luanda (Angola) plaatsvond, is een resolutie aangenomen over de maatschappelijke en culturele
integratie en participatie van jongeren. Op 1 december (Wereldaidsdag) deden de medevoorzitters
van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, Louis Michel (België) en Wilkie Rasmussen
(Cookeilanden) een oproep om met hiv/aids besmette personen toegang te geven tot betaalbare
antiretrovirale geneesmiddelen. Zij gaven ook een verklaring uit over de situatie in Niger. De
Paritaire Parlementaire Vergadering nam een resolutie aan over de situatie in Madagaskar. Op
29 november 2009 verscheen een verslag van het Bureau van de Paritaire Parlementaire
Vergadering over het recht op voedsel.
Onlangs is overeengekomen de Parlementaire Vergadering EURONEST van de oostelijke
buurlanden van de EU in het leven te roepen, een nieuw forum waar een interparlementaire dialoog
over mensenrechten en democratie zal plaatsvinden.
De Commissie ontwikkelingssamenwerking vergadert regelmatig over mensenrechten en andere
specifieke onderwerpen zoals geweld tegen vrouwen in conflict- en postconflictsituaties of de
gevolgen van de presidentsverkiezingen in Afghanistan voor de toekomst van het land.
Mensenrechtenkwesties komen ook aan bod in de activiteiten van andere commissies, zoals de
Commissie internationale handel. De preferentiële handelsregeling APS+ (algemeen preferentie-
stelsel) van de EU met Sri Lanka is tijdens de verslagperiode grondig getoetst in het licht van een
Commissieonderzoek naar de zorgwekkende mensenrechtensituatie in het land.
De waarneming van verkiezingen maakt deel uit van de bijdrage van de EU tot de versterking van
de mensenrechten en de democratie in niet-EU-landen. Het Europees Parlement neemt actief deel
aan verkiezingswaarnemingsmissies door in het kader van verkiezingswaarnemingsmissies voor de
lange termijn een EP-delegatie voor kortetermijnwaarneming te sturen, alsmede doordat de
hoofdwaarnemers van de EU-verkiezingswaarnemingsmissies meestal EP-leden zijn. Op de dag van
de verkiezingen observeren de Europarlementariër het verloop van de stemming en het tellen van de
stemmen. In de verslagperiode heeft het Parlement delegaties voor de korte termijn gestuurd naar
landen in Latijns-Amerika (Ecuador, Bolivia en El Salvador), Afrika (Rwanda, Angola en
Mozambique); Azië (Bangladesh en Cambodja), het Midden-Oosten (Libanon) en het OVSE-
gebied (Moldavië en Azerbeidzjan). Een belangrijk selectiecriterium van het Parlement is een goede
geografische spreiding.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 51 BIJLAGE DG E/HR NL
De resoluties over specifieke mensenrechtenschendingen in bepaalde landen, en met name over
individuele gevallen die aanleiding geven tot bezorgdheid, vormen een belangrijk aspect van de
activiteiten van het Parlement en worden behandeld in de maandelijkse plenaire debatten over
dringende kwesties. De Raad, de Commissie en de betrokken regeringen worden hierin opgeroepen
om maatregelen te nemen. Naast de bovengenoemde resoluties worden door de voorzitter van het
Parlement, de voorzitter van de subcommissie en de voorzitters van de parlementaire delegaties
regelmatige demarches ondernomen. Uit de reacties van regeringen blijkt dat zij vaak heel gevoelig
zijn voor kritiek van het Europees Parlement.
De resoluties van het Europees Parlement hadden onder meer betrekking op:
• mensenrechten in het door India bestuurde deel van Kasjmir (beschuldigingen inzake
massagraven);
• Tanzania (vermoorden van albino's);
• Birma/Myanmar;
• Democratische Republiek Congo (botsingen in de oostelijke grensstreek);
• Venezuela (burgerrechten en politieke rechten);
• Somalië;
• Israël en de Palestijnse gebieden (in het bijzonder de zaak van de familie al-Kurd);
• Zimbabwe;
• Kenya (persvrijheid);
• Guinee;
• Thailand (behandeling van Birmaanse vluchtelingen);
• Sri Lanka;
• Sudan (verbanning van ngo's uit Darfur);
• de Filipijnen;
• Guinee-Bissau;
• Irak (humanitaire situatie van de bewoners van kamp Ashraf);
• Afghanistan (vrouwenrechten);
• Madagaskar;
• Iran;
• Laos en Vietnam;
• Nicaragua;
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 52 BIJLAGE DG E/HR NL
• Azerbeidzjan (persvrijheid);
• Uganda (seksediscriminatie);
• de doodstraf, met name de rechtszaak tegen Troy Davis (VS) en terechtstellingen in Iran,
Nigeria en China (onder verwijzing naar de rechten van leden van minderheden);
• aanvallen op mensenrechtenactivisten, journalisten en leden van de politieke oppositie in
Rusland (en het proces over de moord op Anna Politkovskaja);
• Nicaragua;
• Iran (in het bijzonder de zaken Shirin Ebadi en Roxana Saberi);
• Syrië (de zaak van Muhannad al-Hassani);
• Kazachstan (de zaak van Yevgeny Zhovtis);
• Venezuela (de zaak van Manuel Rosales).
Vraagstukken betreffende mensenrechten binnen de EU vallen onder de bevoegdheid van de
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE), die de eerbiediging van de
grondrechten in de EU als werkterrein heeft. De Commissie buitenlandse zaken en haar
Subcommissie mensenrechten werken nauw samen met deze commissie bij het houden van toezicht
op de externe gevolgen van interne beleidsmaatregelen, in het bijzonder op het gebied van asiel en
immigratie. In de verslagperiode heeft de LIBE-Commissie zich beziggehouden met
mensenrechtengerelateerde vraagstukken zoals terrorismebestrijding in Europa, seksueel misbruik
en seksuele uitbuiting van kinderen, kinderporno en preventie en tegengaan van mensenhandel. De
subcommissie heeft, het meest recentelijk tijdens een gezamenlijke vergadering met de Commissie
burgerlijke vrijheden, met de directeur van het Bureau van de EU voor de grondrechten gesproken
over de bevordering en bescherming van de grondrechten.
De besprekingen en gedachtewisselingen over het Programma van Stockholm, het nieuwe
meerjarenprogramma voor het EU-beleid inzake politiële en douanesamenwerking,
reddingsdiensten, samenwerking in het kader van het strafrecht en het burgerlijk recht, asiel en
migratie en visa, hebben vaak op de agenda van het Europees Parlement gestaan. In zijn resolutie
van 25 november 20091 onderstreepte het Parlement het belang van het versterken van Europa's
gemeenschappelijk beleid inzake de bestrijding van terrorisme, georganiseerde misdaad, illegale
immigratie, mensenhandel en seksuele uitbuiting, en de noodzaak om het juiste evenwicht te
behouden tussen veiligheid en bescherming van de grondrechten.
1 P7_TA(2009)0090, 25 november 2009.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 53 BIJLAGE DG E/HR NL
4. Thematische kwesties
De EU is haar conceptuele werkzaamheden blijven ontwikkelen rond een uiteenlopende reeks
vraagstukken over de rechten van de mens. Door deze aanpak hoopt de EU een positieve debatsfeer
te creëren. De EU wil normen vastleggen op het niveau van de grootste gemene deler, niet de
kleinste, en zal zich vervolgens inspannen daaraan te voldoen.
In haar thematische mensenrechtenwerk put de EU uit een breed scala van instrumenten. Rond
bepaalde thematische kwesties die als specifieke prioriteiten voor de Unie zijn aangeduid, maakt de
EU gebruik van bepaalde praktische instrumenten, die de EU-vertegenwoordigingen in het veld
kunnen helpen bij het beter bevorderen van haar mensenrechtenbeleid: de EU-richtsnoeren inzake
de mensenrechten.
Thematische kwesties met betrekking tot de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten
4.1 De doodstraf
De EU heeft haar positie als leidende institutionele speler in de wereldwijde bestrijding van de
doodstraf verder geconsolideerd. Aangezien haar handelen op dit gebied een sleutelprioriteit van
haar buitenlandse mensenrechtenbeleid vormt, is de EU alle beschikbare diplomatieke en
samenwerkingsinstrumenten blijven gebruiken om de afschaffing van de doodstraf na te streven1.
De EU verzet zich sterk en principieel tegen de doodstraf. Zij beschouwt de doodstraf als een wrede
en onmenselijke sanctie zonder afschrikkend effect op crimineel gedrag, en een onaanvaardbare
ontkenning van de menselijke waardigheid en integriteit. Elke gerechtelijke dwaling
- onvermijdelijk in elk rechtssysteem - is onomkeerbaar. De EU roept ertoe op het uitvoeren van de
doodstraf, waar deze nog voorkomt, geleidelijk te beperken, en dringt erop aan dat internationale
minimumnormen in acht worden genomen bij het voltrekken ervan.
1 Meer informatie over het EU-beleid rond de doodstraf: http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/child/index_en.htm.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 54 BIJLAGE DG E/HR NL
De in 2008 herziene EU-richtsnoeren over het EU-beleid ten opzichte van derde landen met
betrekking tot de doodstraf1 blijven het essentiële instrument voor systematische actie. Daarom is de
EU verheugd dat Burundi en Togo, evenals de staat New Mexico van de Verenigde Staten, in 2009
hebben besloten de doodstraf af te schaffen, terwijl andere landen stappen hebben gezet in de
richting van een moratorium, hetgeen de wereldwijde tendens tot afschaffing ondersteunt.
Evenzeer betreurt de EU het dat sommige landen de doodstraf veelvuldig blijven voltrekken, maar
bevestigt opnieuw dat ze zich blijft inspannen om de landen die vasthouden aan de doodstraf aan te
sporen deze alsnog af te schaffen. Eveneens heeft de EU, conform de in het internationale recht en
de EU-richtsnoeren over de doodstraf vastgestelde minimumnormen, in een groot aantal landen
demarches ondernomen, onder meer met betrekking tot minderjarigen, geesteszieken,
veroordelingen tot steniging en gevallen waarin het beginsel inzake de ernstigste misdrijven
geschonden werd.
De EU heeft deze kwestie steeds in alle relevante fora, in het bijzonder de VN en de OVSE, naar
voren gebracht. De EU heeft een cruciale rol gespeeld bij het aannemen van Resolutie 63/168 van
de Algemene Vergadering van de VN (18 december 2008), waarin de eis voor een moratorium op
de voltrekking van de doodstraf werd herbevestigd. De resolutie werd aangenomen met 106
stemmen voor, een stemmental dat bevestigt dat er geleidelijk aan een wereldwijde consensus tegen
de doodstraf ontstaat. Zoals elk jaar, heeft de EU, samen met de Raad van Europa, de Europese dag
tegen de doodstraf gevierd op 10 oktober, de Werelddag tegen de doodstraf. Deze gelegenheid werd
door de EU-vertegenwoordigingen wereldwijd in een groot aantal seminars, persconferenties,
tentoonstellingen en bijeenkomsten herdacht. Ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het
Tweede Facultatief Protocol behorend bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en
politieke rechten in 2009 heeft de EU ook gewezen op haar steun voor dit protocol, en zij zal bij
staten op bekrachtiging blijven aandringen.
1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/10015.nl08.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 55 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU blijft de voornaamste donor voor de inspanningen van maatschappelijke organisaties
wereldwijd voor de afschaffing van de doodstraf. De afschaffing van de doodstraf is namelijk een
van de thematische prioriteiten op basis van het EIDHR. Voortbouwend op een gedegen staat van
dienst in voorgaande jaren heeft het EIDHR in 2009 meer dan € 8 miljoen toegekend aan
16 afschaffingprojecten wereldwijd. De projecten monitoren de voorwaarden voor het voltrekken
van de doodstraf en het toepassen van internationale minimumnormen. Tevens verlenen zij steun
aan gevangenen, ondersteunen wettelijke en grondwettelijke hervormingen om de doodstraf te
beperken of af te schaffen, en bevorderen de ondertekening, bekrachtiging en uitvoering van het
Tweede Facultatief Protocol behorend bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en
politieke rechten (of vergelijkbare regionale instrumenten). Zij verzorgen ook opleidingen en
onderzoek, spreken tot het grote publiek, organiseren bewustmakingscampagnes, bouwen capaciteit
op, en ontwikkelen een wetenschappelijke aanpak om gerechtelijke dwalingen aan het licht te
brengen.
4.2 Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing
Overeenkomstig de (in 2001 aangenomen en in 2008 bijgewerkte)1 richtsnoeren voor een EU-beleid
tegen foltering heeft de EU haar leidende rol en haar wereldwijde acties ter bestrijding van foltering
en andere vormen van mishandeling voortgezet met initiatieven in internationale fora, bilaterale
demarches in derde landen en aanzienlijke steun voor projecten van maatschappelijke organisaties
in het veld2.
Tijdens de 63e en 64e zitting van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) waren de EU-
lidstaten mede-indiener van een resolutie over foltering en andere vormen van onmenselijke en
onterende behandeling of bestraffing, die bij consensus is aangenomen3. In verklaringen tijdens de
zitting van de AVVN heeft de EU opnieuw gewezen op het absolute verbod op foltering en andere
vormen van mishandeling in het internationaal recht. Ook waren de EU-lidstaten tijdens de VN-
Mensenrechtenraad in maart 2009 mede-indiener van een resolutie over foltering en mishandeling,
waarin de nadruk werd gelegd op de rol en de verantwoordelijkheid van medisch- en ander
gezondheidspersoneel bij de bescherming van gevangenen en gedetineerden tegen foltering en
andere vormen van mishandeling4.
1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/8590.nl08.pdf. 2 Meer informatie over het EU-beleid inzake preventie van foltering en rehabilitatie van
slachtoffers: http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/torture/index.htm. 3 Zie AVVN-resolutie 63/166 op http://www.un.org/ga/63/resolutions.shtml. 4 Zie Resolutie 10/24 van de Mensenrechtenraad op
http://ap.ohchr.org/documents/sdpage_e.aspx?b=10&se=83&t=11 (http://www2.ohchr.org/english/bodies/hrcouncil/10session/resolutions.htm).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 56 BIJLAGE DG E/HR NL
In haar jaarlijkse verklaring ter gelegenheid van de internationale dag voor steun aan slachtoffers
van foltering op 26 juni 20091 benadrukte de EU de prioriteit die zij geeft aan de wereldwijde
uitbanning van foltering en aan de volledige rehabilitatie van slachtoffers van foltering, en
veroordeelde zij andermaal iedere maatregel die het legaliseren of toestaan van foltering en andere
vormen van mishandeling beoogt. De EU benadrukte het grote belang dat zij hecht aan de rol die de
VN spelen bij het bestrijden van foltering en het steunen van slachtoffers en sprak nadrukkelijk haar
steun uit voor de speciale VN-rapporteur inzake foltering, het OHCHR, het VN-comité tegen
foltering, het Subcomité inzake voorkoming van foltering, het Vrijwillig fonds voor slachtoffers van
marteling van de VN en andere mechanismen die op dit gebied waardevolle bijdragen leveren, zoals
het Comité ter voorkoming van foltering (CPT) van de Raad van Europa2.
De EU heeft met tevredenheid gereageerd op de bekrachtiging van het Facultatieve Protocol bij het
Internationale Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing (OPCAT), dit jaar door Azerbeidjaan, Bosnië en Herzegovina, Chili, Kazakstan,
Kirgizië, Libanon, Montenegro, Nicaragua, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
en de EU heeft alle staten opgeroepen OPCAT te ondertekenen en te bekrachtigen. Het Facultatief
Protocol is thans ondertekend door 64 staten, terwijl 50 staten partij bij dit protocol zijn, waaronder
13 EU-lidstaten; 8 andere lidstaten hebben het protocol nu ondertekend3. In de eerst helft van 2009
heeft de EU een demarchecampagne gevoerd bij de landen van het oostelijk partnerschap, Rusland
en Centraal-Azië om hen aan te moedigen zich aan te sluiten bij het OPCAT en het Protocol
daadwerkelijk uit te voeren.
1 http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/hr/news215.pdf 2 Zie voor VN-organen op dit gebied http://www2.ohchr.org/english/bodies/cat/; voor het CPT
http://www.cpt.coe.int/ 3 http://www2.ohchr.org/english/bodies/ratification/9.htm
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 57 BIJLAGE DG E/HR NL
Overeenkomstig de EU-richtsnoeren ter zake heeft de EU ten aanzien van derde landen door middel
van politieke dialoog en demarches steeds actief haar bezorgdheid over foltering uitgesproken.
Tijdens die contacten, die, al naar gelang de zaak die aan de orde is, vertrouwelijk of openbaar zijn,
komen zowel aspecten van foltering als individuele gevallen uit de landen in kwestie en ruimere
vraagstukken aan de orde. Tijdens de verslagperiode is de EU aandacht blijven besteden aan
individuele gevallen in een aantal landen, waaronder Iran, Irak, Zimbabwe, China, Bangladesh en
Sudan. De EU heeft in alle reguliere mensenrechtendialogen met derde landen steeds de kwestie
van foltering en mishandeling aan de orde gesteld. Dezelfde kwestie kwam eveneens aan de orde
tijdens een aantal seminars van het maatschappelijk middenveld, die werden gehouden als
aanvulling op deze mensenrechtendialogen, en ook tijdens verscheidene subcommissies
mensenrechten van het Europees nabuurschapbeleid. Ter illustratie hiervan dient de eerste EU-AU
mensenrechtendialoog van het maatschappelijk middenveld, op 16 en 17 april 2009 in Brussel, die
de nadruk legde op "de bestrijding van foltering in Afrika en de EU, gebaseerd op Afrikaanse en
EU-instrumenten en instellingen op het gebied van de rechten van de mens", en een aantal
aanbevelingen op dit gebied deed1. Ter bevordering van een geïnformeerde dialoog heeft de EU
haar systeem van regelmatige vertrouwelijke verslaggeving over mensenrechten, onder meer over
foltering, door de hoofden van de missies in derde landen voortgezet. De EU heeft een aantal
verklaringen met betrekking tot foltering afgelegd, onder andere in multilaterale fora, zoals de VN
en de OVSE.
De EU heeft zich in 2009 intern beraden over de vraag hoe de rol van het VN-Subcomité inzake de
voorkoming van folteringen (SPT) kan worden versterkt. De voorzitter en de leden van het SPT en
het OHCHR waren bij dit proces betrokken. De EU heeft in december 2009 de eerste fase van het
initiatief ter versterking van de lokale uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake foltering ingeleid.
4.3 Rechten van het kind
De hoofddoelstelling van het externe mensenrechtenbeleid van de EU op het gebied van rechten van
kinderen is, op basis van duurzame en systematische maatregelen prioriteit te geven aan de
bevordering en bescherming van alle rechten van het kind in het buitenlands beleid van de EU.
1 http://africa-eu-partnership.org/pdf/090511_joint_press_release_version_finale.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 58 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft een groot aantal beleidsinstrumenten ontwikkeld ter bevordering en bescherming van
de rechten van het kind in haar buitenlands beleid1. De start van een EU-langetermijnstrategie ter
bevordering en bescherming van de rechten van kinderen in het binnenlands en buitenlands beleid
van de EU werd gemarkeerd door de mededeling van de Commissie "Naar een EU-strategie voor de
rechten van het kind"2 (2006). De Europese Commissie heeft in 2008-2009 de strategie verder
ontwikkeld door onderzoek te doen naar prioriteitsgebieden voor toekomstige interventie door de
EU. Verder moest Unicef voor EU-betrokkenen een toolkit voorbereiden over de wijze waarop de
rechten van kinderen op een effectieve manier in politieke, wettelijke, budgettaire en
programmeringsacties kunnen worden geïntegreerd.
De EU-richtsnoeren over de rechten van het kind3 (2007) bevorderen de rechten van het kind
wereldwijd door middel van de uitvoering van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind en de
bijbehorende Facultatieve Protocollen, en door bij alle EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten
ervoor te zorgen dat de rechten van het kind in acht worden genomen. De bestrijding van geweld
tegen kinderen is gekozen als eerste aandachtsgebied voor de uitvoering van de richtlijnen. In
nauwe samenwerking met Unicef en het maatschappelijk middenveld werden tien proeflanden
uitgekozen, te weten: Armenië – Barbados – Brazilië – Ghana – India – Iran – Jordanië – Kenia –
Marokko – de Russische Federatie. Tijdens het Tsjechische voorzitterschap werden op de specifieke
behoeften van de proeflanden toegespitste uitvoeringsstrategieën vastgesteld, en in de tweede helft
van 2009 werd met de uitvoering begonnen.
De mededeling van de Commissie "Een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van
de EU"4 en het bijbehorende actieplan bevatten een beleidskader, programmeringinstrumenten en
uitgangspunten, teneinde in geselecteerde prioritaire gebieden vooruitgang te maken op het gebied
van de rechten van kinderen. Volgend op deze mededeling heeft de Raad van de Europese Unie
conclusies over de bestrijding van kinderarbeid aangenomen (mei 2008), die tot doel hebben het
externe beleid van de gehele EU op het gebied van de rechten van het kind, met speciale aandacht
voor de ontwikkelings- en humanitaire dimensie, te verdiepen. Op basis van die conclusies heeft de
Raad de Commissie verzocht in 2010 een studie te laten uitvoeren naar maatregelen, met inbegrip
van handelsgerelateerde maatregelen, om kinderarbeid te bestrijden.
1 Meer informatie over de rechten van kinderen in het buitenlands beleid van de EU:
http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/child/index_en.htm. 2 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52007DC0592:NL:NOT 3 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/16031.07.pdf. 4 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0055:FIN:NL:PDF.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 59 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU beschikt over een aantal instrumenten om haar beleid betreffende kinderrechten na te
streven. De politieke dialoog biedt de gelegenheid de effectieve bekrachtiging en uitvoering van de
desbetreffende internationale instrumenten inzake kinderrechten te bevorderen. De rechten van het
kind stonden in 2008-2009 regelmatig op de agenda van politieke dialogen met derde landen, en in
het bijzonder op die van mensenrechtendialogen en -overleg.
De rechten van het kind moeten ook bij bilaterale en multilaterale samenwerking volledig in acht
worden genomen. De EU is actief betrokken bij het bevorderen van de rechten van kinderen in
uiteenlopende VN-fora. De EU heeft in maart 2009 (samen met de Grulac) een thematische
resolutie over deelname van kinderen tijdens de 10e zitting van de Mensenrechtenraad, en
omnibusresoluties tijdens de 63e en 64e zitting van de AVVN ingediend. De laatste werd, voor het
eerst, aangenomen zonder stemming. Voorts heeft de EU tijdens de 10e zitting van de
Mensenrechtenraad van de VN deelgenomen aan een bijeenkomst van een hele dag over de rechten
van het kind. De EU steunde ook de werkzaamheden van Marta Santos Pais, die in 2009 is
aangesteld als nieuwe speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde
Naties van geweld tegen kinderen.
De coördinatie met internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld is verder
ontwikkeld. De Europese Commissie heeft een aantal bijeenkomsten georganiseerd om
verscheidene stakeholders te raadplegen over beleidsprioriteiten en -uitvoering. Er hebben twee
bijeenkomsten op hoog niveau plaatsgevonden, namelijk het Europees Forum voor de rechten van
het kind, met als thema "kinderarbeid", dat zich voor de eerste keer toespitste op het buitenlands
beleid van de EU (Brussel, juni 2009); en in samenwerking met het Zweedse voorzitterschap is het
11e EU-ngo mensenrechtenforum1 georganiseerd, met als onderwerp de bestrijding van geweld
tegen kinderen (Stockholm, juli 2009).
Verder heeft de EU verscheidene initiatieven ontplooid om het bewustzijn aangaande het
bevorderen en beschermen van de rechten van het kind te vergroten, en voor de nodige
zichtbaarheid van de EU-activiteiten op dit gebied te zorgen. Enkele voorbeelden van dergelijke
projecten zijn het mensenrechtenonderwijs over de rechten van kinderen in het lager onderwijs
(maart 2009), de conferentie over de rechten van kinderen bij Aidco Infopunt in Brussel (april
2009), de bijdragen van vicevoorzitter Barrot en commissarissen Ferrero-Waldner en Michel aan
het "rapport over de toestand van de kinderen van de wereld" van Unicef (mei 2009), en
opleidingen over de rechten van kinderen voor personeel van de Europese instellingen en lidstaten
(juni 2008, maart 2009).
1 http://www.humanrightsngoforum.eu/
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 60 BIJLAGE DG E/HR NL
Ter gelegenheid van de 20e verjaardag van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind
(20 november 2009) heeft de Europese Commissie verscheidene activiteiten georganiseerd, zowel
in Brussel als via een wereldwijde campagne samen met Unicef en het regionaal informatiecentrum
van de VN voor West-Europa (UNRIC). De feestelijkheden en activiteiten omvatten onder meer
een fototentoonstelling onder auspiciën van commissaris Ferrero-Waldner, een filmvertoning, een
ééndaagse bijeenkomst voor het publiek, een gezamenlijke verklaring van vicevoorzitter Barrot en
commissarissen Ferrero-Waldner en de Gucht, evenals door de delegaties wereldwijd
georganiseerde lokale bijeenkomsten.
EU-projecten die lokaal in derde landen zijn georganiseerd omvatten conferenties op hoog niveau
met presidenten, presidentsvrouwen en ministers, conferenties met gespecialiseerde ngo's,
paneldebatten die voor het grote publiek open stonden, bijeenkomsten met een hoge graad van
kinderparticipatie, persconferenties met brede publiciteit in de media, de lancering van
kindvriendelijke websites, een wijde verspreiding van publiciteitsmateriaal, en het uitbrengen van
lokale oproepen tot het indienen van voorstellen op basis van het EIDHR.
Ontwikkelingsamenwerking vormt ook een krachtig instrument dat wordt gebruikt voor het
bevorderen en beschermen van de rechten van kinderen. Voor het uitvoeren van de EU-richtsnoeren
over de rechten van het kind in 2009 zijn binnen het kader van het EIDHR vijf projecten
uitgekozen, die de verscheidene aspecten van geweld tegen kinderen aan de orde stelden. De
Commissie heeft in oktober 2009, in het kader van het thematische programma "investeren in
mensen", een oproep tot het indienen van voorstellen over kindparticipatie uitgebracht
(€11 miljoen). Via verscheidene geografische toewijzingen heeft de Commissie bijkomende
projecten ondersteund.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 61 BIJLAGE DG E/HR NL
4.4 Kinderen en gewapende conflicten
De EU hecht een groot belang aan het helpen van kinderen in gewapende conflicten. Via de EU-
richtsnoeren inzake kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen (aangenomen in
2003 en herzien in 2008), verbindt de EU zich ertoe de impact van gewapende conflicten op
kinderen integraal te behandelen. Dit geschiedt door het monitoren en rapporteren door de
missiehoofden, de militaire bevelhebbers en de speciale vertegenwoordigers van de EU, alsmede
door diplomatieke initiatieven, politieke dialoog, multilaterale samenwerking, en crisisbeheersing.
De EU legt bij de uitvoering van de richtsnoeren de nadruk op 19 prioritaire landen of gebieden:
Afghanistan - Burundi - Tsjaad - Colombia - DRC - Ivoorkust - Haïti - Irak - Israel - Libanon -
Liberia - Myanmar - Nepal - de bezette Palestijnse gebieden - de Filippijnen - Somalië - Sri Lanka -
Sudan - Uganda.
De lijst van prioritaire landen van de EU stemt overeen met de prioriteitslijst van de speciale
vertegenwoordiger van de VN voor kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen. Het
Tsjechische voorzitterschap van de EU heeft in 2009 een evaluatieproces voor individuele
uitvoeringsstrategieën betreffende prioritaire landen in het leven geroepen, om lering te trekken uit
beste praktijken en aanbevelingen voor toekomstige acties te ontwikkelen. De uitvoering van de
richtsnoeren is gepaard gegaan met concrete projecten. De eerste projecten ter uitvoering van de
richtsnoeren zijn in 2008 binnen het thematisch programma "investeren in mensen" geselecteerd.
Verder heeft het EIDHR in 2009 een oproep tot het indienen van voorstellen met speciale nadruk op
de 19 prioritaire landen uitgebracht. Er zijn vijf projecten geselecteerd, die kinderen in gewapende
conflicten moeten beschermen, rehabilitatie en sociale re-integratie moeten bevorderen van
kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen, en de mogelijkheden tot monitoren en
rapporteren van schendingen van rechten van kinderen tijdens conflicten moeten uitbreiden,
teneinde de daders voor de rechter te brengen.
De EU tracht hierbij steeds nauwer met de VN samen te werken, en in het bijzonder met de speciale
vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen in gewapende conflicten, de
Werkgroep van de Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten, en het mechanisme voor
waarneming en verslaglegging, zoals bedoeld in Resolutie 1612 van de VN-Veiligheidsraad. De EU
verwelkomt en ondersteunt de nieuwe Resolutie 1882 (2009) van de VN-Veiligheidsraad, die de
bescherming van kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen, verder versterkt
doordat het monitoring- en rapporteringmechanisme wordt uitgebreid tot het doden en verminken
van kinderen, alsmede tot verkrachting en andere vormen van seksueel geweld tegen kinderen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 62 BIJLAGE DG E/HR NL
4.5 Verdedigers van de mensenrechten
Het steunen van mensenrechtenverdedigers is reeds lang een vast onderdeel van het EU-
mensenrechtenbeleid, op basis van de VN-Verklaring over mensenrechtenverdedigers van 1998.
De bezorgdheid is tijdens de verslagperiode toegenomen, vanwege de toenemende intimidatie van
mensenrechtenverdedigers, de publiekelijke veroordeling van hun werk, het sluiten van hun
kantoren, willekeurige aanhoudingen, het ontbreken van een eerlijk proces, het invoeren van wetten
die het werk van ngo's bemoeilijken, aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, en het gebruik van
nieuwe technologieën om hen te bestrijden. Het antwoord van de EU bestaat uit het blijven
beschermen van de vrouwen en mannen die universele mensenrechten beschermen en bevorderen.
Gedurende de waarnemingsperiode heeft de EU 46 openbare verklaringen afgelegd, met name over
de moord op Stanislav Markelov en Anastasia Baburova in Rusland, de willekeurige hechtenis van
Roxana Saberi en Abdolfattah Soltani in Iran, en de berechting van Liu Xiaobo in China. De EU
heeft tijdens de mensenrechtendialogen en via tientallen demarches of informele navragen door de
lokale EU-vertegenwoordigers steeds de zaken van honderden mensenrechtenverdedigers gesteund.
Een belangrijk resultaat tijdens de verslagperiode was de herziening van de richtsnoeren over
mensenrechtenverdedigers1. De Raad van de EU heeft in december 2008, na het tussentijdse
evaluatieproces dat was gestart tijdens het Sloveense voorzitterschap, besloten de originele tekst te
herzien en daarbij rekening te houden met een aantal voorstellen tot het verbeteren van de concrete
gevolgen van de richtlijnen en het bereiken van betere resultaten. Het proces hield rekening met de
zienswijze van het maatschappelijk middenveld, dat uitvoerig was geconsulteerd en een belangrijke
partner is bij het succesvol uitvoeren van de richtsnoeren.
1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/GuidelinesDefenders.pdf
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 63 BIJLAGE DG E/HR NL
De belangrijkste verbeteringen van de herziene richtsnoeren hebben betrekking op de ontwikkeling
van lokale uitvoeringstrategieën; sedertdien zijn er meer dan 60 ontwikkeld. Volgens de herziene
richtsnoeren moeten de EU-missies mensenrechtenverdedigers betrekken bij het ontwikkelen van
lokale strategieën. Eenmaal per jaar moet een vergadering met mensenrechtenverdedigers en
diplomaten worden georganiseerd, coördinatie en informatie-uitwisseling moeten worden verbeterd
en een verbindingsofficier moet, waar nodig, worden aangesteld voor het contact met de
verdedigers. Dit is in een aantal landen gebeurd, maar verdere inspanningen blijven nodig. Verder
heeft de EU haar belofte herhaald mensrechtenverdedigers in hechtenis of onder huisarrest te
bezoeken en heeft zij steeds zichtbare erkenning voor verdedigers en hun werk gegeven en hebben
EU-diplomaten hun rechtszaken als waarnemers bijgewoond. Het personeel van de EU-missies is
opleidingen blijven verzorgen om bewustwording van de richtlijnen te doen toenemen, en, waar
passend, deze in de praktijk te brengen. De mogelijkheid een noodvisum uit te reiken aan
mensenrechtenverdedigers die in ernstig gevaar verkeren, en het bieden van tijdelijk onderdak in de
EU-lidstaten, zijn ook goedgekeurd door de lidstaten en opgenomen in de herziene richtsnoeren.
De richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers zijn een centraal referentiepunt gebleven in de
contacten met derde landen op alle niveaus, met name tijdens alle mensenrechtendialogen en in
multilaterale mensenrechtenfora, ter versteviging van het recht om mensenrechten te verdedigen.
De EU heeft tijdens haar politieke dialogen met derde landen voortdurend de zaken van
mensenrechtenverdedigers onder de aandacht gebracht, en heeft steeds verklaringen ter
ondersteuning van hun werk uitgebracht, inclusief in gevallen waar verdedigers gedetineerd,
geïntimideerd of vermoord zijn.
De EU heeft publiekelijk haar sterke steun uitgesproken voor de speciale procedures van de
Mensenrechtenraad van de VN, met name voor de speciale rapporteur voor de mensenrechten-
verdedigers, en voor passende regionale mechanismen ter bescherming van mensenrechten-
verdedigers. De EU neemt ook deel aan coördinatievergaderingen met andere internationale
organisaties en mandatarissen die aan de problematiek van mensenrechtenverdedigers werken, om
de internationale actie ten hunnen behoeven te versterken.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 64 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft, in het bijzonder via het EIDHR, haar financiële ondersteuning opgetrokken voor een
aantal organisaties die het werk van mensenrechtenverdedigers beschermen of ondersteunen.
Gedurende de verslagperiode is voor het financieren van projecten voor meer dan €10 miljoen aan
contracten gesloten met 11 ngo's die gespecialiseerd zijn in het steunen van
mensenrechtenverdedigers op regionale en/of mondiale schaal. De activiteiten omvatten het
organiseren van opleiding over wettelijke- en veiligheidskwesties, dringende interventies en
veldmissies om het isolement van geïntimideerde verdedigers te doorbreken en hun
handelingsvermogen te ondersteunen, het openen van een hotline voor mensenrechtenverdedigers
die in onmiddellijk ernstig gevaar verkeren, en directe ondersteuning voor
mensenrechtenverdedigers die daar behoefte aan hebben (het uitdelen van kogelvrije vesten en
helmen, overplaatsing naar andere landen, juridisch advies, medische hulp, enz.).
4.6 Mensenrechten van vrouwen
De Raad van de EU heeft in december 2008 nieuwe richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en
de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen aangenomen1. Deze nieuwe
richtsnoeren benadrukken de vrouwenrechtenproblematiek als prioriteit in het externe EU-
mensenrechtenbeleid en bepalen een langetermijnstrategie op dit vlak. Als onderdeel van de
uitvoering van deze richtsnoeren onderhoudt de EU systematisch contacten met partnerlanden en
partnerorganisaties op regionaal niveau, ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes, en
van discriminatie van vrouwen in het algemeen2.
Tijdens de verslagperiode hebben discussies over vrouwenrechten plaatsgevonden in verscheidene
mensenrechtendialogen en -besprekingen met Egypte, Libanon, Marokko, de Palestijnse Autoriteit,
en de Russische Federatie. Een voorbeeld van discussies op ministerieel niveau over het versterken
van de rol van vrouwen in de maatschappij is de ministeriële conferentie die op 11-12 november
2009 in Marrakech is georganiseerd in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied3.
1 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/16173cor.en08.pdf. 2 Meer informatie over de vrouwenrechten in het buitenlandse beleid van de EU:
http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/women/index_en.htm. 3 http://ec.europa.eu/external_relations/euromed/women/index_en.htm.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 65 BIJLAGE DG E/HR NL
Een belangrijke rol is weggelegd voor EU-delegaties en ambassades van de EU-lidstaten in derde
landen bij het uitvoeren van deze richtlijnen. EU-vertegenwoordigers in 88 derde landen hebben de
situatie van de vrouwenrechten in het veld al bestudeerd, en hebben EU-actie voorgesteld via zowel
politieke als financiële instrumenten voor de periode 2009-2010. Deze analyses van de situatie van
de vrouwenrechten in het veld hebben profijt ondervonden van contacten met partnerregeringen,
evenals met maatschappelijk middenveldorganisaties, lokale vertegenwoordigingen van UNIFEM
en UNFP, en ook van de directe aanwezigheid van EU-ambtenaren bij rechtszaken van
mensenrechtenverdedigers. Verder houdt de EU rekening met de verslagen over de situatie van de
vrouwenrechten, zoals de slotopmerkingen van het Vrouwenverdrag, de bevindingen met
betrekking tot de individuele mededelingen op basis van het Facultatief Protocol, en de verslagen
van de landenbezoeken van de VN-rapporteur inzake geweld tegen vrouwen.
De EU heeft, als onderdeel van de uitvoering van de richtsnoeren over vrouwenrechten, vooral via
het EIDHR een aantal activiteiten ondersteund van maatschappelijk middenveldorganisaties, die
waren ondernomen in het kader van het monitoren van de uitvoering van het Vrouwenverdrag, en
het vergroten van de bekendheid ervan. Het EIDHR heeft in 2008-2009 voortdurend steun gegeven
aan werkzaamheden van het maatschappelijk middenveld om discriminatie op grond van geslacht,
inclusief genderspecifiek geweld, uit te bannen. Dit gebeurde via twee soorten acties: enerzijds door
ervoor te zorgen dat correct rekening wordt gehouden met het genderperspectief bij alle oproepen
tot het indienen van voorstellen en in de geselecteerde projecten (d.w.z. stelselmatige
gendermainstreaming bij het ontwerpen, uitvoeren en monitoren van projecten), en anderzijds door
het ondersteunen van specifieke acties rond vrouwenrechten, en het bestrijden van alle vormen van
geweld tegen vrouwen en meisjes, vooral in het kader van landenspecifieke steunregelingen
(CBSS). Tot april 2009 liepen 33 door het EIDHR gefinancierde projecten rond vrouwenrechten,
voor een totaalbedrag van € 4,4 miljoen.
Het 10e EU-ngo mensenrechtenforum1, "Gelijkheid in actie: discriminatie van vrouwen beëindigen"
vond plaats op 10 en 11 december 2008 in Parijs, Frankrijk.
1 http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/docs/10th_eungo_forum_report_en.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 66 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft er bij de VN verder voor geijverd de capaciteit van de VN voor de bevordering van
gelijkheid tussen de seksen en de empowerment van vrouwen te versterken, en de afronding van een
akkoord over het opzetten van een nieuwe VN-genderentiteit toegejuicht. De EU was en is een
actief voorstander van een resolutie in de Mensenrechtenraad van de VN over het voorkomen van
geweld tegen vrouwen. De EU heeft ook actief deelgenomen aan de 53e zitting van de commissie
over de status van vrouwen, waar de nadruk werd gelegd op "Gelijke kansen voor vrouwen en
mannen: inclusief het bieden van zorg in een HIV/AIDS-context".
Op 18 december 2009 heeft Catherine Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger voor het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, een verklaring afgelegd op de 30e verjaardag
van het Vrouwenverdrag.
Casestudies: Actie van het EIDHR voor vrouwenrechten en gelijkheid tussen de seksen
In Pakistan is in 2008 het Oorlog tegen Verkrachting-project begonnen, dat door middel van een
alomvattende benadering, het gevoelige onderwerp van seksueel geweld in Karachi aan de orde
stelt: naast het verlenen van juridische bijstand aan verkrachtingsslachtoffers en het nastreven van
snelle berechting, behandelt het ook steun voor slachtoffers via overheidsinstanties, zoals (vrouwen
in) de politie- en medische diensten, en bewustmaking bij de bevolking en de media. De resultaten
van dit driejarig project zullen rehabilitatie, gerechtigheid, preventie en bewustmaking omvatten,
alsook research die kan worden gebruikt voor een doeltreffender lobby omtrent dit onderwerp.
In Mexico heeft het EIDHR het Fray Julián Garcés Centre en zijn partner Colectivo Mujer y Utopía
gesteund in hun 18 maanden durende project dat gericht is op het beëindigen van geweld tegen
vrouwen en meisjes en vrouwensmokkel in de staat Tlaxcala. Het project streeft ernaar het grote
publiek ervan te doordringen dat zowel vrouwen als mannen zulke zaken aan de kaak moeten
stellen, teneinde het lage percentage vervolgingen in gevallen van geweld tegen vrouwen in deze
staat te verhogen. Via overheidscampagnes en workshops voor capaciteitsontwikkeling binnen de
gemeenschap beoogt het project de angst en geslotenheid, de voornaamste redenen voor
geweldslachtoffers om geen aangifte te doen, te doorbreken, en ook de betrokken overheden te leren
hoe ze met slachtoffers van seksueel geweld om moeten gaan. Lobbyactiviteiten bij de overheid en
een handtekeningencampagne voor het aannemen van een nationale wet tegen mensensmokkel
completeren de geïntegreerde aanpak van dit gevoelige onderwerp binnen het project.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 67 BIJLAGE DG E/HR NL
In Rwanda was het bevorderen van vrouwenrechten één van de EIDHR-prioriteiten. Daarom heeft
de ngo "Solidarité Féminine contre la pauvreté (Solifem)" sedert 2008 fondsen ontvangen ter
bestrijding van de schadelijke traditionele en tribale praktijken die de vrouwenrechten ondermijnen.
Dit doel wordt bereikt door, via onderwijs en bewustmakingsactiviteiten binnen de
plattelandsgemeenschappen, contact te zoeken met de traditionele autoriteiten, rechters,
zedenbewakers en ngo's voor vrouwen.
4.7 Vrouwen, vrede en veiligheid
De EU heeft consequent aangedrongen op de volledige uitvoering van de tweeledige agenda in
Resolutie 1325 (2000) van de VN-veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, te weten het
voorkomen van geweld tegen vrouwen in crisissituaties en het bevorderen van vrouwenparticipatie
in vredesopbouw. De Raad van de EU heeft op 8 december 2008 de "totaalaanpak van de EU ten
aanzien van vrouwen, vrede en veiligheid" aangenomen, om de maatregelen van de gehele EU op
dit gebied te versterken. De totaalaanpak beoogt EU-maatregelen die zijn aangepast aan elke fase
waarin een conflict zich kan bevinden: van conflictpreventie tot crisisbeheersing, vredesopbouw en
langetermijnreconstructie. Ten eerste beoogt dit beleidsdocument een verbeterde aanpak van de EU
naar aanleiding van Resolutie 1325 en daaropvolgende resoluties over vrouwen, vrede en
veiligheid, bijvoorbeeld via verbeterde scholingsmogelijkheden voor EU-ambtenaren in het veld of
op de hoofdkwartieren, en voor deelnemers aan de GVDB-missies en -operaties. Ten tweede houdt
de totaalaanpak in dat de EU op internationaal niveau zal blijven pleiten voor de zaak van vrouwen,
vrede en veiligheid. Zo heeft de EU met name voorgesteld dat de VN in 2010 een
herzieningsconferentie op ministerieel niveau van Resolutie 1325 organiseert.
EU-ambtenaren en deskundigen uit de EU-lidstaten nemen regelmatig deel aan een ad hoc EU-
taskforce over vrouwen, vrede en veiligheid teneinde toezicht te houden op de uitvoering van de
totaalaanpak. Deze taskforce heeft in februari 2009 een proces opgestart om via overleg met het
maatschappelijk middenveld een verantwoordingsmechanisme en indicatoren betreffende het EU-
beleid over vrouwen, vrede en veiligheid te ontwikkelen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 68 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de verslagperiode heeft de EU, overeenkomstig de uitkomsten van de totaalaanpak van de
EU ten aanzien van vrouwen, vrede en veiligheid, op 2 oktober 2009 de eerste jaarlijkse
gedachtewisseling door de EU-lidstaten over vrouwen, vrede en veiligheid georganiseerd, die
gewijd was aan de ontwikkeling en uitvoering van nationale actieplannen en beleidsmaatregelen op
basis van Resolutie 1325. Vertegenwoordigers van de Afrikaanse Unie en Liberia, Bosnië en
Herzegovina en Nepal woonden de vergadering eveneens bij.
Het Zweedse voorzitterschap van de EU had een uitgebreide studie uitgevoerd, naar de
genderopleiding van GVDB-personeel binnen alle EU-lidstaten. In navolging van dit initiatief werkt
de EU aan de ontwikkeling van de basisvereisten voor een gestandaardiseerde module voor
genderopleiding voor het GVDB-personeel. De EU heeft op 9 november 2009 in Brussel een eerste
vergadering voor genderadviseurs van het GVDB georganiseerd, teneinde beste praktijken uit te
wisselen en gelijkaardige uitdagingen te bespreken. De Europese Commissie heeft eind september
2009 een driedaagse opleiding georganiseerd over de sleutelrol die EU-ontwikkelingsamenwerking
speelt bij het bevorderen van de uitvoering van Resolutie 1325.
De EU en de Afrikaanse Unie onderhouden een intensieve uitwisseling en samenwerking op het
gebied van vrouwen, vrede en veiligheid. De EU en de Afrikaanse Unie hebben op 27 februari 2009
in New York gezamenlijk de bijeenkomst "Intensiveren van de dialoog en de samenwerking tussen
de VN en regionale organisaties voor de verbeterde uitvoering van Resoluties 1325 en 1820 van de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties" georganiseerd. De follow-up van dit initiatief kwam op
25 september 2009, met een in de marge van de ministeriële week van de AVVN door de EU, de
VN en de Afrikaanse Unie georganiseerde ontbijtvergadering op hoog niveau, die zich
concentreerde op de inspanningen van regionale organisaties bij de uitvoering van Resolutie 1325.
Samenwerking met maatschappelijke organisaties vormt een belangrijk onderdeel van het EU-
beleid inzake vrouwen, vrede en veiligheid. De EU is in vrouwen, vrede en veiligheid
gespecialiseerde organisaties blijven steunen, vooral via het EIDHR, het thematische programma
"investeren in mensen", en het "initiatief voor vredesopbouw" van het stabiliteitsinstrument.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 69 BIJLAGE DG E/HR NL
Andere thematische kwesties
4.8 Het Internationaal Strafhof en de bestrijding van straffeloosheid
Bij het tot stand brengen en handhaven van duurzame vrede, internationale gerechtigheid en de
rechtsstaat, is voor de EU het ongedaan maken van straffeloosheid voor "ernstige internationale
misdrijven" zoals volkerenmoord, misdaden tegen de mensheid - met inbegrip van marteling - en
oorlogsmisdaden, van primair belang. Daarom heeft de EU gedurig krachtige steun - politiek,
financieel en technisch - verleend aan het effectief functioneren van het Internationaal Strafhof
(ICC) en andere tribunalen voor strafzaken, zoals bijvoorbeeld de ad hoc internationale tribunalen
voor het voormalige Joegoslavië en Rwanda, de Speciale Rechtbank voor Sierra Leone, het
zogenaamde Rode Khmer-tribunaal, en het speciale tribunaal voor Libanon. De EU is ook de
heropbouw en versterking van de rechtsstaat op nationaal niveau blijven ondersteunen.
Het Internationaal Strafhof (ICC) wordt door de EU nog steeds krachtig gesteund in haar gehele
buitenlands beleid, met name in GBVB- en GVDB-verband. De ngo-gemeenschap is hierbij ook nu
een waardevolle bondgenoot gebleven. Op de tiende verjaardag van het Statuut van Rome
(17 juli 2008) hernieuwde de EU haar steunbetuiging aan het ICC, en verklaarde dat een duurzame
vrede nooit tot stand zal kunnen komen als de daders van de zwaarste internationale misdaden niet
ter verantwoording worden geroepen.
Overeenkomstig het Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad1 van 2003 stond het ICC tijdens de
gehele verslagperiode op de agenda van alle belangrijke toppen en politieke dialogen met derde
landen. Door middel van haar verklaringen heeft de EU ervoor gepleit een einde te maken aan de
straffeloosheid van degenen die de gruwelijkste misdaden hebben gepleegd in de betrokken landen,
en alle staten opgeroepen eenieder uit te leveren tegen wie een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd,
zodat het recht zijn loop kan hebben. Het ICC stond met name vaak op de agenda van de
besprekingen met de Afrikaanse Unie.
1 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 16 juni 2003, PB L 150 van 18 juni 2003,
blz. 67
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 70 BIJLAGE DG E/HR NL
Een effectief stelsel van internationale gerechtigheid wordt geschraagd door een zo breed mogelijke
deelname aan het Statuut van Rome. Door de bekrachtigingen door Chili en Tsjechië is het aantal
verdragsstaten op 110 gekomen. Als onderdeel van haar krachtige inzet voor het Hof blijft de EU
ijveren voor universele aanvaarding. Dit geschiedt via diplomatieke demarches, door het opnemen
van bepalingen hieromtrent in EU-akkoorden met derde landen, en het verlenen van steun aan het
Hof en het maatschappelijk middenveld.
Landen waar de EU tijdens de verslagperiode demarches heeft ondernomen ter bevordering van
de universaliteit en de integriteit van het Statuut van Rome
Algerije, Azerbeidzjan, Bahrein, Bangladesh, Kameroen, Kaapverdië, Chili, Egypte, El Salvador,
Guatemala, Haïti, Indonesië, Jamaica, Kazachstan, Koeweit, de Kirgizische Republiek, Laos,
Libanon, Maleisië, Monaco, Moldavië, Marokko, Mozambique, Nicaragua, Nepal, de Filippijnen,
Singapore, St. Lucia, Oekraïne, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam.
Tot dusverre is de herziene overeenkomst van Cotonou van 2005, die geldt voor 751 landen in
Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan en de EU, het enige bindende rechtsinstrument
dat een bepaling in verband met het ICC2 bevat. ICC-bepalingen zijn wel al opgenomen in andere
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PSO), overeenkomsten inzake handel,
ontwikkeling en samenwerking (TDC-overeenkomsten), en associatieovereenkomsten met
Indonesië, Zuid-Korea, Zuid-Afrika, Oekraïne en Irak. Er wordt nog onderhandeld over ICC-
bepalingen in de PSO's en associatieovereenkomsten met Singapore, Thailand, Maleisië, de
Filippijnen, Brunei Darussalam, Vietnam, China, Rusland and Centraal Amerika en in de
kaderovereenkomst met Libië. De TDC-overeenkomst met Zuid-Afrika werd in september 2009
ondertekend en de PSO met Indonesië in november 2009.
1 Equatoriaal-Guinea, Zuid-Afrika en Sudan en hebben de overeenkomst niet bekrachtigd. De
Raad heeft op 8 december 2009 zijn goedkeuring gehecht aan een ontwerp-brief aan de ACS-landen, waarin wordt uiteengezet welke de gevolgen zijn indien de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (Cotonou) niet wordt bekrachtigd. Cuba heeft de overeenkomst niet ondertekend.
2 Artikel 11 van de Overeenkomst van Cotonou (PB L 317 van 15 december 2000, blz. 3-353, als gewijzigd bij PB L 209 van 11 augustus 2005, blz. 27 - 64).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 71 BIJLAGE DG E/HR NL
In het kader van het gemeenschappelijk standpunt van de EU en het bijbehorende actieplan 20041 is
de EU begonnen gezamenlijke of gecoördineerde inspanningen met derde landen te ondernemen,
om de universele aanvaarding uit te breiden en de integriteit van het ICC2 te handhaven. Gezien de
speciale ICC-samenwerkingskaders met Canada, Japan, Australië en Brazilië, en een ICC-bepaling
met Zuid-Afrika sinds november 2008, heeft de EU met genoemde landen een partnerschap voor
het doeltreffend verbreden van het draagvlak van het Hof ontwikkeld.
De EU bekijkt ook wat intern voor de uitvoering van het Statuut van Rome moet worden gedaan.
De Europese Raad heeft in december 20093 het nieuwe meerjarenprogramma voor 2010-2014
aangenomen, getiteld "het programma van Stockholm"4. Het programma verzoekt de EU-
instellingen de maatregelen van de EU en de lidstaten tegen straffeloosheid te steunen en te
stimuleren, en genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden te bestrijden; en
binnen dit kader de samenwerking tussen de lidstaten en het ICC te bevorderen. Lidstaten worden
gestimuleerd, via het Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk
zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, een systeem voor de
uitwisseling van justitiële informatie en beste praktijken voor de vervolging van dergelijke
misdrijven te ontwikkelen.
1 Actieplan in follow-up van het Gemeenschappelijk Standpunt betreffende het Internationaal
Strafhof, doc. 5742/04. 2 Actieplan, punten 4 ("Verdragsstaten moeten de universele toepassing proactief bevorderen"),
6, onder d) ("inspanningen omvatten…het verlenen van technische of financiële onder-steuning"), onder e) ("bijeenroepen en ondersteunen van …conferenties…die ten doel hebben de bekrachtiging en volledige uitvoering van, en steun voor, het Statuut van Rome te bevorderen"), en onder f) ("brede verspreiding van informatie over het Hof en zijn rol, onder meer door …afgevaardigden van het Hof uit te nodigen …om nationale, regionale en internationale bijeenkomsten toe te spreken").
3 EUCO 6/09. 4 17024/09.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 72 BIJLAGE DG E/HR NL
Het Europees netwerk van aanspreekpunten1 inzake personen die verantwoordelijk zijn voor
genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven (het genocidenetwerk) vormt een
netwerk van nationale openbare aanklagers die gespecialiseerd zijn in dergelijke misdrijven. Het
netwerk vergadert elke zes maanden in het gebouw van Eurojust, de eenheid voor justitiële
samenwerking van de EU, in Den Haag. De openbare aanklagers vergaderen om goede praktijken
en praktische informatie uit te wisselen, en om bijgewerkte informatie van Eurojust en andere
bronnen, zoals het ICC, te verkrijgen. De 7e vergadering (december 2009) was gewijd aan de rol en
de taken van het genocidenetwerk binnen het kader van het nieuwe Eurojust-besluit2, waarin werd
gesteld dat het netwerk een permanent secretariaat binnen Eurojust moet hebben. De vorige
vergadering (april 2009) was gewijd aan de samenwerking tussen de lidstaten, om ervoor te zorgen
dat de verdachten van de genocide in Rwanda aansprakelijk konden worden gesteld, alsmede, in het
licht van hun voltooiingsstrategie, aan de samenwerking met internationale tribunalen.
Casestudies: EU-steun aan campagnes ten behoeve van het ICC door het maatschappelijk
middenveld
• De Coalitie voor het Internationaal Strafhof is een mondiaal netwerk van ongeveer
2.500 organisaties wereldwijd, die in partnerschap samenwerken om internationale
samenwerking met het ICC te versterken. De activiteiten omvatten de coördinatie van
nationale, regionale en wereldwijde campagnes, waarin wordt gepleit voor het bekrachtigen
van het Statuut van Rome, het monitoren en rapporteren van de activiteiten van het ICC, en
het verlenen van technische steun en capaciteitsopbouw.
• Parlementsleden voor mondiale actie (PGA) is een vereniging van leden van nationale (of
regionale) parlementen wereldwijd, die willen bijdragen tot een gemeenschappelijke
mensenrechtenagenda. Een van de sleutelactiviteiten van de PGA is het via hun lidmaatschap
van nationale parlementen lobbyen voor de bekrachtiging van het Statuut van Rome en
bijkomende wetgeving, en druk uitoefenen op overheden om hun verplichtingen op het gebied
van internationale gerechtigheid na te leven.
Binnen het stabiliteitsinstrument (IfS) werden met name specifieke maatregelen onderzocht die
kunnen helpen bij het oprichten en het starten van de werkzaamheden van tribunalen met een
internationaal karakter, met als doel ertoe bij te dragen dat men zijn wereldwijde aansprakelijkheid
niet kan ontlopen, en mee te werken aan de verzoening van samenlevingen.
1 Besluit 2002/494/JBZ van de Raad. 2 Besluit 2009/426/JBZ van de Raad van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust
en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 73 BIJLAGE DG E/HR NL
De uitoefening van universele rechtsmacht vormt nog een nationaal instrument bij het bestrijden
van straffeloosheid. Na beschuldigingen door de AU met betrekking tot misbruik van dit
instrument, hebben de EU en de AU in november 2008 besloten1 een deskundigengroep samen te
stellen om de respectieve interpretaties van het beginsel van universele rechtsmacht aan Afrikaanse
en EU-zijde vast te stellen. De werkzaamheden van de groep werden ondersteund vanuit het EU-
stabiliteitsinstrument, en haar verslag werd in april 2009 gepresenteerd.2
Bepaalde projecten op basis van het Europees Ontwikkelingsfonds en het stabiliteitsinstrument,
hadden rechtstreeks te maken met strafrecht en overgangsjustitie in Rwanda, de Democratische
Republiek Congo, Sierra Leone, Somalië, Zimbabwe, Sudan, Senegal, de Salomonseilanden, Oost-
Timor en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Ze bestreken een heel scala van activiteiten,
bijvoorbeeld in Rwanda, waar in een kleiner project het maatschappelijk middenveld wordt
ondersteund bij het monitoren en bevorderen van traditionele Gaçaça-rechtspraak, tot aan sectorale
begrotingssteun voor de Rwandese sectorale strategie voor gerechtigheid, verzoening en openbare
orde. Op de Salomonseilanden heeft de EU de oprichting van een proces voor een geloofwaardige
Commissie voor Waarheid en Verzoening gesteund, wat het pad moet effenen voor gerechtigheid
voor voorbije schendingen van de mensenrechten, en wier werk nu baat heeft bij een internationale
gecoördineerde respons. De EU heeft, als belangrijke speler bij het steunen van gerechtelijke
hervorming in de Democratische Republiek Congo, steeds de aandacht gevestigd op de
straffeloosheid van plegers van seksuele geweldsdelicten in het oosten van de DRC. Ze heeft ook de
mogelijke samenwerking met het ICC in deze zaak bestudeerd.
4.9 Mensenrechten en terrorisme
De EU acht het van groot belang dat in de context van terrorismebestrijding een volledige en
effectieve bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden wordt gegarandeerd, zowel
in Europa als elders in de wereld. Effectieve maatregelen inzake terrorismebestrijding en
bescherming van de mensenrechten vormen geen tegenstrijdige, maar aanvullende en wederzijds
versterkende doelstellingen. Het strategisch engagement van de EU, zoals gedefinieerd in haar
terrorismebestrijdingsstrategie, is wat dit betreft zeer duidelijk: "Om terrorisme wereldwijd te
bestrijden en tegelijkertijd de mensenrechten te eerbiedigen, en om Europa veiliger te maken, zodat
de Europese burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht kunnen leven."
1 EU-AU ministeriële trojkavergadering 2 Doc. 8672/1/09
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 74 BIJLAGE DG E/HR NL
In haar verklaringen op verscheidene VN-fora heeft de EU het belang van het eerbiedigen van de
mensenrechten bij terrorismebestrijding opnieuw bevestigd. Tijdens de Zesde Commissie van de
AVVN over maatregelen om internationaal terrorisme uit te bannen, op 6 oktober 2009, heeft de
EU opgemerkt dat alle maatregelen tegen het terrorisme moeten worden genomen overeenkomstig
het internationale recht, inclusief de internationale mensenrechtenwetgeving, het internationale
vluchtelingenrecht, en het internationale humanitaire recht. In de confrontatie met terrorisme mogen
democratieën nooit tornen aan hun fundamentele waarden. Het voorzitterschap merkte op dat de EU
pleitte voor een diepere integratie van mensenrechtenelementen in de werkzaamheden van het
Comité terrorismebestrijding en het uitvoerend directoraat voor terrorismebestrijding met VN-
lidstaten.
Het EU-voorzitterschap heeft op 23 januari 2009 een verklaring uitgebracht, waarin het besluit van
president Obama wordt toegejuicht om decreten te ondertekenen die binnen een jaar tot sluiting van
de detentie-inrichting te Guantánamo Bay moeten leiden en een einde moeten maken aan de wrede
ondervragingstechnieken die voorheen op terrorismeverdachten werden toegepast. De EU-lidstaten
hebben vervolgens met de Verenigde Staten samengewerkt met als doel een kader te creëren voor
hulp bij de sluiting van Guantánamo. De Raad van de EU heeft op 4 juni 2009 conclusies
aangenomen, waarin het besluit van president Obama wordt toegejuicht om de detentie-inrichting te
Guantánamo Bay te sluiten en om een herziening van het beleid inzake detentie, berechting,
overdracht, en ondervraging in het kader van terrorismebestrijding te gelasten. De conclusies namen
akte van het verzoek van de regering van de Verenigde Staten haar te helpen bij het opvangen van
de voor vrijlating vrijgegeven personen, die om dwingende redenen niet naar hun land van
herkomst konden terugkeren, maar die te kennen hadden gegeven dat zij wensen te worden
opgevangen door een EU-lidstaat of een met Schengen geassocieerd land. De conclusies verzochten
lidstaten, die open stonden voor het opnemen van voormalig gedetineerden, zulke personen te
aanvaarden, en met dat doel een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot ex-
gedetineerden tussen de lidstaten op te zetten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 75 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU, haar lidstaten en de Verenigde Staten hebben op 15 juni 2009 een gezamenlijke verklaring
betreffende de sluiting van de detentiefaciliteit van Guantánamo Bay en toekomstige samenwerking
in terrorismebestrijding aangenomen. De verklaring was positief over het besluit van de Verenigde
Staten om naast de sluiting van Guantánamo nog andere maatregelen te nemen, zoals vergaande
herziening van hun beleid inzake detentie, overdracht, berechting en ondervraging in het kader van
terrorismebestrijding, hun toegenomen transparantie inzake in het verleden gebezigde praktijken op
deze gebieden, en het afschaffen van geheime detentiefaciliteiten. De gezamenlijke verklaring
benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het sluiten van Guantánamo en het opvangen van ex-
gedetineerden in de eerste plaats bij de Verenigde Staten blijft berusten. De verklaring herhaalde het
verzoek van de VS om te helpen bij het opvangen van een aantal van de voor vrijlating uit
Guantánamo vrijgegeven personen, nam er nota van dat de EU en haar lidstaten, in de verwachting
dat de onderliggende beleidskwesties zouden worden opgelost, de VS wilden helpen de bladzijde
om te slaan. In dat verband hadden verschillende lidstaten zich bereid verklaard om per geval na te
gaan of ze konden helpen bij het opvangen van bepaalde ex-Guantanamogevangenen. De verklaring
bevatte een overeengekomen kader voor het ontvangen van bepaalde ex-Guantanamogevangenen
door de lidstaten.
De EU-lidstaten zijn met de juridisch adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de
VS een dialoog blijven voeren over internationaal recht en diverse aspecten van de inspanningen op
het gebied van terrorismebestrijding. De gezamenlijke verklaring van de EU en VS onderstreepte
hoe belangrijk het is de dialoog over internationaalrechtelijke beginselen met betrekking tot
terrorismebestrijding te verdiepen. De verklaring stelde dat de dialoog met de juridisch adviseur van
het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS zal voortgaan.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 76 BIJLAGE DG E/HR NL
4.10 Vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van 'nieuwe media'
Op grond van het cruciale belang dat de EU hecht aan de vrijheid van meningsuiting is meer
aandacht besteed aan het snijvlak tussen vrijheid van meningsuiting en nieuwe technologieën. Het
recht op vrijheid van meningsuiting omvat het recht via elk medium informatie en ideeën op te
zoeken, te ontvangen en te verspreiden. Vrijheid van mening en van meningsuiting strekt zich ook
uit tot het internet. Dit standpunt is stevig verankerd, en is bij verscheidene gelegenheden
uitgedragen door een aantal organen, waaronder het Comité voor de rechten van de mens, het
verdragsorgaan van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Zoals in
dit verdrag wordt bepaald, zijn aan de uitoefening van rechten bijzondere plichten en
verantwoordelijkheden verbonden met het oog op de bescherming van de rechten van anderen. De
vrijheid van meningsuiting op het internet of in andere media dient derhalve te worden bekeken in
het licht van garanties ter bescherming van kinderen tegen uitbuiting en ter voorkoming van het
aanzetten tot haatdelicten.
De VN-Mensenrechtenraad heeft op zijn twaalfde reguliere zitting in oktober 2009 met
eenparigheid van stemmen een resolutie over vrijheid van mening en van meningsuiting
(A/HRC/RES/12/16) aangenomen, die het belang van het internet erkent bij het uitoefenen,
bevorderen en beschermen van het recht op vrijheid van mening en van meningsuiting, en uitte er
zijn bezorgdheid over dat internetgebruikers worden gecensureerd. Hij heeft tevens onderschreven
zoals in artikel 19 van het IVBPR wordt gesteld, dat de vrijheid van meningsuiting gepaard gaat
met verantwoordelijkheden.
Door nieuwe technologieën hebben individuen op ongekende schaal toegang tot informatie over
mensenrechten, alsmede de mogelijkheid misbruiken wereldkundig te maken. Het internet
bevordert vrijheid van mening en van meningsuiting. Het biedt ook de mogelijkheid andere
mensenrechten, zoals onderwijs en deelname aan democratische processen, te bevorderen.
Helaas is gebleken dat begrenzing en beknotting van het gebruik van deze technologieën
mensenrechten sterk in het gedrang kunnen brengen, door een rem te zetten op de mogelijkheden
van deze technologieën om de vrijheid van meningsuiting te bevorderen. De beperkingen zijn
veelvormig: het monitoren van het gebruik van internet en emailverkeer, het censureren van
websites door bepaalde sites weg te halen of door inhoud te filteren, en intimidatie, vervolging en
zelfs detentie en gevangenschap van mensen die internet gebruiken om hun recht op vrijheid van
mening en van meningsuiting uit te oefenen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 77 BIJLAGE DG E/HR NL
Het baart de EU tevens zorgen dat staten steeds geavanceerdere technieken gebruiken om
activiteiten op het internet te monitoren, en detentie en zelfs gevangenschap van bloggers is in
verscheidene landen voorgekomen. Dit vormt een inbreuk op het mensenrecht van geheimhouding
van correspondentie.
De EU heeft het afgelopen jaar haar inspanningen op dit gebied opgevoerd, door in internationale
fora het besef hieromtrent te vergroten, en het EU-standpunt over te brengen aan landen die aan het
internet en andere nieuwe technologieën buitensporige beperkingen opleggen. Bijzondere aandacht
werd geschonken aan het gebied van internetbeheer, waar de EU gecoördineerde inspanningen heeft
geleverd om een mensenrechtenperspectief te integreren, onder andere in de verklaringen van de
EU op het internetbeheerforum1 in november 2009 en middels haar inspanningen om voortzetting
van het forum te verzekeren.
4.11 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
Het EU-mensenrechtenbeleid omvat de, in diverse internationale mensenrechteninstrumenten
vastgelegde, vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst of overtuiging. De Raadsconclusies
(november 2009) onderstreepten het strategische belang van de vrijheid van godsdienst of
levensovertuiging, en van het tegengaan van religieuze onverdraagzaamheid, en herhaalden dat de
Raad prioriteit zal blijven verlenen aan die thema's, als onderdeel van het EU-mensenrechtenbeleid.
Uitgaande van een voortgaande evaluatie van bestaande initiatieven onderzoekt de EU verdere
praktische maatregelen om religieuze intolerantie te bestrijden, en vrijheid van godsdienst of
overtuiging wereldwijd te bevorderen.
Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst wordt bilateraal naar voren gebracht bij een groot
aantal landen, op verschillende niveaus van politieke dialoog, onder meer in mensenrechtendialogen
en -overleg. De EU geeft via demarches, openbare verklaringen en Raadsconclusies uiting aan haar
bezorgdheid omtrent religieuze vrijheid en gerelateerde intolerantie en discriminatie, zoals
bijvoorbeeld in het geval van Iran en Irak. Ze bepleit volledige eerbiediging van de vrijheid van
gedachte en geweten, overeenkomstig internationale normen.
1 http://www.intgovforum.org/cms/.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 78 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU onderneemt, met name in de VN-fora en de OVSE, actie tegen intolerantie en discriminatie
op basis van godsdienst of overtuiging. De EU heeft in de OVSE bijgedragen tot verdergaande
afspraken met betrekking tot de vrijheid van godsdienst of overtuiging. Zij heeft in de Permanente
Raad van de OVSE uiting gegeven aan haar bezorgdheid toen wetgevingsvoorstellen van
verscheidene Centraal-Aziatische landen niet voldeden aan de OVSE-normen met betrekking tot
godsdienst of overtuiging.
Tijdens de 63e en 64e zitting van de AVVN heeft de EU haar gebruikelijke resolutie over de
uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid op basis van godsdienst of overtuiging
ingediend (63/181; 64/L.39), die zonder stemming is aangenomen. In de mensenrechtenraad heeft
ze het vernieuwde mandaat van de speciale rapporteur van de VN inzake vrijheid van godsdienst of
overtuiging ondersteund. In het licht van het verslag van de speciale rapporteur steunde zij een
resolutie (10/25) over discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging en de impact hiervan op
het genot van economische, sociale en culturele rechten.
Evenals in voorgaande jaren heeft de EU tegen de resolutie van de AVVN over de bestrijding van
smaad jegens godsdiensten (3/171 en 64/L.27) gestemd, omdat zij bezwaren heeft met betrekking
tot de algemene aanpak, het conceptuele kader, en de bewoordingen van de resolutie. De EU is van
mening dat het concept van smaad jegens godsdiensten de vrijheid van meningsuiting ernstig
beknot, en de openheid en tolerantie, die mensen van verschillende godsdiensten in staat stelt samen
te leven en hun geloof zonder vrees uit te oefenen, juist in gevaar brengt. Er moet een fundamenteel
verschil worden gemaakt tussen kritiek op godsdiensten of overtuigingen en het aansporen tot
religieuze haat. De EU is ervan overtuigd dat het concept van smaad jegens godsdiensten niet
strookt met mensenrechtenwetgeving. Internationale mensenrechtenwetgeving beschermt
individuen in de uitoefening van hun vrijheden en beschermt godsdiensten of geloofsovertuigingen
als zodanig niet, en moet dat ook niet doen.
De EU is ook betrokken bij uiteenlopende initiatieven ter bevordering van religieuze tolerantie en
intercultureel begrip. Het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) bijvoorbeeld dient de dialoog te
bevorderen en voor harmonie tussen de diverse religies en geloven te zorgen. De Republiek Korea
en Finland organiseerden samen de vijfde ASEM interconfessionele dialoog over "het overbruggen
van tegenstellingen door interconfessionele dialoog"1 in Seoul op 23-25 september 2009. Deze
dialoogvergaderingen hebben sedert 2005 uiteenlopende religies, geloven en gemeenschappen
onderzocht, in een poging de verschillen met elkaar in overeenstemming te brengen en een
algemene consensus van intercultureel respect en begrip te bewerkstelligen.
1 5e ASEM interconfessionele dialoog: http://ifd2009korea.com/
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 79 BIJLAGE DG E/HR NL
Binnen het kader van het EIDHR geeft de EU steun aan projecten van het maatschappelijk
middenveld wereldwijd ter bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie op welke
grond dan ook, inclusief godsdienst of geloof. In Servië bijvoorbeeld zijn lokale belanghebbenden
gesteund bij het overbruggen van sociale, politieke en religieuze tegenstellingen. Ook is met steun
van het EIDHR in Sri Lanka participatie van leden van alle etnische en religieuze minderheden
bevorderd, teneinde een goede voedingsbodem voor mensenrechten te scheppen.
4.12 Mensenrechten en het bedrijfsleven
Het EU-beleid inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft deze verslagperiode
een aantal belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. De Commissie heeft in maart 2009 een
algemene vergadering van het "Europees belanghebbendenforum over MVO" bijeengeroepen, zodat
de EU en belanghebbenden ervaringen konden uitwisselen. Het Zweedse voorzitterschap heeft in
november 2009 een belanghebbendenconferentie georganiseerd om de respons van de EU op de
aanbevelingen van professor John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de VN op het gebied
van de mensenrechten en transnationale ondernemingen en andere bedrijven, te bespreken. De Raad
van de EU heeft de belangrijke en groeiende rol van het bedrijfsleven ten behoeve van de volledige
naleving van de mensenrechten benadrukt en heeft zijn volledige steun voor het werk van professor
Ruggie uitgesproken. Dit is eveneens belangrijk voor de implementatie van een duurzame strategie
om uit de recente economische en financiële crisis te geraken. De Raad is met name de implicaties
van het werk van professor Ruggie op het buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU gaan
overwegen.
De Europese Commissie heeft in december 2009 een onderzoek ingesteld naar het wettelijke kader
van mensenrechten en het milieu, dat van toepassing is op bedrijven in de EU die buiten de EU
actief zijn. De Commissie is tegelijkertijd ook een aanvullende studie begonnen naar praktische
voorbeelden van de wijze waarop bedrijven hun toeleveringsketenrelaties en MVO-rapportering
beheren, alsmede een onderzoek naar kosten-batenanalyses met betrekking tot de sociale
overwegingen in overheidsopdrachten. De Commissie is ook het Kimberleyproces betreffende
bloeddiamanten blijven bevorderen, en is begonnen deel te nemen aan het herzieningsproces van de
richtsnoeren van de OESO voor multinationale ondernemingen. In het kader van het op 8 september
2009 ondertekende Partnerschap EU-Afrika voor Energie, heeft de EU erop aangedrongen dat meer
landen toetreden tot het Initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën (EITI) en eigen
transparantierichtsnoeren voor de winningsindustrieën opstellen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 80 BIJLAGE DG E/HR NL
4.13 Ondersteuning van de democratie
Bevordering van de democratie vormt een hoeksteen van het externe beleid en optreden van de EU.
Het versterken van democratische procedures en instellingen, en het bevorderen van de rechtsstaat
en de mensenrechten zijn hoofddoelstellingen in het partnerschap van de EU met derde landen.
De Raad heeft op 17 november 2009 conclusies over de ondersteuning van de democratie in de
externe betrekkingen van de EU aangenomen1. In de conclusies worden de Commissie en het
Secretariaat-generaal verzocht de aanbevelingen, die zijn vervat in de Joint Paper on Democracy
Building in EU External Relations (gezamenlijk document inzake democratievorming in het
buitenlands beleid van de EU) van de Commissie en het Secretariaat-generaal van de Raad2, als een
proefproject uit te voeren.
Deze aanbevelingen stellen voor een op maat gesneden, landspecifieke aanpak te volgen, rekening
houdend met de specifieke omstandigheden, geschiedenis, geografie en cultuur van het land als
beginpunt. Het ambitieniveau wordt bepaald met inachtneming van de algemene EU-strategie voor
een bepaalde regio, de bereidheid tot en betrokkenheid bij de vooruitgang naar democratie door de
politieke leiding van het land, en het verwachtingsniveau van het maatschappelijk en politieke
leven. Een geschikte combinatie van instrumenten wordt vervolgens uitgewerkt om, naar gelang de
vorderingen van elk land op de weg naar de democratie, in te spelen op de specifieke situatie in dat
land.
Dialoog en partnerschap vormen de leidende beginselen, op basis van het besef dat echte, op
dialoog en overleg gestoelde, partnerschappen ervoor zorgen dat men zich democratische processen
eigen maakt. Dit impliceert natuurlijk niet dat de EU afwijkt van haar beginselen en doelstellingen,
of bereid zou zijn deze ter discussie te stellen, maar dat zij een dialoog tussen gelijken houdt,
zonder gepreek, over waar raakpunten voor vooruitgang kunnen worden gevonden, en op welke
wijze het beste kan worden geholpen bij het uitvoeren van internationale verplichtingen waartoe
landen zich soeverein hebben verbonden (via VN-verdragen en -overeenkomsten), onder meer door
het delen van beste regionale praktijken.
1 16081/09. 2 (SEC (2009) 1095 def. van 27 juli 2009).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 81 BIJLAGE DG E/HR NL
Dialoog met andere partners - de VN, regionale organisaties, multilaterale en bilaterale donoren - is
van cruciaal belang bij het realiseren van de beginselen van Parijs en Accra1, het vermijden van
donorduplicatie, en het maximaliseren van de impact ten bate van de gehele bevolking.
4.14 Verkiezingssteun
Verkiezingen zijn een voorbeeld van mensenrechten in de praktijk. Een democratisch
verkiezingsproces maakt deel uit van de totstandbrenging van een regeringsbestel dat eerbiediging
van de mensenrechten en de rechtsstaat kan bewerkstelligen en aldus kan bijdragen tot het
voorkomen van gewelddadige conflicten. Verkiezingen bieden de bevolking niet in alle gevallen
werkelijk de kans om vrijelijk hun vertegenwoordigers te kiezen. De overgang naar democratie is
een zeer ingewikkeld proces dat nauw verbonden is met maatschappelijke, economische en
culturele ontwikkelingen, alsook ontwikkelingen op het gebied van het veiligheidsbeleid. Teneinde
het verloop van echte democratische verkiezingen te steunen, heeft de EU derhalve
verkiezingsondersteuning aan een breed scala van partnerlanden verleend.
De EU is een van de leidende actoren in de wereld wat betreft het steunen van verkiezingen. De
gevolgde aanpak staat beschreven in de Commissiemededeling over verkiezingsondersteuning en
verkiezingswaarneming van 20002. De belangrijkste bestanddelen van de verkiezingsondersteuning
van de EU zijn verkiezingsbijstand en verkiezingswaarnemingsmissies (EOM's). De doelstellingen
van deze activiteiten zijn in hoge mate complementair aangezien de resultaten van
verkiezingsbijstandsprojecten en de aanbevelingen van verkiezingswaarnemingsmissies in
toekomstige verkiezingsbijstand en de ondersteuning van de democratie in het algemeen worden
geïntegreerd.
Verkiezingswaarneming
EU-verkiezingswaarneming, met name waarneming op lange termijn, biedt een passende
gelegenheid om een verkiezingsproces te beoordelen volgens internationale normen en beste
praktijken voor echte, democratische verkiezingen. De internationale normen, die zijn vastgesteld
door middel van internationale en regionale rechtsgeldige verdragen en politieke afspraken waartoe
het betrokken land zich heeft verbonden, omvatten universele beginselen voor het verloop van
verkiezingen, zoals de fundamentele vrijheden en politieke rechten die zijn geformuleerd in de
Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten.
1 http://www.oecd.org/document/18/0,2340,en_2649_3236398_35401554_1_1_1_1,00.html 2 COM(2000) 191; in 2001 door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 82 BIJLAGE DG E/HR NL
De internationale normen voor democratische verkiezingen omvatten eerst en vooral het recht om
aan het bestuur van het land deel te nemen door:
• periodieke verkiezingen,
• eerlijke verkiezingen
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 83 BIJLAGE DG E/HR NL
• algemeen kiesrecht
• gelijkwaardig kiesrecht
• passief kiesrecht
• actief kiesrecht
• het recht op een geheime stemming
• de vrije uitdrukking van de wil van de kiezers
Voorts zijn de internationale normen gebaseerd op de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van
vereniging, de vrijheid van vergadering, de vrijheid van verplaatsing, het recht op non-discriminatie
en het recht op effectieve rechtsmiddelen.
De EU-verkiezingswaarnemingsmissies gaan tevens na of de verkiezingen zijn verlopen in
overeenstemming met een aantal beste praktijken voor democratische verkiezingen, zoals
transparantie van het verkiezingsproces, onpartijdigheid bij het voeren van de
verkiezingsadministratie en bij het gebruik van overheidsmiddelen, gelijke toegang tot en
evenwichtige berichtgeving door publieke media.
De EU streeft voortdurend naar de hoogste normen bij verkiezingswaarneming. In de
verslagperiode heeft de Europese Commissie gezorgd voor de ruime verspreiding van de nieuwe
handboeken van de EU, waarin wordt uiteengezet hoe de internationale normen en beste praktijken
voor verkiezingen bij de verkiezingswaarneming door de EU moeten worden toegepast.
Het Handbook for EU Election Observation (Handboek voor de verkiezingswaarnemingsmissies
van de EU)1 biedt een uitvoerig overzicht van de door de verkiezingswaarnemingsmissies van de
EU gehanteerde methodes, met nadruk op de wijze waarop internationale normen worden toegepast
bij de beoordeling en de rapportage. Tevens wordt uiteengezet hoe verkiezingswaarnemingsmissies
van de EU worden gepland, ingezet en uitgevoerd.
Het Compendium of International Standards for Elections (Verzameling internationale electorale
normen)2 schetst de verplichtingen en afspraken die elke staat aangaat met de ondertekening van
internationale en regionale instrumenten. Dankzij dit document zullen de internationale electorale
normen intensiever worden gebruikt bij de beoordeling en rapportage betreffende EU-
verkiezingswaarnemingsmissies, alsook bij de werkzaamheden van andere internationale en
nationale waarnemers en van de mensen die betrokken zijn bij de voorbereiding en het verloop van
verkiezingen.
1 http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/election_observation/docs/handbook_en.pdf. 2 http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/election_observation/docs/compendium_en.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 84 BIJLAGE DG E/HR NL
Het is voor de EU een prioriteit om onder de EU-veldwerkers en de EU-partnerlanden een Europese
aanpak voor verkiezingswaarneming te consolideren. Tijdens de verslagperiode is het NEEDS-
project van start gegaan om een uitgebreide opleiding te verstrekken aan de kernteamleden en de
langetermijnwaarnemers van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU en regionale
vergaderingen en technische steun voor binnenlandse verkiezingswaarnemers te organiseren. In het
kader van het NEEDS-project zijn meer dan 100 waarnemers en verkiezingsexperts opgeleid en zijn
vier netwerkbevorderende evenementen voor nationale waarnemers georganiseerd in Johannesburg,
Bangkok, Costa Rica and Boekarest.
De Europese Commissie heeft op 1 en 2 december 2009 in Brussel ook een evaluatiebespreking
georganiseerd voor alle waarnemers en experts die in 2009 voor de EU bij verkiezingen betrokken
waren om ervaringen uit te wisselen en lering te trekken voor de toekomst.
EU-verkiezingswaarnemingsmissies
Sedert 2000 heeft de EU ongeveer 80 verkiezingswaarnemingsmissies (EOM's) en 18 missies van
verkiezingsdeskundigen naar alle werelddelen, met uitzondering van het OVSE-gebied, gestuurd. In
Europa en Centraal-Azië zijn geen verkiezingswaarnemingsmissies van de EU uitgevoerd omdat de
verkiezingswaarneming in deze regio's momenteel op geloofwaardige wijze wordt verricht door het
Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE/ ODIHR), met de hulp van door de EU-lidstaten afgevaardigde
waarnemers, waarnemingsdelegaties van het Europees Parlement en, in uitzonderlijke
omstandigheden, met bijstand van de Commissie via het stabiliteitsinstrument en het EIDHR.
Tussen juli 2008 en december 2009 zijn 16 EU-verkiezingswaarnemingsmissies met EIDHR-
financiering ingezet. Alle missies hebben zich gehouden aan de Beginselverklaring voor
internationale verkiezingswaarnemingsmissies die in oktober 2005 in de VN feestelijk is herdacht
en door de Europese Commissie en het Europees Parlement is bekrachtigd1.
1 http://ec.europa.eu/europeaid/observer/declaration_of_principles_code_of_conduct_en.pdf.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 85 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft meer werk gemaakt van de follow-up van de bevindingen en aanbevelingen van haar
verkiezingswaarnemingsmissies en heeft deze in het bijzonder verwerkt in haar verklaringen,
politieke dialoog en samenwerkingsprogramma's, waaronder de EIDHR-programmering. In dit
verband is alle EU-EOM-hoofdwaarnemers verzocht het EOM-eindverslag in het land waar zij de
verkiezingen hadden waargenomen te presenteren aan een breed scala van gesprekspartners.
De verkiezingswaarnemingsmissies van de EU hebben ten doel:
• te beoordelen in hoeverre verkiezingen in overeenstemming met de internationale normen en
beste praktijken voor democratische verkiezingen worden georganiseerd;
• verkiezingsfraude of onregelmatigheden te ontmoedigen of te beperken;
• geweld en intimidatie te ontmoedigen of te beperken;
• politieke tegenstanders, het maatschappelijk middenveld en het electoraat met meer
vertrouwen aan de verkiezingen te doen deelnemen;
• een beeld te geven van een hele reeks democratische kwesties, zoals de onafhankelijkheid en
de werking van de rechterlijke macht en de eerbiediging van de mensenrechten in het
algemeen; en
• aanbevelingen te formuleren ter verbetering van het verkiezingskader en het democratisch
klimaat.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 86 BIJLAGE DG E/HR NL
Verkiezingswaarnemingsmissies van de EU tussen juli 2008 en december 2009 (16 missies)1:
Cambodja Parlementsverkiezingen 27.07.08
Angola Parlementsverkiezingen 05.09.08
Rwanda Parlementsverkiezingen 15.09.08
Ecuador Grondwettelijk referendum 28.09.08
Guinee-Bissau Parlementsverkiezingen 16.11.08
Ghana Presidentsverkiezingen
Parlementsverkiezingen
07.12.08
28.12.08
Bangladesh Parlementsverkiezingen 29.12.08
El Salvador Presidentsverkiezingen
Parlementsverkiezingen
18.01.09
15.03.09
Bolivia Grondwettelijk referendum 25.01.09
Ecuador Parlementsverkiezingen 26.04.09
Malawi Presidentsverkiezingen
Parlementsverkiezingen
19.05.09
Libanon Presidentsverkiezingen
Parlementsverkiezingen
07.06.09
Guinee-Bissau Presidentsverkiezingen 28.06.09
26.07.09
Afghanistan Presidentsverkiezingen
Provincieraadsverkiezingen
20.08.09
Mozambique Presidentsverkiezingen
Parlementsverkiezingen
Provinciale verkiezingen
28.10.09
Bolivia Presidentsverkiezingen
Parlementsverkiezingen
Referenda over autonomie
06.12.09
1 Meer informatie over de verkiezingswaarnemingsmissies is te vinden onder:
http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/election_observation/index_en.htm
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 87 BIJLAGE DG E/HR NL
Missies van verkiezingsexperts
Tijdens de verslagperiode 2008-2009 heeft de Commissie negen missies van
verkiezingsdeskundigen uitgezonden naar zeven landen. De deskundigenmissies bestonden
gewoonlijk uit een tot drie experts die een paar weken voor de verkiezingen werden ingezet. De
taak van de verkiezingsdeskundigen bestaat erin tijdens en na de verkiezingen een bijdrage te
leveren tot vertrouwenscheppende initiatieven. Zij verrichten een gedetailleerde analyse van het
lopende verkiezingsproces en brengen verslag uit aan de belangrijkste verkiezingsactoren in het
land zelf en aan de EU-instellingen. De uitgezonden verkiezingsdeskundigen zijn geen waarnemers
en leggen geen publieke verklaringen af over het verkiezingsproces.
Verkiezingsondersteuning
In de periode 2000-2009 heeft de EU meer dan 620 miljoen euro uitgetrokken voor
verkiezingsbijstandsprojecten in ongeveer 120 landen, onder meer in post-conflictsituaties zoals in
Tsjaad, Sierra Leone en Haïti.
Begunstigd
land
Jaar Project Bron Bedrag/
(EUR)
Ivoorkust 2008 Ondersteuning van het verkiezingsproces 18 000 000
Malawi 2008 Ondersteuning van de verkiezingshervorming en
van de verkiezingen
1 500 000
Tanzania 2008 Programma ter verdieping van de democratie 2 440 000
Zambia 2008 Steun voor de presidentsverkiezingen van 2008 Stabiliteitsinstru
ment
1 000 000
Libanon 2008 Bevordering van de politieke stabiliteit en de
nationale verzoening door middel van het
versterken van de democratische legitimiteit van
het parlement
Stabiliteitsinstru
ment
4 000 000
Bezette
Palestijnse
gebieden en
Oost-Timor
2009 Steun voor de verkiezingscycli 2010-2013 10e EOF 6 100 000
Togo 2009 Ondersteuning van het verkiezingsproces 10e EOF 9 000 000
De Comoren 2009 Ondersteuning van de parlementsverkiezingen
van 2009
Stabiliteitsinstru
ment
1 000 000
Guinee-
Bissau
2009 Project ter ondersteuning van de
presidentsverkiezingen in 2009
9e EOF 1 500 000
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 88 BIJLAGE DG E/HR NL
De jongste twee jaar heeft de Commissie gewerkt aan de hervorming van haar aanpak. Zij heeft de
wijze waarop verkiezingsondersteuning wordt verleend opnieuw bekeken en heeft een leidende rol
gespeeld bij de inspanningen om langetermijnstrategieën te bevorderen. De laatste tien jaar zijn
projecten betreffende kiezersregistratie en transmissie van verkiezingsgegevens met een belangrijk
ICT-onderdeel gefinancierd en uitgevoerd zonder dat de houdbaarheid ervan kritisch is beoordeeld.
De studie van het gebruik van ICT in het verkiezingsproces heeft ten doel te komen tot een
adequate vaststelling van behoeften en strategieën en een analyse van de risico's die eraan
verbonden zijn en van de problemen betreffende het beheer van de toeleveringsketen, welke
elementen alle in een vroege fase van de planning van verkiezingsondersteuningsprojecten waarbij
ICT wordt ingezet aan bod moeten komen.
Ten einde het werk van de verkiezingsondersteuners doeltreffender te maken in overeenstemming
met de belangrijkste beginselen achter de Verklaring van Parijs (2005) en met de Actieagenda van
Accra (2008), heeft de Commissie samen met Internationaal IDEA in het kader van Train4Dev
(UNDP) een e-cursus doeltreffende verkiezingsondersteuning ontwikkeld.
4.15 Economische, sociale en culturele rechten
De Europese Unie hecht evenveel belang aan economische, sociale en culturele rechten als aan
burgerrechten en politieke rechten, gelet op de universaliteit, ondeelbaarheid, onderlinge
afhankelijkheid en onderlinge verbondenheid van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden,
zoals bekrachtigd door de Wereldconferentie over de mensenrechten van 1993 in Wenen. Het
Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten (OP-ICESCR) werd op 24 september 2009 voor ondertekening opengesteld.
De EU blijft in de VN-Mensenrechtenraad openlijk steun verlenen aan, en samenwerken met, een
reeks bijzondere procedures, die van toepassing zijn op het gebied van economische, sociale en
culturele rechten, zoals de mandaten voor onderwijs, huisvesting, geestelijke en lichamelijke
gezondheid, voeding, toxische en gevaarlijke producten en afval, binnenlands ontheemden,
inheemse volkeren, extreme armoede en toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 89 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU is verder steun blijven geven aan het versterken van het toezichtstelsel van de Internationale
Arbeidsorganisatie (IAO), en heeft regelmatig het woord gevoerd tijdens de Internationale
Arbeidsconferentie en in de Raad van Beheer van de IAO in verband met gevallen van grove
schending van fundamentele arbeidsnormen, laatstelijk met betrekking tot Belarus, Birma en
Colombia. De EU blijft de IAO ondersteunen, bijvoorbeeld op de gebieden van handel en
werkgelegenheid, statistische systemen, sociaal bescherming- en werkgelegenheidbeleid en
veiligheid en gezondheid op het werk.
In al haar betrekkingen met derde landen blijft de EU, onder meer door technische samenwerking
alsmede in nauwe samenwerking met de IAO, de bekrachtiging en uitvoering van de IAO-
Overeenkomsten over fundamentele arbeidsnormen steunen en bevorderen. In sommige gevallen
heeft de EU in bilaterale deskundigendialogen met Brazilië, China, India en Mexico thema's in
verband met werkgelegenheid, arbeidswetgeving en sociale bescherming opgenomen.
Economische, sociale en culturele rechten zijn ook aan de orde geweest in de EU-mensenrechten-
dialogen en -besprekingen, evenals in de hieraan gerelateerde maatschappelijkmiddenveld-
vergaderingen.
De EU is vastbesloten fundamentele arbeidsnormen en fatsoenlijk werk voor allen in haar
handelsbeleid te bevorderen, en neemt regelmatig samenwerkingsinitiatieven en prikkels voor
betere werkomstandigheden op in de door haar onderhandelde handelsovereenkomsten. De
ontwerp-handelsovereenkomsten van de EU met andere landen en regio's worden zorgvuldig
beoordeelt op hun potentiële effecten op sociale ontwikkeling, inclusief arbeidsnormen. Volgens de
voorwaarden van het EU-stelsel van algemene preferenties kunnen ontwikkelingslanden die de
IAO-fundamentele arbeidsnormen hebben bekrachtigd en uitgevoerd, bij het exporteren naar de EU
speciale reducties op het douanetarief krijgen. De EU steunt ook het bevorderen van
maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) op zowel EU- als internationaal niveau (met
bijzondere aandacht voor het Global Compact van de VN en de OESO-richtsnoeren voor
multinationale ondernemingen), als een cruciale bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame
ontwikkeling. De EU gelooft dat vrijwillige sociale- en milieuverplichtingen die verder reiken dan
wat bedrijven wettelijk verplicht zijn, kunnen bijdragen tot, en steun geven aan,
overheidsmaatregelen voor duurzame ontwikkeling en het bevorderen van fundamentele
arbeidsnormen.
Het bevorderen van economische, sociale en culturele rechten hangt nauw samen met inclusieve en
billijke ontwikkeling: niet voor niets wordt in zes van de acht millenniumontwikkelings-
doelstellingen (MDG's) sterk de nadruk gelegd op menselijke en sociale ontwikkeling.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 90 BIJLAGE DG E/HR NL
4.16 Asiel, migratie, vluchtelingen en ontheemden
Vraagstukken in verband met migratie, asiel en vluchtelingen behoren tot de prioritaire gebieden
van het EU-beleid, binnen de EU en in haar externe betrekkingen.
Tijdens de verslagperiode is de EU voortgegaan met de uitvoering van het programma van Den
Haag inzake justitie en binnenlandse zaken, en heeft zij gewerkt aan een vervolg daarop teneinde de
interne veiligheid van Europa en de fundamentele vrijheden en rechten van de burgers verder te
versterken.
Het in december 2009 aangenomen programma van Stockholm heeft bevestigd dat de ontwikkeling
van een toekomstgericht en integraal Europees migratiebeleid, dat op solidariteit en
verantwoordelijkheid is gefundeerd, een centrale beleidsdoelstelling voor de EU blijft, en erop
gewezen dat de langetermijngevolgen van migratie, bijvoorbeeld voor de arbeidsmarkten en de
maatschappelijke situatie van migranten, moeten worden meegewogen en dat het verband tussen
migratie en integratie essentieel blijft, onder andere waar het de fundamentele waarden van de Unie
betreft.
Sedert het aannemen van de totaalaanpak van migratie door de Europese Raad in 2005 heeft de EU
internationaal een pioniersrol vervuld door een alomvattende en evenwichtige benadering van
migratievraagstukken in partnerschap met derde landen te propageren. De totaalaanpak beoogt de
formulering van alomvattende en coherente beleidsmaatregelen die het brede scala van
migratiegerelateerde onderwerpen bestrijken, en daarbij verschillende beleidsgebieden, zoals
ontwikkeling, sociale zaken en werkgelegenheid, externe betrekkingen en justitie en binnenlandse
zaken, bijeenbrengen, naast kortetermijnacties en een beraad op de langere termijn om migratie en
gedwongen migratie bij de wortel aan te pakken. Een centraal thema in de totaalaanpak is het werk
in partnerschap met de landen van oorsprong of doorreis; sleutelbegrippen hierbij zijn partnerschap,
solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 91 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU werkt sinds juli 2008 aan het opzetten van een alomvattend partnerschap met de landen van
oorsprong of doorreis om de synergie tussen migratie en ontwikkeling te stimuleren via een aantal
initiatieven, zoals de voortgaande mobiliteitspartnerschappen met Moldavië en Kaapverdië. De EU
heeft ook op 30 november 2009 een mobiliteitspartnerschap met Georgië getekend. De Commissie
heeft in september 2009 het werkdocument van haar diensten uitgebracht over de evaluatie van de
proef-mobiliteitspartnerschappen. Migratieprofielen zijn gefinancierd in 10 landen in Westelijk
Afrika en 17 landen in Oost- en Zuidoost-Europa, en verdere vooruitgang is geboekt in het
samenwerkingsplatform in Ethiopië.
Aanzienlijke inspanningen zijn geleverd als follow-up van de conclusies van de Europese Raad
over het Middellandse Zeegebied van juni 2009, in het bijzonder met betrekking tot dialoog en
samenwerking met Turkije, maar ook met het oog op het ontwikkelen van een EU-benadering
jegens Libië.
De EU heeft met betrekking tot Afrika een aantal acties gesteund op de gebieden die in het EU-
Afrikaanse partnerschap over migratie, mobiliteit en werkgelegenheid (MME), en in het
Rabat/Parijs-samenwerkingsprogramma zijn opgenomen. Deze acties omvatten elementen die zijn
gericht op het vergemakkelijken van de administratieve follow-up van deze processen.
De EU heeft in Oost-Europa steun gegeven aan de Ministeriële Conferentie in Praag in april 2009,
en aan het als follow-up bedoeld project "bouwen van migratiepartnerschappen".
De gestructureerde dialoog over migratie tussen de EU en de Latijns-Amerikaanse landen (LAC) is
op 30 juni 2009 van start gegaan. De eerste migratievergadering op hoog niveau, die gewijd was
aan migratie en ontwikkeling, is op 25 september 2009 georganiseerd, en de in Brussel gevestigde
EU-LAC werkgroep vond plaats op 14 december 2009.
Met betrekking tot Azie is de jaarlijkse vergadering van de EU-ASEM-directeuren-generaal van
migratie georganiseerd op 1 en 2 december 2009 in Goa, en er was ook een bilaterale vergadering
met de autoriteiten van India op 3 december 2009 om een bilaterale dialoog over migratie te
ontwikkelen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 92 BIJLAGE DG E/HR NL
De Commissie heeft in september 2009 haar mededeling betreffende de samenhang in het
ontwikkelingsbeleid gepubliceerd, waarin een hoofdstuk over de samenhang van migratiebeleid met
ontwikkelingsbeleid is opgenomen.
Wat de inzet van de EU in het debat over migratie op wereldschaal betreft, hebben de Commissie en
de lidstaten actief tot de voorbereiding van het wereldwijde forum voor migratie en ontwikkeling
(GFMD) bijgedragen, en deelgenomen aan de derde zitting ervan, waarvoor Griekenland in
november 2009 in Athene als gastheer optrad. Het forum is een initiatief van een aantal staten, en
een nuttig instrument voor het uitwisselen van standpunten en ideeën aangaande de samenhang
tussen migratie en ontwikkeling. Het biedt landen de gelegenheid de dialoog over migratie en
ontwikkeling voort te zetten, en bij te dragen tot de uitwerking van holistische benaderingen in dit
verband. De vierde GFMD zal in Mexico-stad in juli 2010 plaatsvinden.
Op asielgebied heeft de Commissie, overeenkomstig de aankondiging in haar asielbeleidsplan van
juni 2008 en het door de Europese Raad in oktober 2008 aangenomen Europees pact inzake
immigratie en asiel, initiatieven gelanceerd om vooruitgang te boeken in het opzetten van een
gemeenschappelijk Europees asielstelsel, dat meer bescherming biedt, en tegelijkertijd billijker en
efficiënter is.
De Commissie heeft in december 2008 een eerste reeks wetgevingsvoorstellen ingediend, waarbij
drie bestaande wetgevingsinstrumenten worden gewijzigd: de richtlijn betreffende de
opvangvoorwaarden voor asielzoekers; de Dublin-verordening, die bepaalt welke lidstaat
verantwoordelijk is voor een asielaanvraag; en de Eurodac-verordening, een database die de
vingerafdrukken van asielzoekers bevat, ter ondersteuning van de werking van de Dublin-
verordening. De hoofddoelen van deze voorstellen zijn ervoor te zorgen dat alle asielzoekers eerlijk
en gelijk worden behandeld, ongeacht waar ze in de EU hun asielaanvraag indienen, en de
doelmatigheid van het EU-asielsysteem te verbeteren.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 93 BIJLAGE DG E/HR NL
De Commissie heeft in oktober 2008 voorstellen ingediend voor het aanpassen van de richtlijn
erkenning (ter bepaling van het aanmerken als vluchteling of begunstigde van subsidiaire
beschermingsstatus ten gevolge van vervolging of ernstige schade in het land van herkomst) en de
richtlijn asielprocedures (die procedurele garanties en rechten biedt voor echte vluchtelingen die
bescherming in lidstaten zoeken). De voorgenomen maatregelen zullen naar verwachting leiden tot
meer samenhang tussen de EU-asielinstrumenten, tot een vereenvoudiging, stroomlijning en
consolidatie van de materiële en procedurele beschermingsnormen in de gehele Unie, en tot betere
beslissingen in eerste aanleg. Aldus kunnen misbruiken worden voorkomen en kan de
asielprocedure doeltreffender worden.
De Raad en het Europees Parlement hebben in december 2009 in Malta een akkoord bereikt over de
oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO). Dit bureau wordt een
operationeel agentschap van de EU, dat de samenwerking op asielgebied tussen lidstaten
coördineert en opvoert, en dat lidstaten ondersteunt bij het uitvoeren van een consistenter en
billijker asielbeleid.
De EU heeft ook maatregelen genomen om de externe dimensie van het asielbeleid verder te
ontwikkelen. De algemene doelstelling van deze beleidsmaatregelen is vluchtelingen een betere
bescherming te bieden, niet alleen binnen de EU, maar ook in landen buiten de EU, die de grote
meerderheid van vluchtelingen wereldwijd herbergen. De Commissie heeft in september 2009 een
voorstel ingediend voor een gezamenlijk EU-programma voor de hervestiging van vluchtelingen.
De doelstelling hiervan is het verder ontwikkelen van hervestiging in de EU, waardoor de
solidariteit ten opzichte van derde landen die grote aantallen vluchtelingen herbergen, toeneemt.
Het programma van Stockholm heeft opnieuw de doelstelling bevestigd van het opzetten van een
gemeenschappelijke ruimte waarin bescherming en solidariteit worden geboden op basis van een
gemeenschappelijke asielprocedure en een uniforme status voor personen aan wie internationale
bescherming wordt verleend. Het bevestigde de beleidsdoelstelling om het gemeenschappelijk
Europees asielstelsel tegen 2012 af te ronden, een hoger niveau van harmonisatie tussen de lidstaten
te bewerkstelligen via verdere harmonisatie van de wetgeving en intensievere praktische
samenwerking, en de solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid tussen lidstaten te vergroten.
Het riep verder op tot meer solidariteit met derde landen, en ze te helpen bij het uitbouwen van hun
vermogen met migratiestromen en langdurige vluchtelingensituaties om te gaan.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 94 BIJLAGE DG E/HR NL
Via haar thematisch programma voor samenwerking inzake migratie en asiel1 2007-2012, met een
totaalbudget van €70 miljoen voor 2009-2010, is de EU financiële ondersteuning blijven verlenen
aan derde landen. Dit programma bestrijkt een breed scala van activiteiten met betrekking tot
migratie en ontwikkeling, arbeidsmigratie, asiel en bescherming van vluchtelingen, mensensmokkel
en mensenhandel, en illegale immigratie.
Binnen dit kader heeft de EU verscheidene projecten ondersteund teneinde braindrain tegen te gaan
(gericht op het bevorderen van regelingen voor circulaire migratie in Ghana), illegale migratie te
ontmoedigen of te voorkomen ("Seahorse" samenwerkingcentra voor het bevorderen van
interregionale samenwerking in Westelijk Afrika; netwerken met immigratieautoriteiten; technische
ondersteuning via het Mieux-programma om derde landen te helpen bij het voorkomen en
beheersen van illegale migratie), gezamenlijke ontwikkelingsacties te bevorderen (onder meer een
gezamenlijk EU-VN initiatief inzake migratie en ontwikkeling, het opzetten van bedrijven in
Marokko door de Marokkaanse diaspora in Europa, en de ondersteuning van investeringen in hun
land van herkomst door Senegalese migranten in Italië), en veiligere en goedkopere
overschrijvingen door migranten te ondersteunen (verscheidene projecten met als doel
immigrantenverenigingen uit landen bezuiden de Sahara beter in staat te stellen de ontwikkeling
van hun landen van herkomst actief te ondersteunen, en instellingen voor microkrediet
overschrijvingen door migranten te helpen vereenvoudigen). Verder is belangrijke financiering op
basis van geografische instrumenten geprogrammeerd voor toekomstige migratiegerelateerde
activiteiten.
4.17 Mensenhandel
Het beleidskader van de EU inzake de bestrijding van de mensenhandel wordt gevormd door de
mededeling van de Commissie over "Bestrijding van mensenhandel – een geïntegreerde benadering
en voorstellen voor een actieplan" (oktober 2005) en het EU-actieplan inzake de beste praktijken,
normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel (december 2005)2, dat in
het verlengde daarvan door de Raad, in het kader van het Haags Programma voor de versterking
van vrijheid, veiligheid en recht in de EU, is aangenomen. Het programma van Stockholm, de
opvolger hiervan, zal de EU-acties op het gebied van mensenhandel verder stroomlijnen, onder
meer door de functie van EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel in het leven te
roepen.
1 http://ec.europa.eu/europeaid/how/finance/dci/migration_en.htm 2 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52007DC0592:NL:NOT
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 95 BIJLAGE DG E/HR NL
Teneinde het wettelijk kader betreffende mensenhandel van de EU te moderniseren, heeft de
Commissie in maart 2009 een nieuw kaderbesluit voor de bestrijding van mensenhandel en de
bescherming van slachtoffers voorgesteld.
Het EU-beleidskader bepleit een multidisciplinaire aanpak van mensenhandel, waarin
handhavingsstrategieën en een breed scala van maatregelen ter voorkoming van mensenhandel en
ondersteuning voor slachtoffers vervat zijn. De strategie stoelt op een mensenrechtenbenadering die
de rechten van het slachtoffer centraal stelt en rekening houdt met de extra problemen van
specifieke groepen, zoals vrouwen en kinderen, alsook personen die om enige reden worden
gediscrimineerd, bijvoorbeeld omdat zij tot minderheden of inheemse bevolkingsgroepen behoren.
Voorts vormt de bestrijding van de handel in vrouwen en kinderen een prioriteit binnen het gender-
en het kinderrechtenbeleid van de EU.
De bestrijding van mensenhandel is opgenomen in verscheidene bilaterale actieprogramma's in het
kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), en in de stabilisatie- en
associatieovereenkomsten met de landen van de westelijke Balkan. Mensenhandel wordt te berde
gebracht in de politieke dialoog met derde landen, met name in mensenrechtendialogen en -
besprekingen.
De EU ondersteunt de internationale inspanningen in verscheidene VN-fora die pleiten voor
preventie, het beschermen en verlenen van steun aan slachtoffers, het scheppen van een wettelijk
kader, beleidsontwikkeling en wetshandhaving, en internationale samenwerking en coördinatie bij
het bestrijden van mensenhandel. Een belangrijke tekst is dit verband is het eerste aanvullende
protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde
misdaad, dat in 2000 in Palermo is ondertekend.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 96 BIJLAGE DG E/HR NL
In 2009 is bijzondere aandacht geschonken aan het versterken van de externe dimensie van
mensensmokkel1. De Raad van de EU heeft in december 2009 een "Actiegericht document over het
versterken van de externe dimensie van de EU met betrekking tot de bestrijding van de
mensenhandel: naar een mondiale actie van de EU tegen de mensenhandel"2 aangenomen. Het
document weerspiegelt de doelstelling van de EU, te weten de versterking van haar rol en vermogen
om te handelen in samenwerking en partnerschap met derde landen, regio's en organisaties op
internationaal niveau, met als doel het aanpakken van gemeenschappelijke problemen en het
nastreven van gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen. Het document formuleert tevens een reeks
aanbevelingen voor acties van de Europese Commissie met betrekking tot een betere samenwerking
en coördinatie van het EU-optreden ten opzichte van derde landen, en het ontwikkelen van
partnerschappen op internationaal niveau ter bestrijding van mensenhandel.
Eerder werk aan dit document vormde een bron van inspiratie voor de conclusies van een
ministeriële conferentie ter gelegenheid van de derde EU-dag tegen mensenhandel (17 oktober
2009). Deze ministeriële conferentie van de EU bracht bijna 600 deelnemers samen uit EU-
lidstaten, kandidaat-lidstaten, landen met een EU-perspectief, evenals vele andere derde landen,
regionale en internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en EU-instellingen en -
agentschappen. De conferentie werd gezamenlijk door het Zweedse voorzitterschap, de Europese
Commissie, de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) en andere partners georganiseerd.
De conferentie concentreerde de aandacht op de betrekkingen en samenwerking met landen van
oorsprong van mensenhandel en transitlanden. De aangenomen verklaring onderstreepte het belang
van de bestrijding van de mensenhandel, en bevatte aanbevelingen voor toekomstig handelen.
De bestrijding van de mensenhandel in Europa is een van de prioriteiten van het nieuwe
financieringsprogramma 'Preventie en bestrijding van criminaliteit' - als onderdeel van het algemene
programma 'Veiligheid en bescherming van de vrijheden' - (2007-2013). Een gerichte oproep voor
projecten (€4 miljoen) met betrekking tot mensenhandel zal in de eerste helft van 2010 worden
uitgeschreven.
1 Meer informatie over het EU-beleid tegen mensenhandel:
http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/traffic/index_en.htm. 2 http://www.se2009.eu/en/the_presidency/about_the_eu/justice_and_home_affairs/.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 97 BIJLAGE DG E/HR NL
Binnen de geografische en thematische samenwerking van de EU met derde landen wordt voorrang
verleend aan het bestrijden van mensenhandel. Het wordt verweven in strategiedocumenten per land
en nationale en regionale indicatieve programma's, zoals bijvoorbeeld in de Zuid- en Zuidoost-
Aziatische landen, waar het probleem op zowel landenniveau als regionaal niveau een structureel
karakter heeft. Op basis van financieringsinstrumenten, zoals het thematische programma inzake
migratie en asiel, het stabiliteitsinstrument, investeren in mensen en het EIDHR zijn fondsen
beschikbaar. Op basis van het programma investeren in mensen is begin 2008 €15,2 miljoen
toegekend aan geselecteerde projecten van het maatschappelijk middenveld die voor financiering op
het gebied van het voorkomen en bestrijden van kinderhandel in aanmerking kwamen. In het kader
van het thematische programma inzake migratie en asiel is in de zomer van 2009 een oproep tot het
indienen van voorstellen uitgebracht, met mensenhandel als een van de belangrijkste prioritaire
gebieden (het totale toegekende bedrag op basis van deze oproep was € 70 miljoen).
4.18 Racisme, vreemdelingenhaat, non-discriminatie en respect voor diversiteit
De EU is in aanzienlijke mate blijven bijdragen tot het bestrijden van wereldwijde discriminatie,
racisme en vreemdelingenhaat. De EU heeft racisme en vreemdelingenhaat aan de orde gesteld in
haar politieke dialogen met derde landen, zoals Rusland en China. Deze problematiek is ook
voortdurend in overweging genomen bij samenwerkingsstrategieën: zo hebben bijvoorbeeld
partnerlanden zich, op basis van ENB-actieplannen, verbonden tot het bestrijden van alle vormen
van discriminatie, religieuze intolerantie, racisme en vreemdelingenhaat.
De EU is de krachten blijven bundelen met regionale organen zoals de Europese Commissie tegen
Racisme en Intolerantie (ECRI) van de Raad van Europa. De EU heeft in het kader van de OVSE
nauw samengewerkt om het naleven van de verplichtingen inzake de bestrijding van racisme en
vreemdelingenhaat, non-discriminatie en het respect voor diversiteit, waartoe de 56 deelnemende
staten van de OVSE zich hebben verbonden, te bevorderen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 98 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft ook actief met de VN samengewerkt bij het aanpakken van racisme en discriminatie.
Zij heeft het mandaat van Githu Muigai, de speciale VN-rapporteur inzake eigentijdse vormen van
racisme, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid gesteund. Verder heeft de EU, uit de middelen
van het EIDHR, steun verleend aan de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de
mensenrechten (OHCHR), voor het uitvoeren van de bestaande internationale normen inzake
gelijkheid en non-discriminatie, met name de verklaring en het actieprogramma van Durban en het
Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie. Via de programma's Progress,
en grondrechten en burgerschap, heeft de EU steun gegeven aan Europese ngo's en andere
belanghebbenden voor hun werk inzake de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en
discriminatie.
De evaluatieconferentie van Durban vond plaats in Geneve in april 2009. De EU heeft een
constructieve en solide bijdrage geleverd aan de voorbereidende fase van de conferentie, in het
bijzonder met betrekking tot het ontwerpen van het slotdocument. Het aannemen bij consensus van
het slotdocument door de 182 landen die aan de evaluatieconferentie deelnamen, bevestigde
opnieuw de internationale inzet bij het bestrijden van racisme en discriminatie. Dit mag worden
beschouwd als een krachtig antwoord op de betreurenswaardige pogingen van sommigen om de
doelstellingen van de conferentie een andere richting te geven, waarop de EU krachtig heeft
gereageerd, en wat enkele EU-lidstaten heeft doen besluiten zich uit de conferentie terug te trekken.
De Commissie heeft, samen met de OHCHR, op 14 oktober 2009 in Brussel een
deskundigenseminar georganiseerd, getiteld "de versterking van de EU-VN samenwerking bij het
bestrijden van alle vormen van discriminatie", dat uitingen en concrete tekenen van discriminatie,
en de impact van discriminatie op het leven van het individu, heeft onderzocht, en waar
voorbeelden van goede praktijken van antidiscriminatie en wetgeving tussen de regio's werden
gedeeld.
De Dag van de mensenrechten 2009 (10 december) concentreerde zich op non-discriminatie met als
motto "diversiteit omarmen - discriminatie beëindigen". In het kader van een nieuw EU-VN
communicatie-initiatief "partnerschap voor een betere wereld" hebben EU-delegaties en VN-
kantoren aandacht aan de dag geschonken door middel van seminars, bijeenkomsten, panels,
tentoonstellingen en filmvertoningen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 99 BIJLAGE DG E/HR NL
4.19 Rechten van personen die tot een minderheid behoren
In alle regio's van de wereld staan personen die tot minderheden behoren, nog altijd bloot aan
ernstige bedreigingen, discriminatie en racisme, en worden zij regelmatig uitgesloten van volledige
deelname aan het economische, politieke, maatschappelijke en culturele leven, dat wèl openstaat
voor de meerderheden in de betrokken landen of samenlevingen. Het Verdrag betreffende de
Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon, vermeldt expliciet dat de rechten van
leden van minderheden behoren tot de waarden waarop de Unie berust en voor welke waarden ze
zich in haar betrekkingen met de rest van de wereld inzet.
Op internationaal niveau is de Verklaring inzake de rechten van tot nationale of etnische, religieuze
en taalminderheden behorende personen1, de cruciale referentietekst over de rechten van personen
die tot minderheden behoren. In Europa heeft de Raad van Europa het Kaderverdrag inzake de
bescherming van nationale minderheden2, en het Europees Handvest voor streektalen of talen van
minderheden3 aangenomen.
De Roma-gemeenschap vormt nu de grootste etnische minderheid van de EU. Maatregelen die
gelijke behandeling van Roma bevorderen zijn daarom van bijzonder belang voor de EU, die de
Roma-, zigeuner- en Travellersgemeenschap binnen geheel Europa actief ondersteunt4. Op verzoek
van de Raad heeft de Commissie, samen met de EU-voorzitterschappen, in 2009 het Europees
platform voor Roma-integratie als een nieuw beheersmechanisme opgericht. Sleutelactoren, zoals
EU-instellingen, nationale overheden, internationale organisaties, ngo's en deskundigen, interageren
in dit platform, en formuleren strategisch advies voor besluitvormende organen over de
doeltreffende integratie van Roma-aspecten in Europees en nationaal beleid. De eerste vergadering
van het platform in april 2009 in Praag formuleerde 10 gemeenschappelijke basisbeginselen,
waarmee bij het ontwerpen van doeltreffende beleidsregels voor Roma-integratie rekening moet
worden gehouden. De tweede vergadering van het platform in september 2009 concentreerde zich
op het vraagstuk van Roma-onderwijs.
1 http://www.ohchr.org/Documents/Publications/GuideMinoritiesDeclarationen.pdf. 2 http://conventions.coe.int/Treaty/EN/Treaties/Html/157.htm. 3 http://conventions.coe.int/Treaty/EN/Treaties/Html/148.htm. 4 De EU en Roma: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=518&langId=nl.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 100 BIJLAGE DG E/HR NL
Ook is in veel buurlanden van de EU vastgesteld dat personen die tot een minderheid behoren, deel
uitmaken van de meest kwetsbare groepen. In deze context wordt in de voortgangsverslagen van de
Europese Commissie de staat van dienst inzake de minderhedenproblematiek van kandidaat-
lidstaten en potentiële kandidaten voortdurend geëvalueerd. Daartegenover staat dat de EU gerichte
financiële pretoetredingssteun heeft verleend aan kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten als
hulp bij het invoeren van de nodige politieke, economische en institutionele hervormingen,
overeenkomstig de EU-normen. Ondersteunde projecten voor personen die tot minderheden
behoren zijn overwegend gericht op het verminderen van sociale ongelijkheid en het verbeteren van
de kwaliteit van het leven. De integratie van kansarmen, de bestrijding van discriminatie en de
versterking van het menselijk kapitaal, vooral door hervorming van het onderwijsstelsel, dragen bij
tot het versterken van de sociale samenhang in deze landen.
De minderhedenproblematiek blijft ook een belangrijk aspect in de relaties van de EU met de rest
van de wereld. Tijdens de verslagperiode heeft de EU de minderhedenproblematiek besproken in
haar politieke dialoog met derde landen, bijvoorbeeld met Georgië, Moldavië en de Russische
Federatie. De minderhedenproblematiek is ook geïntegreerd in samenwerkingstrategieën en
actieplannen. Het EU-landenstrategiedocument voor Colombia 2007-2013 bijvoorbeeld behandelt
de humanitaire- en mensenrechtensituatie van personen die tot minderheden behoren, en noemt als
belangrijkste prioriteiten onder meer vredesopbouw door uitgesloten burgers te betrekken bij lokaal
bestuur en participatory economy, alsmede het bevorderen van mensenrechten, behoorlijk bestuur
en het bestrijden van straffeloosheid. Een ander voorbeeld is de expliciete verwijzing naar respect
voor de rechten van personen die tot nationale minderheden behoren in het ENB-actieplan voor
Oekraïne.
De EU heeft tevens op VN-fora actief samengewerkt bij het bevorderen en beschermen van de
rechten van personen die tot minderheden behoren. De VN-processen omvatten het Forum over
minderheidsvraagstukken en de werkzaamheden van de onafhankelijk deskundige voor
minderhedenvraagstukken. De EU is ook de krachten blijven bundelen met andere internationale
organisaties en multilaterale organen die op dit gebied actief zijn, zoals de OVSE en met name haar
Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden, de Raad van Europa en de Wereldbank.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 101 BIJLAGE DG E/HR NL
Verder is de EU een breed scala aan financiële en technische samenwerkingsinstrumenten -
waaronder bilaterale samenwerking met regeringen en directe steun voor het maatschappelijk
middenveld - blijven gebruiken die elkaar aanvullen en in synergie werken bij het bevorderen en
beschermen van de rechten van personen die tot minderheden behoren. Hiertoe verleent de EU, via
bilaterale samenwerking, tot op heden steun aan overheidsprogramma's en -beleidsmaatregelen die
op minderheden gericht zijn of die een potentiële impact op dit gebied hebben. Zo heeft de EU
steun gegeven aan langetermijnoplossingen voor de langdurige vluchtelingensituatie in Bangladesh
van de moslimminderheden uit Myanmar (noordelijke Rakhine-staat), en versterking van de sociale
samenhang voor de kwetsbare bevolking in het district Cox's Bazar.
De EU heeft ook, met name via het EIDHR, maatschappelijke middenveldorganisaties gesteund die
actief zijn bij het beschermen en bevorderen van de rechten van personen die tot minderheden
behoren, met vooral als doel bij te dragen tot het bestrijden van discriminatie, het bevorderen van de
bescherming en het ontwikkelen van gelijke participatie van mannen en vrouwen uit
minderhedengemeenschappen in het sociale, economische en politieke leven binnen de bredere
context van versterking van mensenrechten, politiek pluralisme en democratische politieke
participatie. Het EIDHR heeft bijvoorbeeld een project in Kirgizië gesteund, dat gericht was op het
verbeteren van interactie van minderheidsgroepen met staatsorganen en ngo's, politieke
vertegenwoordiging en deelname op lokaal en nationaal niveau, en op betrokkenheid bij
democratische hervormingen. Een ander voorbeeld is het gezamenlijke programma van de EU en de
Raad van Europa, "minderheden in Rusland: ontwikkeling van taken, cultuur, media en
maatschappelijk middenveld", dat gericht is op het stroomlijnen van het bekrachtigingsproces van
het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden door de Russische Federatie.
4.20 Rechten van personen met een handicap
Een geschatte 10% van de wereldbevolking is gehandicapt. Het gaat om een heterogene groep die
bestaat uit personen die kwetsbaar zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten, en
anderen die dreigen te worden uitgesloten van de reguliere maatschappij. Tijdens de verslagperiode
is de EU zich blijven inspannen om de rechten van gehandicapten te beschermen en te bevorderen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 102 BIJLAGE DG E/HR NL
Het beginsel dat rechten van personen met een handicap mensenrechten zijn, is vastgelegd in
Resolutie 48/96 van de VN, en bevestigd in 2006 in het VN-Verdrag inzake de rechten van
personen met een handicap (UNCRPD). Het UNCRPD is het eerste juridisch bindend instrument
dat minimumnormen vaststelt voor de bescherming en garantie van een compleet scala aan civiele,
politieke, economische en culturele rechten van personen met een handicap wereldwijd. Het
UNCRPD is wat de inhoud betreft een aanvulling van bestaande internationale
mensenrechtenverdragen. Het kent geen nieuwe mensenrechten toe aan gehandicapten, maar
verduidelijkt de verplichtingen en wettelijke plichten van staten / organisaties voor regionale
integratie om een gelijkwaardig genot van alle mensenrechten door alle gehandicapten te
respecteren en waarborgen. Toch betekent dit Verdrag een belangrijke ontwikkeling omdat
handicap niet louter als een socialezekerheidskwestie wordt aangemerkt, maar als een juridische
aangelegenheid, waarbij wordt onderkend dat het begrip handicap aan verandering onderhevig is en
dat een handicap voortvloeit uit de wisselwerking tussen personen met functiebeperkingen en
sociale en fysieke drempels die hen belet ten volle, effectief en op voet van gelijkheid met anderen
te participeren in de samenleving. Het bevestigt een breed scala aan beleidsdoelen en verplichtingen
van verdragstaten, die ervoor moeten zorgen dat gehandicapten alle mensenrechten en fundamentele
vrijheden genieten.
Het verdrag wordt aangevuld met een facultatief protocol, op grond waarvan een individu of een
groep individuen het recht heeft om, in verband met een vermeende schending van het verdrag door
een verdragstaat, bij het Comité voor de rechten van personen met een handicap een klacht in te
dienen. Het facultatief protocol voorziet ook in een onderzoeksprocedure door het comité in geval
van een gemelde ernstige en systematische schending van het verdrag door een staat.
De EU en al haar lidstaten hebben het Gehandicaptenverdrag ondertekend en enkele van hen
hebben het al bekrachtigd, terwijl andere ermee bezig zijn. De Europese Commissie heeft op
29 augustus 2008 de hiervoor benodigde voorstellen gedaan. Het Parlement heeft beide voorstellen
op 24 april 2009 goedgekeurd. De Raad heeft op 26 november 2009 de weg vrijgemaakt voor de
toetreding van de EU tot het UNCRPD. Na het besluit van de Raad zal de akte van formele
bevestiging bij de VN worden neergelegd. De interne EU-procedures voor de toetreding van de EU
tot het facultatief protocol duren nog voort. Het sluiten van het UNCRPD is een mijlpaal voor de
EU, in die zin dat zij voor het eerst partij is geworden bij een alomvattend VN-mensenrechten-
verdrag.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 103 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU is zich blijven inspannen om de rechten van gehandicapten buiten de EU te beschermen en
te bevorderen, door middel van de stelselmatige integratie van personen met een handicap in de EU-
ontwikkelingssamenwerking. Sedert 2000 heeft de Commissie meer dan 280 specifiek op
gehandicapten gerichte projecten in 69 landen gefinancierd (wat neerkomt op meer dan
€ 145 miljoen). De belangrijkste gesteunde activiteiten omvatten: capaciteitsopbouw,
beleidsontwikkeling, herintegratie binnen de gemeenschap, het bevorderen van mensenrechten, de-
institutionalisering, sociale integratie en het verbeteren van gegevensverzameling. Tegen de
achtergrond van het UNCRPD heeft de Commissie zichzelf via haar mededeling over het Europees
actieplan voor gehandicapten 2008-2009 verplicht ervoor te zorgen dat mensenrechten van
gehandicapten op doeltreffende wijze aan bod blijven komen in het buitenlands beleid en de
programma's van de EU.
4.21 Inheemse volken
De beginselen van de betrokkenheid van de EU bij inheemse volken worden toegepast in de context
van de Verklaring van de VN inzake de rechten van inheemse volken van 2007, die de rechten van
inheemse volken wereldwijd bevordert en hun voortdurende ontwikkeling garandeert. Een intern
mechanisme binnen de Europese Commissie zorgt voor de coördinatie van door verschillende
Commissiediensten uitgevoerde activiteiten in verband met inheemse volken en voor versterking
van het profiel van de inheemsevolkenproblematiek op de algehele EU-ontwikkelingsagenda1.
Vanaf de instelling in 1994 van de internationale dag van de inheemse volkeren van de wereld heeft
het Commissielid voor externe betrekkingen en het Europees nabuurschapsbeleid bijna elk jaar ter
gelegenheid van die dag op 9 augustus een verklaring afgelegd. Verder organiseren EU-delegaties
wereldwijd op of rond 9 augustus tal van bijeenkomsten, onder meer vergaderingen met inheemse
leiders, persconferenties, persartikelen, deelname aan seminars en bezoeken aan door de EU
gefinancierde projecten.
1 Meer informatie over het EU-beleid inzake inheemse volken:
http://ec.europa.eu/external_relations/human_rights/ip/index_en.htm.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 104 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU is nauw betrokken gebleven bij de fora van de Verenigde Naties over de inheemse
problematiek, en heeft bijgedragen aan de samenwerking van VN-organen met inheemse volken.
De internationale processen omvatten het Permanente VN-Forum voor inheemse zaken, het
deskundigenmechanisme inzake de rechten van inheemse volken, de speciale VN-rapporteur voor
de mensenrechtensituatie en fundamentele vrijheden van inheemse volken, het Verdrag inzake
biologische diversiteit, de Afrikaanse Commissie voor de rechten van mensen en volken en de
Arctische Raad.
De inheemse volkenproblematiek is geïntegreerd gebleven in de EU-ontwikkelingshulpstrategieën
en is sterker onder de aanbracht gebracht. De Europese Commissie heeft in 2008 een onderzoek
afgerond naar de vraag hoe de op het bevorderen van de rechten van inheemse volken gerichte
steun, en de problematiek hieromtrent, kan worden geïntegreerd in de samenwerking van de EU met
landen van Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan. Dit onderzoek bevatte casestudies van
Suriname en Kenia, en operationele aanbevelingen aan EU-delegaties over de wijze waarop de
inheemse volkenproblematiek in ontwikkelingsamenwerking moet worden geïntegreerd. De
operationele conclusies van dit onderzoek hebben geleid tot de voorbereiding van een "ontwerp-
instrument voor EU-samenwerking met inheemse volken in ACP-landen", dat bedoeld is als advies
en steun aan EU-delegaties in landen waar samenwerkingsactiviteiten invloed zouden kunnen
hebben op inheemse volken of hun gebieden / rechten.
De Europese Commissie heeft in september 2009 een onderzoek opgezet, getiteld "Het
maatschappelijk middenveld in Azië in kaart brengen, met bijzondere aandacht voor Nepal". Deze
studie zal een analyse omvatten van de rol van inheemse volkenorganisaties binnen het
maatschappelijk middenveld, en zal de EU-delegatie in Nepal aanbevelingen verstrekken omtrent
het betrekken van zulke organisaties bij de EU-beleidsdialoog en programmeringscyclus.
Op basis van het EIDHR bestaat een breed scala aan specifieke acties op het gebied van inheemse
volken die op nationaal, transnationaal of regionaal niveau kunnen worden uitgevoerd. De projecten
die tijdens de verslagperiode zijn gefinancierd, waren gericht op internationale organisaties, ngo's
en inheems organisaties, met als doel:
(a) inheemse volken en hun vertegenwoordigers te ondersteunen bij hun deelname aan en hun
follow-up van VN-processen met betrekking tot inheemse volken; en
(b) steun te geven voor activiteiten van het maatschappelijk middenveld, die gericht zijn op het
bevorderen van ILO-Verdrag nr. 169 en de beginselen daarvan.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 105 BIJLAGE DG E/HR NL
Om een concreet voorbeeld te geven, heeft het EIDHR een project inzake capaciteitsontwikkeling
voor inheemse volken bij de VN gefinancierd. Inheemse volken zijn de beste bevorderaars van hun
eigen rechten, indien zij over passende logistieke middelen, documentatie en informatie beschikken.
Daarom ondersteunt het EIDHR de activiteiten van het doCip, het te Genève gevestigde Indigenous
Peoples’ Center for Documentation, Research and Information (centrum voor documentatie,
onderzoek en informatie voor inheemse volken). Dit drie jaar durende project is gericht op het
doeltreffender meten van de verschillende VN-processen die betrekking hebben op de rechten van
inheemse volken.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 106 BIJLAGE DG E/HR NL
5. Het optreden van de EU in internationale fora
5.1 63e en 64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 1
De Derde Commissie (sociale, humanitaire en culturele onderwerpen) van de 63e AVVN is
bijeengekomen van 8 oktober tot en met 26 november 2008. In totaal heeft de Commissie
58 ontwerp-resoluties behandeld, iets minder dan het jaar daarvoor (63). 37 van die resoluties
werden bij consensus aangenomen. Evenals in 2007 hebben 21 resoluties geleid tot een stemming,
waarbij ook nu weer is gebleken dat in de geografische groepen zeer verschillend wordt gedacht.
Het resultaat van de besprekingen van de Derde Commissie is door de bank genomen een succes
voor de EU en haar lidstaten. Al haar initiatieven waren succesvol. De EU speelde een centrale,
doorslaggevende en zichtbare rol in de onderhandelingen en de debatten. Het Franse
voorzitterschap heeft namens de EU vijf resoluties ingediend. Andere lidstaten hebben in totaal tien
resoluties op nationale basis ingediend. De EU wist met één stem te spreken over de meeste
onderwerpen behalve twee, de resolutie over het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van
racisme en rassendiscriminatie, en de resolutie over de follow-up van de Herzieningsconferentie
van Durban.
De EU presenteerde twee van de drie landenresoluties, in die twee resoluties werden schendingen
van de mensenrechten aan de kaak gesteld in de Democratische Volksrepubliek Korea (samen met
Japan ingediend) respectievelijk in Birma/Myanmar. Daarnaast betuigde zij actieve steun aan de
door Canada ingediende ontwerp-resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran. De door de EU
geïnitieerde campagne tegen moties tot afzien van actie en vóór die drie resoluties wierp haar
vruchten af. De drie resoluties werden aangenomen. De door de EU ingediende landenresoluties
werden in de plenaire zitting met een grote meerderheid aangenomen (Birma/Myanmar - 80/25/45,
DVK - 94/22/63).
1 Voor nadere informatie over de EU in de VN, zie http://www.eu-un.europa.eu/
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 107 BIJLAGE DG E/HR NL
In diezelfde zitting herhaalde de EU dat zij het blijft opnemen voor LGBT-ers (lesbiennes,
homoseksuelen, biseksuelen en transgenders). Op 18 december 2008 is in de Algemene
Vergadering van de VN namens 66 staten voor het eerst een door landen uit alle werelddelen
(Argentinië, Brazilië, Gabon, Japan, Kroatië, Noorwegen en Nederland) gesteunde verklaring over
mensenrechten, seksuele gerichtheid en genderidentiteit afgelegd waarin wordt opgeroepen tot
universele decriminalisering van homoseksualiteit. De Franse staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken en Mensenrechten, mevrouw Rama Yade, zat samen met de Nederlandse minister van
Buitenlandse Zaken, de heer Maxime Verhagen, in New York een bijeenkomst voor om bekendheid
aan deze historische tekst te geven; tal van ngo's en prominenten waren daarbij aanwezig.
Op initiatief van de EU is er een nieuwe regio-overschrijdende resolutie over de doodstraf
aangenomen, waarmee de ingegraven posities van de geografische groepen overhoop zijn gehaald
en de historische stemming van 2007 nog is versterkt: het aantal tegenstanders van dit initiatief is
namelijk aanzienlijk afgenomen (negen staten minder). Het resultaat van de stemming (106 voor/46
tegen/31 onthoudingen) geeft een toegenomen steun te zien voor de invoering van een moratorium
op het toepassen van de doodstraf en een steeds grotere acceptatie van het beginsel dat dit punt
regelmatig in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt getoetst. De open aanpak
van de EU heeft ertoe bijgedragen dat de andere mede-indieners zich er ook echt zelf
verantwoordelijk voor zijn gaan voelen. Het leidde echter niet tot een verzoenlijkere houding bij de
landen die tegen de resolutie waren, die net als in 2007 hun toevlucht namen tot een
blokkeertactiek.
De 63e zitting van de AVVN bevestigde de groeiende aandacht voor het debat over godsdienst en
de mensenrechten. De ICO handhaafde dit jaar opnieuw haar voorstel over godsdienstlastering. De
door de EU ingediende resolutie over de uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid en
discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging werd bij consensus aangenomen. In de
onderhandelingen slaagde de EU erin de staten te verenigen achter een compromistekst die een
evenwicht biedt tussen vrijheid van meningsuiting en een verbod op aansporing tot religieuze haat.
De samen met de Grulac ingediende omnibusresolutie over de rechten van het kind, was een groot
succes. De tekst bevatte belangrijke passages over kinderarbeid. De resolutie hield ook in dat de
ambtstermijn van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor kinderen in
gewapende conflicten werd verlengd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 108 BIJLAGE DG E/HR NL
De aanneming van het rapport van de Mensenrechtenraad vergde moeilijke onderhandelingen. Na
langdurige besprekingen besloot de Algemene Commissie van de AVVN dat alleen het rapport ter
bespreking aan de AV zou worden voorgelegd, terwijl de aanbevelingen uitsluitend in de Derde
Commissie aan bod zouden komen. Deze voorlopige institutionele oplossing is niet bevredigend.
Zij illustreert de kloof die er bestaat tussen de AVVN en de Derde Commissie. Zij vormt met name
voor de EU een van de uitdagingen voor de hervorming van de MRR.
De aanneming van het besluit over Programma 19 was een succes voor de EU, die met steun van de
gelijkgestemden de onafhankelijkheid van het Bureau van de HCHR en zijn veldactiviteiten heeft
kunnen verdedigen. De vermelding in de slottekst van de evaluatie van de verklaring en het
actieprogramma van Durban veroorzaakte problemen doordat er geen eensgezindheid bestond over
de vraag of het Bureau van de HCHR de evaluatieconferentie en de follow-up ervan moest
ondersteunen. Aangezien de tekst pas op het moment van zijn aanneming voor mede-indieners werd
opengesteld, waren de enige EU-mede-indieners Frankrijk (dat toen het voorzitterschap bekleedde)
en België, dat het voorzitterschap zal bekleden in de tweede helft van 2010 als Programma 19
opnieuw op de agenda van de Derde Commissie zal staan.
De resolutie over de eerbiediging van de mensenrechten bij terrorismebestrijding gaf aanleiding tot
stroeve onderhandelingen, met name over de procedures voor het opstellen van de door de
Veiligheidsraad vast te stellen lijsten. De resolutie over de bescherming van migranten, een van de
prioriteiten van de Grulac-landen, werd bij consensus aangenomen.
Deze zitting werd gekenmerkt door een verbetering in de dialoog met de G77 en de niet-gebonden
landen over economische, sociale en culturele rechten, en door de aanneming van het door Portugal
ingebrachte Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en
culturele rechten, waarbij een individuele klachtenprocedure wordt ingesteld. De EU kon steun
verlenen aan de resoluties over het recht op ontwikkeling en het recht op voedsel.
Bij de onderhandelingen over de follow-up van de verklaring en het actieprogramma van Durban
werd enige vooruitgang geboekt. Over de definitieve tekst van de ontwerp-resolutie wist de EU
echter geen gemeenschappelijk standpunt in te nemen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 109 BIJLAGE DG E/HR NL
De Derde Commissie (sociale, humanitaire en culturele onderwerpen) van de 64e zitting van de
AVVN vergaderde van 5 oktober tot en met 24 november 2009. In totaal besprak zij 65 resoluties.
De prioriteiten van de EU in de Derde Commissie lagen vooral bij twee thematische resoluties
(kinderrechten, ingediend samen met de Latijns-Amerikaanse en de Caribische landen, en religieuze
onverdraagzaamheid) en twee resoluties over de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar en in de
Democratische Volksrepubliek Korea. De EU verleende daarnaast actief steun voor de aanneming
van de door Canada ingediende resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran en nam actief deel
aan de Lobby Taskforce. Al deze resoluties zijn aangenomen.
Het resultaat van de onderhandelingen over de omnibusresolutie inzake de kinderrechten was
bijzonder welkom. De resolutie werd voor het eerst sinds 2001 bij consensus aangenomen en werd
door het recordaantal van 138 landen mede-ingediend. Ook de resolutie over de uitbanning van alle
vormen van onverdraagzaamheid en van discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, die
zonder stemming werd aangenomen, kende een record aantal mede-indieners, namelijk 82. De
landenspecifieke resoluties kregen meer voorstemmen dan in het voorgaande jaar. Moties tot afzien
van actie werden er dit jaar niet ingediend.
De EU heeft bij de Commissie elf resoluties ingediend, initiatieven van individuele lidstaten
inbegrepen; sommige werden samen met landen van andere regio's ingediend; drie zijn er na
stemming aangenomen. Alle nationale initiatieven van EU-lidstaten zijn aangenomen, onder andere
over misdaadpreventie (IT), geweld tegen vrouwen (NL/FR), het Cedaw (FI), foltering (DK), de
internationale mensenrechtenverdragen (FI), het Verdrag betreffende gedwongen verdwijning
(FR/Argentinië) en de nationale mensenrechteninstellingen (DE). Een poging tot wijziging van de
resolutie betreffende geweld tegen vrouwen werd met succes verijdeld, waarna de resolutie zonder
stemming werd aangenomen. De resolutie over de internationale verdragen werd echter zowel in de
Commissie als ter plenaire zitting geamendeerd en werd in stemming gebracht.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 110 BIJLAGE DG E/HR NL
Evenals in de voorgaande jaren was de EU tegen de resolutie over godsdienstlastering. De EU
benadrukt dat het concept godsdienstlastering niet relevant is voor discussies over mensenrechten,
aangezien het recht inzake mensenrechten mensen, en niet concepten, beschermt. De EU was
daarom verheugd over het geleidelijk dalende aantal stemmen voor de resolutie. Bij de aanneming
van de resolutie over interculturele en interreligieuze dialoog werd een gezamenlijke
standpuntverklaring afgegeven, waarin werd gesteld dat de EU dialoog beschouwt als een
aangelegenheid van individuen en niet van concepten of staten, en dat de interreligieuze dialoog
deel uitmaakt van een veel ruimere interculturele dialoog aangezien religie en overtuiging niet de
enige bronnen van identiteit zijn. Daarnaast sprak de EU zich uit voor de onafhankelijkheid van de
bijzondere procedures in verband met de mensenrechten als reactie op de pogingen van enkele
lidstaten om de werking daarvan in te dammen en te ondermijnen, mede door een stemming te
vragen over verwijzingen naar het rapport van de speciale rapporteur over de bevordering en de
bescherming van de mensenrechten bij terrorismebestrijding.
5.2 De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties
De negende reguliere zitting van de MRR werd gehouden in september 2008. In die zitting werden
er 24 resoluties aangenomen waarvan drie bij stemming. De zitting werd gekenmerkt door een grote
mate van consensus, maar er werd gestemd over de traditionele resoluties van Cuba over
internationale solidariteit en dwangmaatregelen alsmede over de door Pakistan namens de ICO en
de Afrikaanse groep ingediende resolutie over schendingen van de mensenrechten door Israëlische
militaire invallen in de bezette Palestijnse gebieden. Die resoluties werden ondanks tegenstemmen
van de EU-lidstaten aangenomen.
De zitting werd gedomineerd door besprekingen over verlenging van de bijzondere procedures voor
het aanpakken van de mensenrechtensituaties in bepaalde landen. Van de vijf besproken mandaten
werden er vier verlengd. Het mandaat voor Liberia kon niet worden verlengd omdat het land
daartegen was. Op voorstel van het Franse EU-voorzitterschap werd er een korte resolutie
aangenomen waarbij is voorzien in een follow-up door het Bureau van de HCHR, waarvan in
september 2009 een verslag werd ingewacht. De mandaten voor de volgende landen werden
verlengd: Burundi, Cambodja, Haïti (uitzonderlijk met twee jaar) en Sudan (met zes maanden). Uit
de besprekingen bleek opnieuw hoe vijandig bepaalde staten (met name uit de Afrikaanse groep)
tegenover handhaving van de landenmandaten staan. Het continueren van vier landenmandaten is
derhalve een succes voor de EU, die een beslissende rol heeft gespeeld in de onderhandelingen, in
het bijzonder met de gastlanden.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 111 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de zitting leidde de interactieve dialoog met de speciale rapporteur voor hedendaagse
vormen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en daarmee samenhangende
onverdraagzaamheid tot levendige discussie, met name over het voorstel van de ICO en de Groep
van Afrikaanse staten om extra normen ter bestrijding van godsdienstlastering in te voeren.
Frankrijk toonde zich (namens de EU) samen met Chili (namens de Grulac) ingenomen met de
pogingen van de nieuwe speciale rapporteur om die aangelegenheid te verschuiven naar het
vraagstuk aansporing tot nationale haat, rassenhaat en religieuze haat. In die discussies werd echter
geen consensus over dat thema bereikt en voor de EU bleef derhalve waakzaamheid geboden in dat
verband. Ondanks de moeilijke context stelde het Franse voorzitterschap alles in het werk om
ervoor te zorgen dat de vereiste grondslag voor de Durban-evaluatieconferentie is gelegd.
De achtste bijzondere zitting van de MRR (28 november tot en met 1 december 2008) was gewijd
aan de situatie van de mensenrechten in het oosten van de Democratische Republiek Congo. Na
stroeve onderhandelingen leidde de bijzondere zitting tot de aanneming van een resolutie waarmee
belangrijke concrete resultaten werden geboekt, onder meer de afspraak dat verscheidende speciale
rapporteurs de MRR in maart 2009 verslag moesten uitbrengen over die regio.
Op 12 december 2008 heeft de MRR een herdenkingszitting gehouden ter ere van de 60e verjaardag
van de aanneming van Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die door de secretaris-
generaal van de Verenigde Naties en diverse nationale vertegenwoordigers, waaronder circa
15 ministers, werd bijgewoond. Verscheidende EU-lidstaten vielen het Franse voorzitterschap bij
door andermaal het universele karakter van de mensenrechten te onderstrepen tegenover de
verleidingen van het relativisme. Het delegatielid van de Europese Commissie stond stil bij de
instrumenten die de EU heeft ingevoerd om overal ter wereld de mensenrechten te ondersteunen.
In de 42e zitting van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen (Cedaw) in
december 2008 kwam de vraag aan de orde of het niet raadzaam is om binnen de MRR een nieuw
mechanisme in het leven te roepen voor wetten die vrouwen discrimineren; dat beginsel werd door
een aantal staten, waaronder EU-lidstaten, gesteund.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 112 BIJLAGE DG E/HR NL
De negende bijzondere zitting van de Raad werd gehouden op 9 januari 2009 en was voornamelijk
gewijd aan de gebeurtenissen in de Gazastrook in de maand daarvoor. Door middel van de resolutie
die werd aangenomen, werd er een missie ingesteld om de gebeurtenissen vanuit de optiek van de
mensenrechten te onderzoeken. Aangezien het mandaat van die missie niet evenwichtig was in de
tekst, onthield de EU zich van stemming. De EU stond achter de keuze van hoge rechter Richard
Goldstone, het missiehoofd, om het mandaat te verruimen tot onderzoek naar de gedragingen van
alle conflictpartijen.
De tiende bijzondere zitting van de Mensenrechtenraad, gewijd aan de gevolgen van de wereldwijde
economische en financiële crisis voor de universele verwezenlijking en de daadwerkelijke
uitoefening van de mensenrechten, vond op vrijdag 20 februari 2009 plaats. De EU heeft het hele
jaar door in diverse internationale fora grote inzet getoond bij het bestrijden van de crisis en de
gevolgen ervan. Aangezien het echter van groot belang is dat de Mensenrechtenraad zich op zijn
kerntaken kan richten, heeft de EU besloten zich ten aanzien van de slotresolutie van stemming te
onthouden.
De tiende reguliere zitting van de MRR werd gehouden in maart 2009. De minister van
Buitenlandse Zaken van Tsjechië, de heer Schwarzenberg, nam aan de bijeenkomst op hoog niveau
in het kader van de zitting deel en sprak daarin namens de EU. De MRR nam 36 resoluties aan. De
aandacht van de EU ging vooral uit naar bescherming van de werking van de speciale mechanismen
van de MRR en ondersteuning van het onafhankelijke functioneren van de Hoge Commissaris voor
de mensenrechten. De EU wist gedaan te krijgen dat de mandaten betreffende Birma/Myanmar en
de DVK werden geprolongeerd, maar ondanks haar grote inspanningen om het mandaat voor de
DRC te verlengen, werd dit tegengehouden door anderen. Het mandaat betreffende Somalië werd
wel voorlopig met zes maanden verlengd. Ondanks verzet van de EU werd er een resolutie
aangenomen die bedoeld was om de onafhankelijkheid van het Bureau van de HCHR in te dammen,
naast andere die strekten tot bevordering van concepten die nadelig zijn voor de mensenrechten,
zoals godsdienstlastering. Een resolutie over de status van het Verdrag betreffende de rechten van
het kind en de bijbehorende facultatieve protocollen daarbij werd probleemloos aangenomen als
eerste thematische initiatief na het besluit van de beide groepen, EU en Grulac, om
omnibusresoluties slechts om de vier jaar te herhalen (in plaats van jaarlijks).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 113 BIJLAGE DG E/HR NL
Tegen de achtergrond van de zorgwekkende ontwikkelingen in Sri Lanka in het voorjaar van 2009
verleende de EU actieve steun aan het houden van een elfde bijzondere zitting van de
Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in dat land (26-27 mei 2009). Helaas bevatte de
tekst van de tijdens die zitting uitgebrachte resolutie geen beoordeling van de mensenrechtensituatie
noch follow-upmaatregelen van dien aard dat de EU er steun aan kon verlenen.
De elfde reguliere zitting van de MRR werd van 2 tot en met 18 juni 2009 gehouden. Er werden
11 resoluties en een besluit aangenomen. Hoofddoel van de EU voor die zitting was het vasthouden
van aandacht voor de mensenrechtensituatie in Sudan. De MRR nam een resolutie aan houdende
vaststelling van het mandaat van de onafhankelijk deskundige inzake de mensenrechtensituatie in
Sudan, dat in de plaats zal komen van het mandaat van de speciale rapporteur. Ondanks EU-verzet
werden er diverse resoluties aangenomen met betrekking tot concepten die niet door de EU worden
erkend. Ten eerste was daar het Cubaanse initiatief betreffende het recht op vrede en ten tweede een
initiatief over de gevolgen van de buitenlandse schulden voor de uitoefening van fundamentele
mensenrechten. Controversiële teksten over het aanscherpen van de bijzondere procedures en een
Russisch initiatief inzake traditionele waarden werden uitgesteld tot de MRR-zitting in september.
Tijdens de organisatorische bijeenkomst van de MRR van 19 juni 2009 zijn de nieuwe voorzitter
van de MRR voor de derde cyclus, de Belgische ambassadeur Alex Van Meeuwen, en een nieuw
bureau, met vertegenwoordigers van Slovenië (EEG), Egypte (AG), Chili (Grulac) en Indonesië
(Groep van Aziatische staten) aangesteld.
Tijdens de twaalfde reguliere zitting van de MRR (van 14 september tot en met 2 oktober 2009)
werden er 28 resoluties aangenomen. De zitting had enkele positieve resultaten voor de EU. De
door de EU ingediende resolutie over Aung San Suu Kyi en andere politieke gevangenen in
Birma/Myanmar werd bij consensus aangenomen. Voorts werden de geografische mandaten in
verband met de bijzondere procedures betreffende Somalië en Cambodja verlengd en werd het
mandaat voor Burundi gehandhaafd. Er werd bij consensus een resolutie over de vrijheid van
meningsuiting aangenomen, en de EU verleende steun aan de aanneming van resoluties over
overgangsrechtspraak en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 114 BIJLAGE DG E/HR NL
Het begrip traditionele waarden zou middels de aanneming van een resolutie ter zake in de Raad
kunnen worden ingevoerd; tal van staten, zowel uit de WEOG-groep als uit die van de Afrikaanse
staten, traden echter de EU bij met hun reserves. De EU vreesde dat de resolutie en het begrip zich
ertoe zouden kunnen lenen om het universele karakter van de mensenrechten te ondermijnen.
De besprekingen over het Midden-Oosten werden beheerst door de presentatie van het rapport van
de commissie voor feitenonderzoek in de Gazastrook (het 'Goldstone-verslag') en de
onderhandelingen over een mogelijke follow-up van het rapport. De EU had positieve contacten
met de Palestijnse Autoriteit over een mogelijk resultaat van de zitting, voordat de resolutie werd
ingetrokken, die vervolgens opnieuw aan de orde kwam in een bijzondere zitting kort daarna.
Op 15 en 16 oktober 2009 werd op initiatief van de Palestijnse delegatie een twaalfde bijzondere
zitting van de Mensenrechtenraad gehouden. De zitting, die was gewijd aan de
mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse gebieden en Oost-Jeruzalem, ging hoofdzakelijk
over het rapport en de aanbevelingen van de missie voor feitenonderzoek naar de gebeurtenissen in
de Gazastrook onder de leiding van rechter Goldstone. De EU voerde actief onderhandelingen over
het resultaat van de zitting, maar kon zich niet achter de resolutie scharen aangezien de door haar
voorgestelde wijzigingen niet werden overgenomen.
De EU is het werk van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten blijven
steunen door geregelde ontmoetingen en door haar inzet voor de blijvende onafhankelijkheid van de
Hoge Commissaris en haar Bureau.
Universele periodieke doorlichting (UPR)
De EU heeft voortdurend getracht het UPR-proces te vrijwaren van alle pogingen om de
geloofwaardigheid ervan te ondermijnen, en de ngo's de mogelijkheid te blijven bieden om ook aan
het proces deel te nemen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 115 BIJLAGE DG E/HR NL
De derde zitting van de universele periodieke evaluatie (van 1 tot en met 15 december 2008) bood
een gelegenheid tot evaluatie van 16 landen, waaronder Burundi, Israël, de Verenigde Arabische
Emiraten, Oezbekistan, Turkmenistan en Luxemburg. De zitting werd gekenmerkt door een ruimere
deelname van staten aan het proces, door nauwkeuriger en gerichter aanbevelingen en door de
aanwezigheid van delegaties op hoog niveau van staten die aan de UPR onderworpen zijn, allemaal
blijken van de ernst waarmee het proces door de meeste landen tegemoet wordt getreden. De
aanneming van enkele rapporten gaf evenwel aanleiding tot moeilijkheden, met name in de gevallen
van Burundi en Oezbekistan, die de gebruikelijke structuur van het rapportgedeelte in verband met
de aanbevelingen probeerden te wijzigen; dat zou hebben geleid tot verwarring en dubbelzinnigheid
in verband met de standpunten van de betrokken landen. Voor de EU-lidstaten bleek uit de zitting
eens te meer de deugdelijkheid van de UPR.
Er hebben twee zittingen van de universele periodieke doorlichting plaatsgevonden, in februari en
in mei 2009. De februarizitting, waarin onder meer Cuba, Saudi-Arabië, China, de Russische
Federatie en Nigeria werden geëvalueerd, werd ernstig gehinderd door procedurele obstructies en
pogingen om het proces te manipuleren. De voorzitter van de MRR slaagde er niet in om de staten
op één lijn te brengen over een resolutie.
5.3 De Raad van Europa
De samenwerking tussen de EU en de Raad van Europa (RvE) bleef een positieve tendens vertonen,
met geïntensiveerde uitwisselingen en versterkte betrekkingen, mede op het gebied van de
mensenrechten 1.
Op 11 mei 2009 en 27 oktober 2009 zijn vierpartijenbijeenkomsten tussen het EU-voorzitterschap,
de Commissie, de secretaris-generaal van de Raad van Europa en de voorzitter van het Comité van
Ministers van de RvE gehouden. De deelnemers reageerden instemmend op de geslaagde uitvoering
van het in 2007 ondertekende Memorandum van Overeenstemming tussen de EU en de RvE, en
bespraken de met samenwerking verband houdende onderwerpen op het gebied van
democratisering, mensenrechten en de rechtsstaat.
1 http://ec.europa.eu/external_relations/organisations/coe/index_en.htm.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 116 BIJLAGE DG E/HR NL
Hoge ambtenaren van de RvE, waaronder de RvE-commissaris voor de mensenrechten en de
griffier van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, bleven regelmatige gasten in de marge
van de vergaderingen van de EU-Raadsgroepen. In februari 2009 had de RvE-commissaris voor de
mensenrechten een ontmoeting met de toenmalige hoge vertegenwoordiger Javier Solana om
mensenrechtenkwesties te bespreken. De nieuw verkozen secretaris-generaal van de RvE bracht in
oktober 2009 een bezoek aan Brussel en ontmoette bij die gelegenheid de voorzitter van de
Commissie. Een aantal hoge ambtenaren van de Europese Commissie heeft Straatsburg bezocht om
informatie te verstrekken over het EU-beleid op verscheidene gebieden, waaronder het initiatief
over het Oostelijk Partnerschap.
Een van de voornaamste punten op de EU-RvE-agenda is de toetreding van de EU tot het Europees
Verdrag voor de rechten van de mens. De voorbereidingen daarvoor zijn begonnen na de ratificatie
van het Verdrag van Lissabon. De EU is een uitgesproken voorstander van versterking van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens en zet zich ervoor in het efficiënter te maken. In dat
verband steunt de EU het proces van Interlaken in het kader van de Conferentie op hoog niveau
over de toekomst van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De EU heeft grote waardering voor het werk van de Commissie van Venetië van de RvE en voor
haar rol als adviesorgaan inzake de verenigbaarheid van de wetgeving in de lidstaten van de RvE
met Europese standaarden en normen en regels op het gebied van de grondrechten en fundamentele
vrijheden.
De EU heeft goed kunnen samenwerken met de RvE-commissaris voor de mensenrechten, met
name inzake de situatie na het conflict in Georgië en de situatie na de verkiezingen in Moldavië. De
RvE heeft daarnaast opleiding op het gebied van de mensenrechten voor de EU-waarnemingsmissie
in Georgië verstrekt.
De EU en de Raad van Europa zijn nauw met elkaar blijven samenwerken aan het afschaffen van de
doodstraf wereldwijd, zoals ook blijkt uit de publicatie van een gezamenlijke verklaring ter
gelegenheid van de internationale en Europese dag tegen de doodstraf op 10 oktober in 2008 en
2009.
De EU blijft de grootste bijdrage aan de activiteiten van de RvE leveren door financiering van
gezamenlijke programma's en activiteiten. De EU zal nauw met de RvE blijven samenwerken op de
gebieden van gemeenschappelijk belang overeenkomstig het Memorandum van Overeenstemming
tussen de EU en de RvE.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 117 BIJLAGE DG E/HR NL
5.4 De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)
De EU is de OVSE blijven ondersteunen in haar streven om de veiligheid te vergroten in alle
drie van haar "dimensies":
• de politiek-militaire dimensie;
• de economische en ecologische dimensie; en
• de menselijke dimensie.
Gedurende de hele verslagperiode heeft de EU in de OVSE constructief en substantieel
bijgedragen aan de dialoog over de toekomst van de Europese veiligheid, het voornaamste
onderwerp op de OVSE-agenda in 2009 1. De EU heeft het Griekse voorzitterschap geholpen bij
de geslaagde lancering van het proces van Korfou om de OVSE te versterken en nieuw leven in
te blazen, tijdens de allereerste informele ministeriële bijeenkomst van de OVSE. De bedoeling
was om het door het gewapende conflict tussen Rusland en Georgië in augustus 2008 verzwakte
vertrouwen tussen de OVSE-lidstaten weer te herstellen. De Ministerraad van Athene
(1-2 december 2009) was succesvol met de aanneming van een verklaring en een besluit
betreffende het proces van Korfou overeenkomstig de doelstellingen van de EU, waarin een sterk
engagement wordt uitgesproken voor het voeren van een brede veiligheidsdialoog binnen het
kader van de OVSE en waarin een substantiële agenda voor vooruitgang tijdens het Kazakse
voorzitterschap (in 2010) en daarna is opgenomen.
De EU gaf met name prioriteit aan conflictpreventie en -oplossing, onder meer door de
bemoeienissen van de Hoge Commissaris voor nationale minderheden en door het werk dat de
OVSE-missies verrichtten bij het scheppen van vertrouwen en het opbouwen van democratie. De
EU is actief blijven ijveren voor het bereiken van consensus over het herstellen van een zinvolle
aanwezigheid van de OVSE in Georgië.
Wat de menselijke dimensie betreft, is de EU blijven hameren op het belang van het waarborgen
van de onafhankelijkheid van de OVSE-instellingen, met name het Odihr. De EU bleef zich
consequent uitspreken voor maatregelen om iets te doen aan de negatieve ontwikkelingen inzake
de mediavrijheid in het OVSE-gebied, alsmede inzake aanslagen op journalisten en andere
mensenrechtenverdedigers.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 118 BIJLAGE DG E/HR NL
De reguliere politieke dialoog met de OVSE werd voortgezet, zowel op ministerieel en
ambassadeursniveau als door een bijeenkomst van de secretaris-generaal van de OVSE met het
Politiek en Veiligheidscomité en door de deelname van de vertegenwoordigers van de OVSE-
instellingen aan de vergaderingen van de Raadsgroepen. In september 2009 bracht de persoonlijk
vertegenwoordiger van hoge vertegenwoordiger Javier Solana een mainstreamingbezoek aan de
OVSE om inlichtingen te verstrekken over ontwikkelingen in het beleid en de instrumenten van
de EU op het gebied van de mensenrechten.
1 http://ec.europa.eu/external_relations/organisations/osce/index_en.htm
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 119 BIJLAGE DG E/HR NL
6. Landen, regio's en gebieden
6.1 Kandidaat-lidstaten en andere landen
Turkije
De EU blijft de situatie volgen in het kader van de onderhandelingen alsmede via de reguliere
politieke dialoog van ministers en politieke directeuren. De meeste recente situatiebeoordeling door
de EU is gebaseerd op het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie van 14 oktober 2009,
waarin enige vooruitgang wordt geconstateerd, maar ook een aantal onopgeloste problemen die nog
hervormingen vereisen, wordt vermeld.
In 2009 lanceerde de Turkse regering een democratisch initiatief, met tevens een opening ten
aanzien van het Koerdische vraagstuk. Hier werd op 8 december 2009 met instemming op
gereageerd door de Raad van de EU, die verklaarde dat dit initiatief dient uit te monden in concrete
maatregelen die de situatie in het zuidoosten aanzienlijk verbeteren door het bieden van een garantie
voor de bescherming van de diversiteit onder de burgers van Turkije.
De EU verzocht Turkije om het tempo van de hervormingen op te voeren, opdat het land ten volle
zal voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Zij vestigde de aandacht op diverse gebieden waarop
er vooruitgang moet worden geboekt, zoals vrijheid van meningsuiting, persvrijheid,
godsdienstvrijheid, eerbiediging van eigendomsrechten, vakbondsrechten, rechten van personen die
tot minderheden behoren, civiel toezicht op het militaire apparaat, rechten van vrouwen en
kinderen, bestrijding van discriminatie en gendergelijkheid. De EU betoonde zich ingenomen met
het voornemen van de regering om haar inspanningen ter bestrijding van foltering en slechte
behandeling, met inbegrip van de kwestie straffeloosheid, op te voeren.
In de zitting van de Associatieraad EU-Turkije van 19 mei 2009 bracht de EU een vergelijkbaar
scala van punten onder de aandacht, waaronder inachtneming van het internationaal recht inzake de
mensenrechten, bevordering en handhaving van de mensenrechten en de vakbondsrechten. De EU
zag ook uit naar lang verwachte wijzigingen van de Grondwet om verdere democratisering in een
aantal gebieden mogelijk te maken en sterkere garanties voor de fundamentele vrijheden te
scheppen overeenkomstig de EU-normen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 120 BIJLAGE DG E/HR NL
Met betrekking tot het oosten en het zuidoosten van het land verklaarde de EU zich ingenomen met
de beslissing om het project voor het zuidoosten van Anatolië te voltooien en onderstreepte zij het
belang van een alomvattende aanpak van de economische en sociale problemen in de regio waarbij
voor de voornamelijk Koerdische bevolking de omstandigheden worden geschapen waaronder zij
volledige rechten en vrijheden genieten. Er is enige vooruitgang geboekt op het stuk van de
culturele rechten, in het bijzonder met de oprichting van een nationale televisiezender in het
Koerdisch, maar er moet nog veel worden gedaan.
In 2009 werd in totaal 567 miljoen EUR aan financiële pretoetredingssteun uit het Instrument voor
pretoetredingssteun (IPA) aan Turkije toegewezen. Daarnaast was Turkije begunstigde van
regionale en horizontale IPA-programma's als steun voor de ontwikkeling van het maatschappelijk
middenveld.
Landen van de Westelijke Balkan
Bij hun streven naar het EU-lidmaatschap zijn deze landen zich aan het EU-mensenrechtenbeleid
aan het aanpassen. Tot aan de toetreding wordt het beleidskader voor de landen van de Westelijke
Balkan gevormd door het Stabilisatie- en Associatieproces (SAP), dat de voorwaarden vestigt,
waaronder eerbieding van de democratische beginselen, de rechtsstaat, de mensenrechten en de
rechten van personen die tot minderheden behoren, de fundamentele vrijheden en de beginselen van
het internationaal recht en regionale samenwerking. De kern van het SAP wordt gevormd door de
"stabilisatie- en associatieovereenkomsten" en de "interim-overeenkomsten". De democratische
beginselen en de bescherming van de mensenrechten zijn essentiële onderdelen van elke
overeenkomst.
De meeste recente situatiebeoordeling door de EU is gebaseerd op de jaarlijkse voortgangsverslagen
van de Commissie van 14 oktober 2009, waarin op diverse terreinen vooruitgang werd
geconstateerd. In die verslagen wordt de rechtsstaat, met name corruptie en georganiseerde
criminaliteit, maar ook het versterken van de bestuurlijke vermogens, als voornaamste uitdaging in
de Westelijke Balkan aangemerkt. Daarnaast moeten ook problemen in verband met de vrijheid van
meningsuiting en de persvrijheid dringend worden aangepakt.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 121 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU bespreekt regelmatig mensenrechtenkwesties met de landen van de regio. Middels het
Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) 1 verstrekt de EU steun die bestemd is voor prioriteiten
op korte en middellange termijn voor verdere Europese integratie. De EU runt drie GVDB-operaties
in de regio - twee in Bosnië en Herzegovina en één in Kosovo - en drie SVEU-bureaus. In het
mandaat van elk van die operaties wordt het belang van mensenrechten- en rechtstaatskwesties
onderstreept.
Verscheidene regionale initiatieven in samenhang met de Regionale Samenwerkingsraad, inzake de
bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en corruptie, rechtshandhaving en politiële
samenwerking, hebben een grotere eerbiediging van de mensenrechten als doel. Tot de SAP-
voorwaarden behoort volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het
voormalige Joegoslavië (ICTY), om door het aanpakken van de schendingen van de mensenrechten
uit het verleden de verzoening te bevorderen. De EU ondersteunt het werk van het ICTY door de
vermogensbestanddelen van voortvluchtige in staat van beschuldiging gestelde personen te
bevriezen en een reisverbod op te leggen diegenen die door het ICTY in staat van beschuldiging
gestelde personen helpen aan justitie te ontkomen.
Op 7 december 2009 heeft de Raad van de EU benadrukt hoe belangrijk het is dat alle minderheden
worden beschermd, en heeft hij de regeringen van de regio aangemoedigd de nodige maatregelen te
nemen om deze kwesties aan te pakken. De Roma-minderheid blijft over het geheel genomen
kampen met zeer moeilijke leefomstandigheden en discriminatie.
Kroatië
De EU blijft de naleving van de mensenrechten in het kader van de toetredingsonderhandelingen en
van het stabilisatie- en associatieproces van dichtbij volgen. De meest recente beoordeling van de
situatie door de EU is gebaseerd op het jaarlijks voortgangsverslag van de Commissie over 2009.
Daarin werd op verscheidene gebieden vooruitgang geconstateerd, maar werd erop gewezen dat de
bevordering en de handhaving van de mensenrechten dikwijls in het gedrang komt door
tekortkomingen bij de rechtsbedeling.
1 PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82. In totaal is 6,3 miljard EUR vastgelegd als steun voor de
voorbereiding op de toetreding van de WB-landen, waarvan 903 miljoen EUR in 2010.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 122 BIJLAGE DG E/HR NL
De Raad van de EU heeft in zijn zitting op 7 december 2009 onderstreept dat Kroatië zijn
hervormingsinspanningen voor het bestrijden van de georganiseerde criminaliteit dient op te voeren
voor het waarborgen van de rechten van personen die tot minderheden behoren, inclusief de
terugkeer van vluchtelingen, alsmede voor het berechten van oorlogsmisdaden, teneinde op deze
gebieden een overtuigende staat van dienst te kunnen voorleggen. De Raad heeft duidelijk gemaakt
dat Kroatië, wil het zijn doelstelling om de onderhandelingen in 2010 af te sluiten, verwezenlijken,
er alle belang bij heeft deze hervormingen aan te pakken en alle ijkpunten tijdig te halen, zodat
wordt voldaan aan alle eisen van het lidmaatschap, met name op het gebied van justitie en
grondrechten.
In de vijfde zitting van de Associatieraad EU-Kroatië van 28 april 2009 en in de vijfde vergadering
van het Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Kroatië van 9 december 2009 heeft de EU nogmaals
soortgelijke boodschappen afgegeven, namelijk dat de bescherming van de mensenrechten in grote
lijnen gewaarborgd is, maar dat er bij de uitvoering nog grote hindernissen moeten worden
overwonnen.
De financiële bijstand uit de IPA-programma's beliep in 2009 151 miljoen EUR. Die was onder
meer bestemd voor de institutionele opbouw. Voorts ontving Kroatië onverminderd steun uit
regionale en horizontale programma's. In het kader van het IPA werd in 2009 een subsidieregeling
van 2,5 miljoen EUR opgezet voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld.
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
De in april 2001 ondertekende Stabilisatie- en Associatieovereenkomst wordt vlot ten uitvoer
gebracht. In haar uitbreidingsstrategiedocument en het voortgangsverslag voor het land over 2009
oordeelde de Europese Commissie dat het land voldoende vooruitgang ten aanzien van de
toetredingscriteria heeft geboekt om haar tot de aanbeveling te kunnen brengen om EU-
toetredingsonderhandelingen te openen. De Raad heeft in zijn zitting van 7-8 december 2009
besloten in de eerste helft van 2010 op deze aangelegenheid terug te komen.
De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft alle belangrijke internationale en VN-
mensenrechtenverdragen geratificeerd, maar de uitvoering daarvan moet nog verbeteren.
Maatschappelijk kwetsbaren en minderheden ondervinden de negatieve gevolgen van een
versnipperd wettelijk en financieel kader. Met name de Roma hebben te maken met zeer moeilijke
levensomstandigheden en discriminatie.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 123 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU onderstreepte dat de hervormingsagenda verder moet worden uitgevoerd. Er moet met name
een voortdurende inspanning worden geleverd in de strijd tegen corruptie en om de
onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen. De EU wees ook op
het belang van goede betrekkingen tussen de gemeenschappen.
Daarom blijft de EU, in het kader van het stabilisatie- en associatieproces en de politieke dialoog,
de situatie in het oog houden op basis van het partnerschap voor toetreding en via het jaarlijkse
voortgangsverslag van de Commissie.
In de zesde zitting van de Stabilisatie- en Associatieraad van 27 juli 2009 in Brussel werden de
voornaamste ontwikkelingen in samenhang met de vervulling van de politieke criteria voor het EU-
lidmaatschap besproken. De EU betoonde zich ingenomen met de bevindingen van het Odihr dat de
in maart/april 2009 gehouden presidents- en gemeenteraadsverkiezingen aan de meeste
internationale normen voldeden, en riep ertoe op alle aanbevelingen van het Odihr zo spoedig
mogelijk onverkort op te volgen.
De EU was tevreden over de vooruitgang die werd geboekt bij de uitvoering van het kaderakkoord
van Ohrid, dat een integrerend deel is van het grondwettelijk en wettelijk bestel in de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië. De EU onderstreepte dat er nog meer vorderingen moeten
worden gemaakt bij de integratie en de vertegenwoordiging van etnische gemeenschappen.
Daarnaast reageerde hij verheugd op de oprichting van een gespecialiseerd bureau voor de
bescherming van etnische minderheden. Ten slotte riep de EU op tot meer inspanningen om te
bewerkstelligen dat de vrijheid van meningsuiting, ook in de media, daadwerkelijk in de praktijk
gevrijwaard wordt.
De nationale toewijzing uit het IPA beliep 81 miljoen EUR voor 2009. Prioriteiten waren onder
meer uitvoering van het kaderakkoord van Ohrid en versterking van de bestuurlijke capaciteit, met
name met betrekking tot de rechtsstaat. Het maatschappelijk middenveld kreeg grote financiële
bijstand van de EU, onder meer in de vorm van hulp voor de oprichting van het nationale forum
voor het maatschappelijk middenveld, capaciteitsopbouw voor middenveldorganisaties en de
oprichting van regionale ondersteuningscentra voor ngo's.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 124 BIJLAGE DG E/HR NL
Albanië
De Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) met Albanië is op 12 juni 2006 ondertekend en
in april 2009 in werking getreden. De eerste zitting van de Stabilisatie- en Associatieraad vond
derhalve plaats op 18 mei 2009. Het voornaamste doel daarvan was de vorderingen van het land op
weg naar de EU te evalueren. Inzake de mensenrechten en de bescherming van minderheden
spoorde de EU Albanië aan om zijn rechtskader te benutten om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Albanië heeft in april 2009 een verzoek tot EU-lidmaatschap ingediend. De Commissie is begonnen
aan de opstelling van een advies over het toetredingsverzoek van Albanië na het besluit van de Raad
van de EU in november 2009.
Na de algemene verkiezingen van 28 juni 2009 constateerde de EU dat die aan de meeste OVSE-
afspraken hadden voldaan, maar dat nadere inspanningen nodig zijn om de vastgestelde
tekortkomingen weg te werken. De grootste oppositiepartij besloot het nieuwe parlement te
boycotten, en wel met ingang van diens eerste bijeenkomst op 7 september. Sedertdien blijft de EU
de situatie volgen.
De EU blijft de mensenrechtensituatie in Albanië, met name de situatie van maatschappelijk
kwetsbare groepen en minderheden, in het oog houden. Dat geschiedt in het kader van het
stabilisatie- en associatieproces, op basis van het Europees partnerschap en door middel van het
jaarlijkse voortgangsverslag. Al bij al heeft Albanië de meeste belangrijke internationale
mensenrechtenverdragen geratificeerd maar moet het de uitvoering nog verbeteren. De vrijheid van
meningsuiting wordt door de grondwet gewaarborgd, maar veel media zijn in de greep van politieke
belangen. Maatschappelijk kwetsbaren en minderheden ondervinden de negatieve gevolgen van een
versnipperd wettelijk en financieel kader. Met name de Roma hebben te maken met zeer moeilijke
levensomstandigheden en discriminatie.
In een verklaring van 13 februari 2009 heeft de EU uiting gegeven aan haar bezorgdheid over de
Albanese "zuiveringswet" en over de gevolgen ervan voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke
macht. Hij drong er bij de regering van Albanië op aan om de onafhankelijkheid van alle
grondwettelijke instellingen te garanderen.
De bijstand in het kader van het IPA beliep in 2009 in totaal 81,2 miljoen EUR. De voornaamste
aandachtsgebieden waren justitie en binnenlandse zaken, opbouw van de bestuurlijke capaciteit en
stabilisatie van de democratie.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 125 BIJLAGE DG E/HR NL
Bosnië en Herzegovina (BiH)
De EU heeft op 16 juni 2008 een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Bosnië en
Herzegovina (BiH) ondertekend. Sindsdien is de politieke situatie echter verslechterd door
toegenomen nationalistische retoriek, campagnevoering voor de verkiezingen van oktober 2010 en
de blokkering van de overheidsinstellingen. In de herfst van 2009 hebben de EU en de VS
gezamenlijk een initiatief op hoog niveau gelanceerd om een politiek akkoord over een
grondwetshervorming te helpen bereiken, dat ook zou inhouden dat de huidige grondwettelijke
regeling in overeenstemming met het EVRM wordt gebracht, hetgeen tevens een verplichting uit
hoofde van de SAO en de Interim-overeenkomst is. Gezien de lengte van de
grondwetswijzigingsprocedure is het echter weinig waarschijnlijk dat de wijzigingen op tijd zullen
komen om ervoor te zorgen dat de verkiezingen in 2010 conform het EVRM verlopen.
De Europese Unie bleef, in het kader van het stabilisatie- en associatieproces, de
mensenrechtensituatie, en met name de situatie van sociaal kwetsbare groepen en minderheden in
Servië, observeren op basis van het Europese partnerschap en via het jaarlijkse voortgangsverslag
van de Commissie. De EU bleef aandringen op grotere vooruitgang bij het doeltreffend toezicht op
de naleving van de mensenrechten door de nationale overheidsinstellingen en de tenuitvoerlegging
van de desbetreffende rechterlijke uitspraken. De EU constateerde voorts dat hoewel er extra
financiële middelen beschikbaar waren gesteld voor de uitvoering van de Roma-strategie, die
minderheid nog steeds met zeer moeilijke levensomstandigheden en discriminatie kampte.
De SVEU in BiH is blijven ijveren voor een coherente en consistente aanpak bij het mainstreamen
van de mensenrechten. Hij heeft, in overleg met andere internationale actoren, de nationale
autoriteiten actief bijgestaan bij het opstellen van de wet op het discriminatieverbod. Daarnaast
heeft hij een cruciale rol gespeeld bij het ondersteunen van hervormingen op het gebied van de
rechtsstaat.
Beide GVDB-missies in BiH, te weten de EU-politiemissie (EUPM) en operatie Althea (een sinds
2007 door de EU geleide troepenmacht) ondersteunen de rechtsstaat en de algemene veiligheid.
De EU heeft 89,1 miljoen EUR toegewezen uit het IPA-programma voor 2009. De voornaamste
bijstandsgebieden waren onder meer de publieke sector, de grondwetshervorming en de rechtsstaat.
Aan het ondersteunen van de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld werd 3 miljoen
EUR besteed.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 126 BIJLAGE DG E/HR NL
Montenegro
De EU heeft in oktober 2007 een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Montenegro
ondertekend, dat naar verwachting in de eerste helft van 2010 in werking treedt. Daarna heeft
Montenegro op 15 december 2008 een verzoek tot EU-lidmaatschap ingediend, en stelt de
Commissie thans een advies over dat verzoek op.
Overeenkomstig de eis om aan de criteria van Kopenhagen te voldoen en in het kader van het
stabilisatie- en associatieproces is de EU blijven toezien op de mensenrechtensituatie in
Montenegro, met name op de situatie van maatschappelijk kwetsbare groepen en minderheden.
In 2009 heeft de EU verdere vooruitgang op dit gebied geconstateerd, waardoor Montenegro zich in
grote lijnen aan de Europese normen heeft geconformeerd. De Grondwet van oktober 2007 biedt
een hoge mate van bescherming van de mensenrechten en vrijheden, waaronder de rechten van
personen die tot minderheden behoren, maar de uitvoering is nog vatbaar voor verbetering. Met
name de wet op de rechten en vrijheden van minderheden is nog niet met de Grondwet
geharmoniseerd. Hoewel al een aantal maatregelen is genomen, blijft de economische en
maatschappelijke situatie van ontheemden en van de gemeenschappen van Roma, Ashkali en
Egyptenaren uiterst zorgwekkend aangezien zij nog steeds onder zeer moeilijke leefomstandigheden
en discriminatie te lijden hebben.
De EU heeft Montenegro ertoe opgeroepen de rechtsstaat, met inbegrip van de onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht, te consolideren, en duurzame resultaten voor te leggen bij de bestrijding
van georganiseerde criminaliteit en corruptie. Meer bepaald dient Montenegro meer inspanningen te
leveren om verbetering te brengen in de uitvoering van wetten inzake foltering en slechte
behandeling, het gevangeniswezen en de toegang tot de rechter. Daarnaast heeft de EU erop
gewezen dat er meer moet worden ondernomen om de vrijheid van meningsuiting, met name in
verband met de media, te waarborgen. Op 26 juni 2009 heeft de EU een verklaring afgelegd waarin
zij zich verheugd betoont over de ratificatie door Montenegro (en verscheidene andere landen) van
het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
en van het bijbehorend Facultatief Protocol (OPCAT).
De parlementsverkiezingen van maart 2009 voldeden aan nagenoeg alle internationale normen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 127 BIJLAGE DG E/HR NL
In 2009 werd er in totaal 33,3 miljoen EUR aan IPA-steun toegewezen. Dat was voornamelijk
bestemd voor onder andere de rechtsstaat, met inbegrip van de justitiële en politiële hervormingen.
2,2 miljoen EUR werd gereserveerd voor projecten ter versterking van de bijdrage van
middenveldorganisaties op gebieden als sociale zekerheid, bijzonder onderwijs, preventieve
gezondheidszorg, interculturele dialoog en transparantie en verantwoordingsplicht van de overheid,
het gerechtelijk apparaat en het parlement.
Servië
Servië heeft op 29 april 2008 de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) met de EU
ondertekend. Ingevolge de positieve beoordeling van de Servische samenwerking door de
hoofdaanklager van het ICTY op 7 december 2009 heeft de Raad van de EU besloten de blokkade
op te heffen van de SAO-interim-overeenkomst (die daarna op 1 februari 2010 in werking is
getreden) en de bekrachtiging van de SAO binnen zes maanden opnieuw aan de orde te stellen. Op
22 december 2009 heeft Servië een verzoek om toetreding tot de EU ingediend.
De Europese Unie is in het kader van het stabilisatie- en associatieproces de mensenrechtensituatie,
en met name de situatie van sociaal kwetsbare groepen en minderheden in Servië, in het oog blijven
houden op basis van het Europese partnerschap en via het jaarlijkse voortgangsverslag van de
Commissie. Daarnaast volgt de EU-delegatie in Belgrado de situatie van de mensenrechten in
Servië, waaronder de rechten van personen die tot een minderheid behoren, op de voet, met diverse
middelen, waaronder missies ter plaatse en door het voeren van een regelmatige dialoog met
relevante actoren als middenveldorganisaties en internationale organisaties.
De jaarlijkse ministeriële bijeenkomst (trojka) in het kader van de politieke dialoog tussen de EU en
Servië vond op 26 januari 2009 in Brussel plaats. De EU en Servië hebben bij die gelegenheid van
gedachten gewisseld over de politieke situatie in Servië, de betrekkingen tussen de EU en Servië, de
politieke ontwikkelingen in de regio en de energiezekerheid in de Westelijke Balkan. De EU heeft
onderwerp aan de orde gesteld als hervorming van het reglement van orde van het parlement,
algemene democratische hervormingen, justitiële hervorming en bestrijding van corruptie en
georganiseerde criminaliteit. De EU benadrukte dat alle hervormingen moeten worden doorgevoerd
in overeenstemming met de Europese normen.
In februari 2009 benoemde de hoge vertegenwoordiger een persoonlijk vertegenwoordiger met
standplaats Belgrado, die nauw met de Servische regering samenwerkt in alle politieke en
rechtsstatelijke aangelegenheden.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 128 BIJLAGE DG E/HR NL
De IPA-bijstand voor Servië beliep voor 2009 in totaal 194,8 miljoen EUR. De financiële bijstand
was bestemd voor onder meer de versterking van de rechtsstaat, de mensenrechten en onderwijs.
Zowel uit de nationale en regionale IPA-programma's in het kader van de Faciliteit voor het
maatschappelijk middenveld als via thematische financieringsinstrumenten wordt bijstand verleend
voor een reeks initiatieven ten aanzien van het maatschappelijk middenveld, zoals het Europees
initiatief voor democratie en mensenrechten.
Kosovo
Het begin van de operaties van Eulex Kosovo op 9 december 2008 vormde een cruciale bijdrage
van de EU aan de versterking van de rechtsstaat en de voornaamste grondrechten in Kosovo, met
name het recht op een eerlijke behandeling, dat de kern van elke rechtshervorming vormt. EULEX
Kosovo vertegenwoordigt een niet eerder vertoonde inspanning van de EU ter bevordering en
versterking van de rechtsstaat in heel Kosovo. De werkzaamheden van de missie reiken van het
vervullen van een rol in alle stadia van de strafrechtelijke procedure, alsmede in de civiele
procedure en op het gebied van de eigendomsrechten tot het verlenen van bijstand aan de families
van vermisten. De missie verleent daarnaast bijstand wanneer de plaatselijke politie niet in staat is
de openbare orde te handhaven.
Eulex Kosovo is begonnen een panel voor de beoordeling van de mensenrechtensituatie op te
richten ter beoordeling van de klachten van eenieder (uitgezonderd het missiepersoneel) die
schendingen van de mensenrechten door Eulex Kosovo sinds het begin van de mandaatsperiode
meldt. De rol van dat panel is gekoppeld aan de duur van het uitvoeringsmandaat van Eulex
Kosovo.
De opdracht van de SVEU in Kosovo bestaat in het bevorderen van de bescherming van de
mensenrechten en de rechten van personen die tot minderheden behoren (onder meer in verband
met decentralisatie, onderwijs, cultureel erfgoed, eigendomsrechten en vrijwillige terugkeer), en hij
zet zich daar actief voor in. De SVEU volgt de mensenrechtenomstandigheden van
gemeenschappen die niet tot de meerderheid van het Kosovo behoren, waaronder die van de Roma-
gemeenschap, op de voet.
Kosovo ontvangt steun uit het stabilisatie- en associatieproces van de EU en neemt daaraan deel,
maar aangezien het lid is van noch de VN noch de Raad van Europa, blijft de samenwerking met
internationale mensenrechtenorganisaties noodzakelijkerwijs beperkt. De EU geeft derhalve
speciale prioriteit aan het waarborgen van volledige eerbiediging van de mensenrechten in Kosovo.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 129 BIJLAGE DG E/HR NL
Kosovo ontvangt EU-bijstand uit het IPA, macrofinanciële bijstand, communautaire bijstand voor
wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie (CARDS), het stabiliteitsinstrument en andere
financieringsbronnen. Binnen het IPA-jaarprogramma voor 2009 werd meer dan 103 miljoen EUR
toegewezen, mede voor versterking van de rechtsstaat.
6.2 Landen van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)
Europees nabuurschapsbeleid
Het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) werd uitgestippeld in 2004 met als doel om het ontstaan
van nieuwe scheidslijnen tussen de uitgebreide EU en haar buurlanden te voorkomen. In het kader
van hun ENB-actieplannen komen de partnerlanden overeen om een intensievere politieke
samenwerking en dialoog tot stand te brengen op basis van gemeenschappelijke waarden, te weten
eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, democratie, goed bestuur en
internationaal recht. In april 2009 is de Commissie nagegaan hoever de ENB-landen staan bij de
uitvoering van hun actieplan, onder meer op het gebied van de mensenrechten en de
democratisering 1.
1 Begeleidend werkdocument van de Commissiediensten bij de Mededeling van de Commissie
aan het Parlement en de Raad "Tenuitvoerlegging van het Europees nabuurschapsbeleid in 2008" – zie landenspecifieke voortgangsrapporten op http://ec.europa.eu/world/enp/documents_en.htm) .
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 130 BIJLAGE DG E/HR NL
Oostelijk Partnerschap
Het Oostelijk Partnerschap werd ingeluid op 7 mei 2009 in Praag. Doel ervan is de banden van de
EU met Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Belarus, Moldavië en Oekraïne aan te halen. Het
Oostelijk Partnerschap stoelt op gehechtheid aan de beginselen van internationaal recht en aan de
fundamentele waarden, waaronder democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Naast het bevorderen van die waarden moet het
oostelijk Partnerschap ook aanzetten tot goed bestuur en tot hervorming van de publieke sector, en
de contacten tussen de EU en de mensen in de zes partnerlanden bevorderen. Het "themaplatform"
inzake democratie, goed bestuur en stabiliteit is bijeengekomen op 5 juni en op 7 oktober 2009.
Daarnaast heeft het Forum van het maatschappelijk middenveld in het kader van het Oostelijk
Partnerschap (16-17 november 2009) aanbevelingen over onder andere de mensenrechten en goed
bestuur geformuleerd, die tijdens de jaarlijkse bijeenkomst op 8 december 2009 aan de ministers
van Buitenlandse Zaken van de landen van het Oostelijk Partnerschap zijn voorgelegd.
Zuidelijke Kaukasus
In 2008-2009 heeft de EU haar regelmatige dialoog over de mensenrechten met Armenië,
Azerbeidzjan en Georgië voortgezet. De besprekingen vonden plaats in de vergaderingen van de
Samenwerkingscomités EU-Armenië, EU-Azerbeidzjan en EU-Georgië in september 2009 en in de
zittingen van de drie Samenwerkingsraden van 26 oktober 2009. Daarnaast kwamen de
mensenrechten aan de orde tijdens het bezoek van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken aan de
Zuidelijke Kaukasus van 16 tot en met 20 juli 2009. De EU opende speciale mensenrechtendialogen
met Georgië en Armenië; tot dusver zijn er twee sessies van de mensenrechtendialoog met Georgië
en de eerste ronde van die met Armenië gehouden.
In de ENB-actieplannen met de drie landen van de Zuidelijke Kaukasus, die in november 2006 zijn
aangenomen, zijn ook voor deze verslagperiode operationele prioriteiten gesteld. De drie
actieplannen bevatten een specifiek hoofdstuk inzake mensenrechten en fundamentele vrijheden,
met concrete acties die moeten worden uitgevoerd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 131 BIJLAGE DG E/HR NL
Het consolideren van democratisch bestuur en het verankeren van eerbiediging van de
mensenrechten en de rechtsstaat in de Zuidelijke Kaukasus blijft met horten en stoten verlopen. In
alle drie de landen blijven een tekortschietend politiek pluralisme en ontoereikende mediavrijheid,
een over het algemeen zwakke rechtsstaat en een gebrekkige dialoog de EU in verschillende
gradaties zorgen baren. Tijdens de verslagperiode is de EU de mensenrechtensituatie derhalve in
alle drie de landen nauwlettend blijven volgen. De EU heeft consequent en bij herhaling de
verwachting uitgesproken dat de regeringen van de drie landen alles in het werk stellen om de
democratie te blijven versterken, middels hervormingen van de overheidsinstellingen en het
onderhouden van een constructieve dialoog met de oppositie, om zodoende een brede steun voor de
institutionele opbouw te waarborgen.
Het mandaat van de SVEU voor de Zuidelijke Kaukasus, Peter Semneby, bevat specifieke
bepalingen betreffende de mensenrechten. Zowel hij als de SVEU voor de crisis in Georgië, Pierre
Morel, heeft regelmatige besprekingen met hun gesprekspartners over mensenrechtengerelateerde
aangelegenheden gehouden.
Armenië
De EU is de Armeense autoriteiten blijven aanzetten tot extra stappen om tot de orde van de dag te
kunnen overgaan na de gebeurtenissen van 1 en 2 mei 2008 naar aanleiding van de
presidentsverkiezingen. Met de op 19 juni 2009 door de nationale vergadering goedgekeurde
amnestie werden de meeste van de vastgehouden personen vrijgelaten, maar sommigen bevinden
zich wegens politieke activiteiten nog steeds in detentie.
De EU is bij de Armeense autoriteiten blijven hameren op het belang van het verrichten van een
onafhankelijk, transparant en geloofwaardig onderzoek naar de gebeurtenissen van maart 2008. De
parlementaire commissie ad hoc, die in juni 2008 de opdracht kreeg voor een onderzoek naar de
gebeurtenissen van maart en een evaluatie van de wettelijkheid en evenredigheid van het
politieoptreden, heeft in september 2009 haar werkzaamheden afgerond. In het eindrapport worden
slechts geïsoleerde gevallen van onevenredig geweldgebruik door de politie geconstateerd. Tot spijt
van de EU waren de oppositiepartijen, noch de Ombudsman, in de Commissie vertegenwoordigd.
Een op brede basis steunende fact-finding-groep met de opdracht feiten te verzamelen en aan de
parlementaire commissie ad hoc voor te leggen, werd na interne onenigheden in juni 2009
ontbonden, en zodoende werd de niet-parlementaire oppositie en andere deskundigen een mogelijke
inbreng in het onderzoek ontnomen. De EU is de autoriteiten blijven aansporen tot het leveren van
meer inspanningen om degenen die verantwoordelijk zijn voor de dood van tien personen, te
identificeren en te vervolgen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 132 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU zag de eerste gemeenteraadsverkiezingen in Jerevan op 31 mei 2009 als opnieuw een
gemiste kans om het vertrouwen binnen Armeniës gepolariseerde samenleving te herstellen.
Het project van een EU-adviesgroep voor de Republiek Armenië ging in maart 2009 met succes van
start en deze ondersteunt thans de Armeense hervormingsinspanningen, onder meer op het gebied
van de mensenrechten en goed bestuur. De eerste ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU
en Armenië werd op 9 december 2009 gehouden in Jerevan. De dialoog werd eerlijk en open
gevoerd en de Armeniërs toonden zich bereid tot medewerking.
Azerbeidzjan
De EU nam nota van weinig of geen vooruitgang in de democratische hervormingen in
Azerbeidzjan in de verslagperiode, ondanks het feit dat er verscheidene nationale strategieën inzake
de rechtsstaat en de mensenrechten zijn aangenomen. De EU heeft veel aandacht besteed aan
mensenrechtenzaken besteed en heeft in dat verband dikwijls publieke verklaringen afgelegd en
deze zaken ook in persoonlijke besprekingen met de Azerbeidzjaanse autoriteiten aan de orde
gesteld.
De EU heeft op 15 oktober 2008 een verklaring afgelegd over de presidentsverkiezingen in
Azerbeidzjan. Daarin werd geconstateerd dat ondanks inspanningen om de aanbevelingen van het
Odihr (OVSE) en van de Commissie van Venetië (Raad van Europa) in aanmerking te nemen, de
verkiezingen niet beantwoordden aan de internationale normen, met name wat betreft de organisatie
van het openbaar debat, het verloop van de stemming en het tellen van de stemmen. De Europese
Unie deed derhalve een dringend beroep op de Azerbeidzjaanse autoriteiten om zich verder te
blijven inspannen om hun internationale verplichtingen inzake democratisch pluralisme en
mediavrijheid na te komen.
De in maart 2009 bij referendum aangenomen Grondwetswijzigingen hebben de positie van de
president en die van de regerende partij versterkt. Wijzigingen in diverse belangrijke wetten deden
verdere vragen rijzen, maar de beperkingen voor ngo's werden uiteindelijk, na talrijke interventies
van de EU, toch niet aangenomen. De vrijheid van de media bleef echter beknot.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 133 BIJLAGE DG E/HR NL
Er blijven nog diverse afzonderlijke gevallen die zorgwekkend zijn. De arrestatie van twee jonge
bloggers begin juli 2009 en hun veroordeling tot gevangenisstraf in november blijft een
zorgwekkende aangelegenheid, die de EU nauwlettend heeft gevolgd en herhaaldelijk aan de orde
heeft gesteld. In oktober 2009 zijn vijf journalisten veroordeeld op beschuldiging van smaad, een
van hen tot gevangenisstraf. Een aantal journalisten verblijft momenteel in Azerbeidzjaanse
gevangenissen. Positief is daarentegen dat diverse zaken tegen mensenrechtenverdedigers en
persoonlijkheden uit het maatschappelijk middenveld hebben geresulteerd in vrijspraken.
In tegenstelling tot Armenië en Georgië heeft Azerbeidzjan een speciale mensenrechtendialoog met
de EU van de hand gewezen en in plaats daarvan geopteerd voor de oprichting van een subcomité
justitie, vrijheid en veiligheid, democratie en mensenrechten; een EU-besluit in dezen is momenteel
in voorbereiding.
Georgië
De eerste ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Georgië vond plaats op 28 april
2009 in Tbilisi. De tweede ronde op 16 december 2009 in Brussel. Beide malen is de EU gebleken
dat de Georgiërs zich open opstelden en zich bereid betoonden om mee te werken. Een tweede
vergadering van het subcomité EU-Georgië justitie, vrijheid en veiligheid vond op 3 juni 2009 in
Tbilisi plaats. Daarin werden tevens onderwerpen besproken in verband met ontheemden, de
rechtsstaat en de hervorming van het gerechtelijk apparaat.
De EU is nauw betrokken gebleven na de langdurige straatprotesten onder leiding van de oppositie
tijdens het voorjaar en het begin van de zomer van 2009. De EU heeft via de SVEU voor de
Zuidelijke Kaukasus trachten bij te dragen tot het transformeren van de straatprotesten in een
zinvolle dialoog tussen de regeringspartij en de niet-parlementaire oppositiepartijen.
De EU heeft de Georgische autoriteiten bij voortduring eraan herinnerd dat zij stabiele betrekkingen
met de oppositie, het maatschappelijk middenveld en de ngo's dienen te onderhouden en dat zij hun
beloften dienen na te komen, met name in aangelegenheden die rechtstreeks de situatie van de
mensenrechten en de rechtsstaat in het land betreffen.
De EU is actief betrokken bij inspanningen tot het oplossen van het conflict in Georgië en levert
door middel van de EU-waarnemingsmissie (EUMM) een aanzienlijke bijdrage aan de stabilisatie
en de normalisering. Het mandaat van de EUMM omvat het toezicht op de humanitaire situatie, met
name die van de ontheemden en van de bevolkingsgroepen die in de door het conflict getroffen
gebieden leven.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 134 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU bekleedt samen met de OVSE en de VN het voorzitterschap van de besprekingen van
Genève. Van die besprekingen van Genève hebben er tussen 15 oktober 2008 en eind 2009 acht
sessies plaatsgevonden. Naast de besprekingen in werkgroep I (veiligheidsvraagstukken), gingen de
besprekingen in werkgroep II over humanitaire aangelegenheden, met name over de praktische
maatregelen die vereist zijn voor de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen, en over het
vaststellen van de nodige maatregelen om de situatie van de bevolking in de door het conflict
getroffen gebieden te verlichten (vraagstukken in verband met de gas- en de watervoorziening).
Belarus
De mensenrechtensituatie in Belarus is reeds lang een bron van bezorgdheid voor de EU. Na de
parlementsverkiezingen van 28 september heeft de Raad van de EU in oktober 2008 conclusies
aangenomen waarin een beleid wordt uitgestippeld om de betrekkingen weer geleidelijk te
hervatten. Dat was gebaseerd op de vrijlating van politieke gevangenen en een zekere verlichting
van de beperkingen voor de oppositie. Het heeft de deur geopend voor een dialoog over het
versterken van de democratie en het eerbiedigen van de mensenrechten in Belarus.
In november 2008 brachten de Belarussische autoriteiten een onofficieel document uit waarin de
volgende toezeggingen worden gedaan:
• Ten eerste zou met het Odihr een deskundigenoverleg over het verbeteren van de
kieswetgeving worden aangegaan. Een eerste overlegronde tussen deskundigen van de
OVSE/Odihr en van het wetgevingscentrum van het kabinet van de president heeft
plaatsgevonden in februari 2009. Ondanks overeenstemming ter zake heeft Belarus echter
nagelaten de OVSE/Odihr over zijn voorgenomen wetswijzigingen te raadplegen alvorens ze
aan het parlement voor te leggen. Hoewel ze voor sommige problemen een oplossing boden,
bleven de aangenomen wetswijzigingen toch achter bij de verwachtingen, omdat een
essentiële bepaling (die het waarnemers mogelijk maakte in het land rond te reizen) was
verwijderd.
• Ten tweede zouden de onafhankelijke, c.q. oppositiekranten Narodnaja Volja en Nasja Niva
in Belarus de mogelijkheid krijgen tot druk en vrije verspreiding, en zouden zij ook in de
abonnementscatalogi van BelPosjta worden opgenomen. Dat is gebeurd.
• Ten derde zou met het OVSE-bureau in Minsk en met de OVSE-vertegenwoordiger voor
mediavrijheid een rondetafelconferentie over internetpublicaties en internetregelgeving
worden georganiseerd. Deze heeft op 24 november 2009 plaatsgevonden in Minsk.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 135 BIJLAGE DG E/HR NL
Op 17 november 2008 werd de beweging "Voor vrijheid" van voormalig presidentskandidaat
Aljaksandr Milinkevitsj geregistreerd. Verdere stappen in de goede richting waren onder meer de
vorming van adviescommissies, waaronder een op het gebied van de mensenrechten, bestaande uit
vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en zelfs van de oppositie. Tot dusver
hebben deze commissies echter nog geen daadwerkelijk effect gesorteerd.
Sommige belangrijke ngo's werden geregistreerd, maar andere moeten nog steeds op hun registratie
wachten of hebben hun registratie (herhaaldelijk) geweigerd zien worden (bijvoorbeeld de
mensenrechten-ngo Vjasna. Weliswaar kregen twee onafhankelijke kranten toestemming om
gedrukt en verspreid te worden, maar elf andere werd dat recht ontzegd. Ook rezen er problemen
met de accreditatie van bepaalde onafhankelijke media en met het gebruik van een
extremismebepaling om onafhankelijke kranten te sluiten. Op 8 februari 2009 trad een
controversiële mediawet in werking, die het toezicht op het internet kan verscherpen. Belarus dient
nog enkele bepalingen uit zijn strafrecht in te trekken, met name betreffende belastering van de
president, die tegen het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media zijn ingezet.
Onafhankelijke analisten en gematigde oppositiefiguren erkennen dat activisten uit het
maatschappelijk middenveld en van de oppositie thans minder worden geconfronteerd met
intimidatie dan voorheen, maar dat er nog steeds aanhoudingen worden verricht. De oppositie uit
steeds meer klachten over gedwongen inschrijving voor de militaire dienst. De lopende zaak
Avtoechovitsj en de beroepsprocedure in de zaak Doebski worden door de EU op de voet gevolgd.
In de aanloop naar de verkiezingen zijn de gevallen van intimidatie opnieuw toegenomen.
In november 2009 heeft de EU, gezien het uitblijven van tastbare vooruitgang op het gebied van de
mensenrechten ondanks enkele bemoedigende stappen, besloten om de beperkende maatregelen
tegen bepaalde functionarissen van Belarus tot en met oktober 2010 te handhaven. Tegelijkertijd
werden, om vooruitgang te stimuleren, de reisbeperkingen voor functionarissen van Belarus voor
dezelfde periode opgeschort.
Eveneens in 2009 heeft de EU verklaard het diep te betreuren dat Vasilii Jazepchuk en Mr Andrey
Zhuk terechtgesteld zijn. Deze gevallen zijn in tegenspraak met de verklaringen van de autoriteiten
van Belarus dat het gebruik van de doodstraf zou worden beperkt. De EU heeft de autoriteiten van
Belarus opgeroepen een moratorium op de voltrekking van de doodstraf in te stellen met het oog op
afschaffing ervan.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 136 BIJLAGE DG E/HR NL
Ingevolge het akkoord tussen hoge vertegenwoordiger Solana en minister van Buitenlandse Zaken
Martynov van 19 februari 2009 heeft de EU een mensenrechtendialoog met Belarus geïnitieerd. Na
verscheidene voorbereidende besprekingen vond de eerste overlegronde plaats op 16-17 juni 2009
in Praag. Tot dusver is daar echter geen vervolg op gekomen, hoofdzakelijk omdat geen
overeenstemming over de plaats van handeling kan worden bereikt; Belarus verzet zich er namelijk
tegen dat de mensenrechtendialoog in Minsk plaatsvindt.
Belarus is een van de zes gelijkwaardige deelnemers aan het Oostelijk Partnerschap, en is een actief
deelnemer gebleken tijdens de eerste platformbijeenkomsten, waaronder die van Platform 1 inzake
democratie, goed bestuur en stabiliteit, dat ook de mensenrechten bestrijkt. Aan het Forum van het
maatschappelijk middenveld in het kader van het Oostelijk Partnerschap werd echter door de
autoriteiten van Belarus beduidend minder steun verleend. Een van de deelnemers, Tatjana
Sjapoetka, werd op onbillijke wijze van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Staatsuniversiteit
van Belarus, waar zij als studente was ingeschreven, verwijderd nadat zij aan de oprichting van het
CSF had deelgenomen. De EU blijft het maatschappelijk middenveld ondersteunen om te
bevorderen dat er zich een democratisch en pluralistisch klimaat ontwikkelt.
In het algemeen blijft de mensenrechtensituatie in Belarus zorgwekkend. De EU heeft zich bereid
verklaard positief te reageren op positieve ontwikkelingen.
Moldavië
In 2009 geraakte Moldavië na de parlementsverkiezingen in april in een politieke crisis. Hoewel de
internationale verkiezingswaarnemingsmissie constateerde dat aan de meeste voorwaarden was
voldaan, was er volgens de oppositie sprake van fraude en kregen de protesten spoedig een
gewelddadig karakter. De rechtshandhavingsautoriteiten zijn daar krachtig tegen opgetreden en
hebben daarbij vele mensenrechtenschendingen begaan, waaronder mishandeling van arrestanten.
Nieuwe parlementsverkiezingen op 29 juli, waarin vier oppositiepartijen een krappe overwinning
behaalden, hebben uiteindelijk in september tot de vorming van een coalitieregering geleid. De EU
reageerde hier positief op met een verklaring waarin zij een aanbod deed tot diepere en sterkere
betrekkingen met Moldavië en een nieuwe associatieovereenkomst in het vooruitzicht stelde (de
onderhandelingen daarvoor werden vervolgens op 12 januari 2010 in Chisinau geopend).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 137 BIJLAGE DG E/HR NL
De Samenwerkingsraad EU-Moldavië bereikte op 21 december 2009 in Brussel overeenstemming
over het feit dat de normen inzake de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat
in Moldavië in ere gehouden moeten worden, en benadrukte daarbij de rol van het maatschappelijk
middenveld. De EU uitte haar waardering voor de toezegging van Moldavië om iets te doen aan de
hangende mensenrechtenvraagstukken en om de Odihr-aanbevelingen voor toekomstige
verkiezingen op te volgen.
De Samenwerkingsraad is voorts overeengekomen een regelmatige mensenrechtendialoog aan te
vangen. (De eerste ronde daarvan heeft reeds plaatsgevonden, en wel in maart 2010.) Daarnaast zal
de EU in het kader van het Oostelijk Partnerschap nauw met Moldavië samenwerken aan een
alomvattend programma voor institutionele opbouw. Beide partijen waren het eens over het grote
belang voor Moldavië om hervormingen door te voeren overeenkomstig het actieplan EU-
Moldavië.
Tijdens de verslagperiode heeft de SVEU voor Moldavië nauwe contacten met de Moldavische
autoriteiten, het maatschappelijk middenveld in Moldavië en met internationale organisaties
onderhouden over de mensenrechtensituatie in het land, mede in de regio Transnistrië. Een van zijn
adviseurs in Chisinau fungeerde gedurende al die tijd als contactpunt voor de mensenrechten. De
SVEU werkte ook nauw met de RvE-commissaris voor de mensenrechten samen in verband met de
gebeurtenissen na de verkiezingen van april. Hij stelde voorts specifieke gevallen aan de orde bij de
Moldavische regering en de autoriteiten in Tiraspol.
Oekraïne
Ook in 2009 bleef Oekraïne verder werken aan de consolidatie van tal van belangrijke aspecten van
democratie, zoals politieke vrijheid en pluraliteit, de vrijheid van de media en het maatschappelijk
middenveld. De corruptie, de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht,
alsmede de efficiënte werking van het gerechtelijke apparaat blijven echter aandachtspunten voor de
EU. Ook bleven er zich problemen voordoen met een slechte behandeling van gedetineerden door
rechtshandhavingsinstanties, het ten volle in acht nemen van het non-refoulement-beginsel in
samenhang met asielzoekers en vluchtelingen, en geweldsincidenten ingegeven door racisme en
vreemdelingenhaat. De politieke instabiliteit in Oekraïne was een hindernis voor verdere politieke
hervormingen en inspanningen om die problemen te pakken.
Op 3 juni 2009 vond in Luxemburg een bijeenkomst tussen de EU en Oekraïne over justitie,
vrijheid en veiligheid plaats. Daarbij werd zwaar ingezet op een partnerschap op basis van
gemeenschappelijke waarden als democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheid en
rechtsstatelijkheid.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 138 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de zitting van de Samenwerkingsraad van 16 juni 2009 in Luxemburg memoreerde de EU
het wezenlijke belang van een transparante en inclusieve grondwetshervorming. Zij spoorde
Oekraïne ertoe aan daarbij de Commissie van Venetië te blijven consulteren. Daarnaast moedigde
zij Oekraïne aan om bijzondere aandacht te schenken aan het bestrijden van corruptie en het
waarborgen van een onafhankelijke rechterlijke macht.
Het actieplan EU-Oekraïne, dat in februari 2005 het licht zag, werd in november 2009 vervangen
door een nieuw instrument: de "associatieagenda". Net als zijn voorganger bevat de
associatieagenda een hoofdstuk over democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele
vrijheden.
De EU-Oekraïne-top werd gehouden op 4 december 2009 in Kiev. De besprekingen gingen over de
uitvoering van Oekraïnes lopende hervormingsagenda, waarbij gestage vorderingen op het gebied
van justitie en binnenlandse zaken werden geconstateerd. De top onderstreepte het belang van
bevordering van hervormingen en van versterking van gemeenschappelijke waarden in verband met
de eerbiediging van de mensenrechten, democratisering, en de rechtsstaat, hetgeen wederom als
hoeksteen van de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne werd aangemerkt.
Unie voor het Middellandse Zeegebied
De Unie voor het Middellandse Zeegebied werd in het leven geroepen tijdens een top in Parijs op
13 juli 2008, waarbij een engagement werd aangegaan om de democratie en politiek pluralisme te
versterken door uitbreiding van de deelname aan het politieke leven en het omarmen van alle
mensenrechten en fundamentele vrijheden. De top bevestigde een ambitie om een gezamenlijke
toekomst te bouwen op volledige eerbiediging van de democratische beginselen, mensenrechten en
fundamentele vrijheden, die in het internationale recht inzake de mensenrechten verankerd zijn,
bijvoorbeeld door economische, sociale, culturele civiele en politieke rechten te bevorderen, de rol
van de vrouw, het respect voor minderheden en de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat te
versterken en de culturele dialoog en het wederzijdse begrip te stimuleren.
Egypte
Het subcomité EU-Egypte voor politieke zaken (waaronder ook mensenrechten en democratie
vallen) heeft op 7 en 8 juli 2009 in Caïro zijn tweede vergadering gehouden. Tijdens de vergadering
heeft de EU haar zorg geuit in verband met de eerbiediging van de mensenrechten in een aantal
gebieden.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 139 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de zitting van de Associatieraad van april 2009 verklaarde de EU zich ingenomen met de
vrijlating om medische redenen van Ayman Nour, een van de belangrijkste kandidaten bij de
presidentsverkiezingen van 2005, enkele maanden voor het einde van zijn gevangenisstraf van
vijf jaar. De EU had verscheidene keren uiting gegeven aan haar bezorgdheid over deze zaak, en
had het proces en de detentie op de voet gevolgd. De EU spoorde Egypte aan inspanningen te
blijven leveren om de mensenrechten te bevorderen en te beschermen, onder meer door het vrijlaten
van alle gewetensgevangenen en politieke dissidenten. De EU riep Egypte op meer te doen aan de
verbetering van de situatie op het gebied van vrijheid van meningsuiting en persvrijheid conform de
internationale normen, en in het bijzonder om de beperkingen inzake mediaberichtgeving op te
heffen, geen aanhoudingen meer te verrichten voor persdelicten, en gevangenisstraffen voor
publicatiedelicten af te schaffen. In dit verband betreurde de EU de aanhoudende intimidatie en de
willekeurige detentie van journalisten en internetbloggers.
In de tweede vergadering van het Associatiecomité EU-Egypte van 14 december 2009 in Brussel
uitte de EU haar waardering voor Egyptes inspanningen om verbetering te brengen in de rechten en
de positie van de vrouw, in de burgerrechten en in de gevangenisomstandigheden. Daarnaast had zij
waardering voor de maatregelen om in het kader van de universele periodieke doorlichting voor
2010 contacten met het maatschappelijk middenveld te onderhouden. De EU volgde de in 2007
aangevangen grondwetshervormingen die Egypte grotere politieke vrijheid en zijn burgers sterkere
politieke en burgerrechten moeten brengen, en tekende aan dat Egypte op de EU kan rekenen voor
ondersteuning bij dat proces. Met het oog op de aanstaande parlements- en presidentsverkiezingen
memoreerde de EU het belang dat zij aan vrije en eerlijke verkiezingen hecht en herhaalde zij ertoe
bereid te zijn Egypte te helpen het verkiezingskader in overeenstemming te brengen met de
internationale normen. De EU herhaalde dat de aanhoudende noodtoestand haar grote zorgen blijft
baren.
Israël
Net als in voorgaande jaren is de EU in de desbetreffende bijeenkomsten binnen het kader van de
Associatieovereenkomst tussen de EU en Israël haar diepe bezorgdheid over de
mensenrechtensituatie blijven uiten. Die bijeenkomsten boden de gelegenheid voor beraad over
onderwerpen als eerbiediging van de mensenrechten van alle bevolkingsgroepen, waaronder
vrijheid van godsdienst en overtuiging, bouw van nederzettingen, administratieve hechtenis (mede
onder verwijzing naar individuele gevallen) en het internationale recht op humanitair gebied en
inzake mensenrechten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 140 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de vierde vergadering van de informele groep EU-Israël voor de mensenrechten, die werd
gehouden op 3 september 2009, werd uitvoerig op een reeks vraagstukken in verband met de
situatie in Israël ingegaan. Daarbij ging het onder meer om de wettelijke status en de economische
situatie van Israëlische minderheidsgroepen en om maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van
criminaliteit. Ook werden er van gedachten gewisseld over verscheidene wetsvoorstellen in de
Knesset met mogelijke gevolgen voor het beginsel gelijke behandeling van Israëlische burgers. Er
werd tijdens het beraad aanzienlijke aandacht besteed aan de rechten van het kind, ook van kinderen
die worden getroffen door gewapende conflicten (CAAC), evenals aan vraagstukken in verband met
de nederzettingen, zoals gevallen van gewelddadigheden van kolonisten en afbraak van woningen.
Daarnaast werden door Israël verscheidene vraagstukken van gemeenschappelijke zorg aan de orde
gesteld, met name over de mensenrechtensituatie in niet-EU-landen. De EU herhaalde tevens dat
een passend vervolg moet worden gegeven aan kwesties die in de vorige vergaderingen besproken
zijn.
Voorafgaand aan de vergadering van de informele groep vond in maart 2009 de derde
studiebijeenkomst tussen de EU en Israël over het bestrijden van antisemitisme, racisme en
vreemdelingenhaat plaats, die de gelegenheid bood om deze thema's van gemeenschappelijke zorg
te bespreken.
De versterking van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Israël is een essentieel onderdeel van
de ontwikkeling van de betrekkingen EU-Israël. In dat perspectief streeft de EU ernaar in het kader
van de Associatieovereenkomst een subcomité voor de mensenrechten in te stellen in plaats van de
huidige informele werkgroep.
De bezette Palestijnse Gebieden
De EU past op de bezette Palestijnse gebieden, ondanks hun unieke status, dezelfde normen toe als
op andere partners in het Europees Nabuurschapsbeleid. De eerste vergadering van het subcomité
voor de mensenrechten, goed bestuur en rechtstatelijkheid met de Palestijnse Autoriteit (PA) werd
op 2 december 2008 in Ramallah gehouden, en daarin werd door de onafhankelijke
mensenrechtencommissie (ICHR) een overzicht van de mensenrechtensituatie gegeven.
De EU heeft consequent herhaald dat zij zich krachtig en principieel verzet tegen de doodstraf in
alle omstandigheden. Zij prees de PA voor het feitelijke moratorium dat zij heeft ingesteld en uitte
de hoop dat dat kan worden omgezet in een wettelijk moratorium.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 141 BIJLAGE DG E/HR NL
In het algemeen is de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, met name
het recht op leven en persoonlijke veiligheid, verder achteruitgegaan tengevolge van de door de
Israëlische strijdkrachten en de Palestijnse facties begane schendingen.
De EU heeft zich dikwijls uitgesproken over de situatie in de bezette Palestijnse gebieden. Op
31 oktober 2008 legde zij een verklaring af over de toegenomen "gewelddadige en illegale acties"
tegen Palestijnse burgers. Daarin werden de gewelddaden en het machtsmisbruik van de Israëlische
kolonisten op de Westelijke Jordaanoever tegen Palestijnse burgers met de grootste kracht
veroordeeld. Zij herinnerde de Israëlische regering aan haar verantwoordelijkheid voor het nemen
van de nodige maatregelen om hier onmiddellijk een einde aan te maken.
Op 26 januari 2009 nam de Raad van de EU conclusies over het vredesproces in het Midden-Oosten
aan waarin hij zijn deernis uitsprak over het verlies van mensenlevens in het conflict in Gaza. De
EU riep alle partijen bij het conflict ertoe op ten volle de mensenrechten te eerbiedigen en het
internationaal humanitair recht in acht te nemen.
In november 2009 legde de EU opnieuw een verklaring af waarin zij haar diepe bezorgdheid over
de humanitaire situatie in Gaza uitdrukte en erop aandrong snelle en concrete maatregelen te nemen
om de humanitaire crisis in Gaza, die zeer ernstige gevolgen had voor de burgerbevolking, waarvan
de helft kinderen, op te lossen.
Op 8 december 2009 nam de Raad van de EU conclusies over het vredesproces in het Midden-
Oosten aan, waarin hij zijn ernstige bezorgdheid over de situatie in Gaza uitte en opriep tot
volledige inachtneming van het internationaal humanitair recht.
Naast het afleggen van verklaringen handhaafde de EU haar politiemissie in de Palestijnse
Gebieden, Eupol COPPS, die met de Palestijnse Autoriteit samenwerkt om een duurzame en
doeltreffende politiestructuur tot stand te brengen. In het team zijn inmiddels ook
mensenrechtenspecialisten opgenomen, voor het bestuderen van de Palestijnse rechterlijke
organisatie, alsmede justitiële deskundigen, openbare aanklagers en defensiespecialisten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 142 BIJLAGE DG E/HR NL
Jordanië
Jordanië kan bogen op enige verbetering op het gebied van de mensenrechten, democratisch bestuur
en de rechtsstaat. Zoals de EU heeft herhaald tijdens de zittingen van de Associatieraad EU-
Jordanië van juli 2008 en november 2009, blijven verscheidene zaken echter problematisch.
De EU waardeerde de inzet van de regering om de ambitieuze hervormingsagenda vooruit te
helpen. Die betreft het moderniseren van de kieswet alsmede het onafhankelijker maken van de
rechterlijke macht en deze tegelijk administratief minder afhankelijk maken van de regering. De EU
moedigde vooruitgang aan bij het uitvoeren van de wet inzake openbare samenkomsten (met name
overeenkomstig de desbetreffende aanbevelingen in het kader van de UPR). De in 2009 herziene
wet inzake maatschappelijke organisaties werd door de EU als een eerste stap in de goede richting
begroet. Tegelijkertijd spoorde zij Jordanië aan om verder een transparant bestuurlijk en wettelijk
kader voor ngo's te garanderen. De EU uitte waardering voor enkele positieve ontwikkelingen bij de
bescherming tegen huiselijk geweld en gelijke behandeling van vrouwen, alsook bij de bescherming
van de rechten van het kind. Daarnaast betoonde de EU zich verheugd over het feitelijke
moratorium op executies (dat sinds 2006 bestaat) en verzocht zij Jordanië om de doodstraf in rechte
en in de praktijk af te schaffen. Inzake de strijd tegen foltering waardeerde de EU het dat Jordanië
zich aan de internationale verdragen heeft geconformeerd en dat het toezicht uitoefent op de situatie
in de gevangenissen.
De EU benadrukte positieve elementen, zoals de aanstelling van Jordaniës eerste Ombudsman en de
lancering van het decentralisatieprogramma in maart 2009. De EU heeft Jordanië er krachtig toe
aangespoord om volledig gehoor te geven aan de aanbevelingen die zij heeft goedgekeurd aan het
eind van de universele periodieke doorlichting van Jordanië in februari 2009.
Libanon
Tijdens de tweede vergadering van het subcomité EU-Libanon voor mensenrechten, bestuur en
democratie van 17 november 2008 in Brussel werd de voortgang in verband met de toezeggingen in
het kader van het ENB-actieplan op deze gebieden besproken.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 143 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de zitting van de Associatieraad van februari 2009 constateerde de EU dat de moeilijke
politieke situatie in Libanon het proces van politieke hervormingen aanzienlijk heeft vertraagd en
op sommige gebieden zelfs volledig tot stilstand heeft gebracht.
Libanon is een prioritair land voor de toepassing van de EU-richtsnoeren inzake kinderen in
gewapende conflicten. De EU benadrukte derhalve het belang van bescherming en bevordering van
kinderrechten, met name door het uitstippelen van een strategie voor kinderwelzijn en daaraan
gerelateerde nationale actieplannen, het opstellen van een kinderbeschermingsbeleid en het
opvoeren van de inspanningen om kinderarbeid geleidelijk uit te bannen.
De EU heeft consequent bij Libanon op afschaffing van de doodstraf aangedrongen. Reeds in
augustus 2008 werd door de minister van Justitie een wetsontwerp inzake afschaffing van de
doodstraf aan de ministerraad voorgelegd, maar bij de aanneming ervan is weinig vooruitgang
geboekt. Intussen heeft het Ministerie in 2009 een campagne georganiseerd om steun te winnen
voor de afschaffingswet.
De EU heeft zich bezorgd verklaard over het feit dat de Libanese wetten en het Libanese beleid
leiden tot discriminatie bij het genot van de elementaire economische en sociale rechten van
vluchtelingen. De EU heeft er bij Libanon op aangedrongen maatregelen te nemen, inclusief een
wijziging van de wetgeving indien nodig, om de situatie van de Palestijnse vluchtelingen te
verbeteren, vooral wat betreft hun recht om te werken en eigendom te registreren. Ook heeft de EU
Libanon aangespoord tot het zetten van verdere stappen om de rechten van migrerende werknemers
te beschermen.
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie (EOM) van de EU gestuurd om toezicht te houden op
de parlementsverkiezingen van 7 juni 2009. De EOM concludeerde dat de vijfde
parlementsverkiezingen sinds het einde van de burgeroorlog in Libanon in een gepolariseerd maar
over het algemeen vreedzaam klimaat hadden plaatsgevonden, maar dat een aantal internationale
normen nog steeds niet werden gehaald.
De EU heeft het Speciaal Tribunaal voor Libanon tijdens zijn beginperiode ondersteund om te
bevorderen dat de werkzaamheden voor de schadeloosstelling van de slachtoffers zo snel mogelijk
kunnen worden uitgevoerd en om de bevolking ervan bewust te maken, twee vereisten voor de
legitimiteit van het Tribunaal.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 144 BIJLAGE DG E/HR NL
Syrië
De EU vervolgde haar inspanningen om nauwere betrekkingen met Syrië te ontwikkelen op weg
naar de ondertekening van een associatieovereenkomst tussen de EU en Syrië, waarvoor de
besprekingen in 2004 werden gestaakt. De ontwerptekst werd eind 2008 geüpdatet en op
14 december 2008 geparafeerd. De EU kwam op 27 oktober 2009 formeel overeen om tot
ondertekening van de Associatieovereenkomst over te gaan. Syriës overeenstemming tot
ondertekening is hangende. De sluiting van een associatieovereenkomst zou het Syrië en de EU
mogelijk maken om op allerlei gebieden dialoog en samenwerking aan te gaan.
De EU heeft herhaaldelijk uiting gegeven aan haar bezorgdheid uit over de mensenrechtensituatie in
Syrië, met name die van mensenrechtenverdedigers. Die verklaringen betroffen zowel de algemene
situatie (19 september 2008) als specifieke gevallen: de veroordeling van twaalf ondertekenaars van
de Verklaring van Damascus voor democratische nationale verandering (5 november 2008), de
gevangenhouding van de heer Michel Kilo en de heer Mahmoud Issa (december 2008), de
gevangenneming van de heer Habib Saleh (20 maart 2009) en de gevangenneming van de heer
Meshal Tammo (14 mei 2009). Ook andere gevallen zijn bij de autoriteiten aan de orde gesteld.
De Syrische autoriteiten stellen zich terughoudend op bij het bespreken van mensenrechtenkwesties
met anderen, waaronder de EU, en beroepen zich daarbij op de nationale soevereiniteit. De EU-
vertegenwoordigers zijn in contact gebleven met mensenrechtenverdedigers en zijn de processen
blijven volgen. De autoriteiten hebben blijk gegeven van hun bereidheid om de ngo-wet die thans in
voorbereiding is, met de Europese Commissie te bespreken. Wat de rechten van vrouwen en
kinderen betreft, valt er bij de regering een groeiende bereidheid te bespeuren om bij de uitvoering
van VN-verdragen ter zake vooruitgang te boeken.
Sinds het begin van de oorlog in Irak wordt Syrië met een massale toevloed van vluchtelingen
geconfronteerd. Om Syrië met de opvang hiervan te helpen, verlenen de EU en de lidstaten
humanitaire bijstand en helpen zij de autoriteiten bij het verhogen van de nationale capaciteit voor
het aanpakken van de meest dringende behoeften op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs.
De houding van Syrië ten aanzien van de Iraakse vluchtelingen, met name zijn bereidheid om op dit
gebied samen te werken met de EU, en de toestemming tot registratie van meer op sociale en
economische ontwikkeling gerichte ngo's (14 internationale ngo's zijn specifiek geregistreerd om
bijstand te verlenen aan Iraakse vluchtelingen) is een stap in de verbetering van de betrekkingen
tussen Syrië en de EU.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 145 BIJLAGE DG E/HR NL
Tunesië
Het bevorderen van de eerbiediging van de mensenrechten is het centrale doel van de
gestructureerde dialoog tussen de EU en Tunesië. Tijdens de zevende zitting van de Associatieraad
EU-Tunesië van 11 november 2008 te Brussel werden de politieke ontwikkelingen in Tunesië en
vraagstukken in verband met de mensenrechten besproken. De tweede vergadering van het
subcomité mensenrechten en democratie werd gehouden op 17 oktober 2008; de derde vergadering,
die voor december 2009 was gepland, vond vervolgens op 25 februari 2010 plaats.
Hoewel de EU ingenomen is met de stappen die Tunesië op het gebied van de mensenrechten heeft
gezet, heeft zij haar dialoog gebruikt om specifieke kwesties aan de orde te stellen omtrent
meldingen over de toepassing van de wettelijke en procedurele bepalingen betreffende de
procesvoering, de detentieomstandigheden en de behandeling van gevangenen. Voorts heeft de EU
de Tunesische autoriteiten verzocht om informatie over maatregelen die genomen zijn ter
voorkoming of bestraffing van misbruiken bij detentie.
De EU nam tevens nota van berichten die vragen deden rijzen over de eerbiediging van de vrijheid
van meningsuiting en van de media alsmede van de vrijheid van vereniging. De recente
verkiezingen hebben aanzienlijke tekortkomingen aan het licht gebracht wat betreft het waarborgen
van gelijke omstandigheden voor de verschillende kandidaten en partijen. In het kader van de
verkiezingen is de beschuldiging geuit dat journalisten en mensenrechtenverdedigers geïntimideerd
zijn. Ngo's die actief zijn in het verdedigen van de mensenrechten werden dikwijls op allerlei
manieren in hun werk gehinderd.
Meer in het algemeen blijft de politieke situatie in Tunesië, na de presidents- en de
parlementsverkiezingen van 25 oktober 200, ongewijzigd. President Ben Ali, die sinds 22 jaar aan
de macht is, is met 89,62% van de stemmen voor een vijfde ambtstermijn herkozen. Volgens de
officiële verklaring was er een opkomst van 89,4%. Bij de parlementsverkiezingen behaalde de
RCD (Rassemblement Constitutionnel Démocratique), die sedert de onafhankelijkheid in 1956 aan
de macht is, 85% van de stemmen en daarmee 161 van de 214 zetels in het parlement.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 146 BIJLAGE DG E/HR NL
Algerije
De Associatieovereenkomst tussen de EU en Algerije vormt sinds haar inwerkingtreding in
september 2005 vormt dat het kader voor de dialoog over vraagstukken in verband met de
mensenrechten en democratie. De vierde zitting van de Associatieraad EU-Algerije van
16 juni 2009 in Luxemburg was voor de EU de gelegenheid om voor te stellen de dialoog te
verdiepen. Zoals gebruikelijk in haar betrekkingen met andere landen uitte de EU de wens om een
specifiek subcomité voor de mensenrechten op te richten. Algerije zegde toe een voorstel voor de
oprichting van een subcomité Algerije-EU inzake "politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten"
te zullen voorleggen. Daarnaast spoorde de EU de Algerijnse autoriteiten aan om de
onafhankelijkheid van de nationale adviescommissie ter bevordering en bescherming van de
mensenrechten te versterken.
De EU erkende de bijzondere problemen waar Algerije in het kader van zijn nationale verzoening
en de gespannen veiligheidssituatie mee wordt geconfronteerd. Algerije blijft strijd voeren tegen
terroristische aanslagen van Al Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM), die is aangesloten bij Al
Qaida. De noodtoestand is nog steeds van kracht, en er zijn meldingen binnengekomen van
folteringen, geheime detentiecentra en onvrijwillige verdwijningen. De EU heeft zich op het
standpunt gesteld dat veiligheidsmaatregelen niet tot beperkingen van de grondrechten mogen
leiden. De EU volgt de situatie van de vrijheid van godsdienst en geweten op de voet.
De presidentsverkiezingen van 9 april 2009 brachten geen verandering in de politieke situatie in het
land. President Bouteflika werd met 90,24% van de stemmen voor een derde ambtstermijn
herkozen. Deze mogelijkheid werd gecreëerd door een grondwetswijziging, waardoor hij voor een
derde ambtstermijn aan de verkiezingen mocht deelnemen. Er was een opkomst van 74,54%.
Hoewel er essentiële instellingen en grondwettelijke procedures bestaan, dient het politiek bestel
aanzienlijk te evolueren teneinde een werkelijke participatie van de burgers en het maatschappelijk
middenveld aan te moedigen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 147 BIJLAGE DG E/HR NL
Marokko
Op 24 juli 2009 vond in Brussel de vierde vergadering van het subcomité EU-Marokko voor
mensenrechten, democratisering en bestuur plaats. Dat was de laatste ronde van uitvoerige
besprekingen over onderwerpen in verband met de rechtsstaat. De vergadering ging ook over de
werking van het gerechtelijk apparaat en de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele
vrijheden.
Op 7 december 2009 werd in Brussel de achtste zitting van de Associatieraad EU-Marokko
gehouden. De EU maakte van die gelegenheid gebruik om haar waardering te uiten voor de
hervormingen die Marokko de afgelopen jaren heeft doorgevoerd om de mensenrechten te
consolideren en de individuele vrijheden te verruimen. De EU ondersteunt Marokko bij het
uitstippelen van een nationale strategie en een nationaal actieplan op deze gebieden.
De EU heeft daarnaast steun geboden voor de werkzaamheden van de commissie rechtvaardigheid
en verzoening ("Instance Equité et Réconciliation", IER), die tot doel heeft een nieuwe cultuur van
eerbiediging van de mensenrechten te vestigen. De EU heeft Marokko aangespoord tot een
krachtige hervorming van het rechtsstelsel.
In verband met de gemeenteraadsverkiezingen van 12 juni 2009 heeft de EU met instemming
gereageerd op de hervormingen die werden doorgevoerd (bijvoorbeeld een nieuw kieswetboek) om
het hele proces te doen slagen. De EU betoonde zich daarnaast verheugd over de opmerkelijke
toename van het aantal vrouwen dat, deels dankzij een wetswijziging, bij die verkiezingen verkozen
werd.
De EU begroette met instemming de hervorming van de gezinswetgeving ter versterking van de rol
van de vrouw in de samenleving. Er zijn grote inspanningen geleverd om het geweld tegen vrouwen
te bestrijden, in het bijzonder door het opzetten van een informatiesysteem en het voeren van
bewustmakingscampagnes.
De voornaamste zorgen die de EU heeft geuit betreffen aanzienlijke tekortkomingen in verband met
de vrijheid van vereniging en de vrijheid van meningsuiting. Onlangs heeft de EU tevens een
verslechtering van de situatie van mensenrechtenverdedigers, met name uit de Westelijke Sahara,
geconstateerd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 148 BIJLAGE DG E/HR NL
Westelijke Sahara
De EU is in haar dialoog met zowel Marokko als Algerije aandacht blijven schenken aan het
vraagstuk Westelijke Sahara, in het bijzonder wat betreft de humanitaire kwesties in verband met
het conflict. De EU hecht groot belang aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in de
Westelijke Sahara, waar de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering
problematisch blijven. De EU steunt de VN-secretaris-generaal en zijn persoonlijk gezant ten volle
in hun inzet voor het vraagstuk van de Westelijke Sahara en heeft de partijen opgeroepen de
onderhandelingen onder auspiciën van de VN voort te zetten om een rechtvaardige, blijvende en
beiderzijds aanvaardbare politieke oplossing te vinden. In augustus 2009 zijn er in Dürnstein in
Oostenrijk informele besprekingen gehouden om het proces weer op gang te brengen.
Libië
De EU heeft in november 2008 onderhandelingen met Libië geopend om een kaderovereenkomst te
sluiten. Eind 2009 hadden er vijf onderhandelingsronden plaatsgevonden en waren er volgende
gepland in 2010. De overeenkomst moet een passend kader bieden voor politieke dialoog.
Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten is een essentieel element van
de overeenkomst. Daarnaast zal de overeenkomst bepalen dat de partijen met elkaar zullen
samenwerken bij het eerbiedigen en versterken van de mensenrechten, alsmede het ontwikkelen en
consolideren van de democratische instellingen, goed bestuur en de rechtsstaat. In 2009 werd er in
de onderhandelingen vooruitgang geboekt ten aanzien van de politieke onderdelen van de
overeenkomst.
6.3 Rusland en Centraal-Azië
Rusland
De EU en Rusland zijn op alle niveaus van hun politieke dialoog de mensenrechten blijven
bespreken. De EU heeft overeenkomstig haar stellige en consequente houding ten aanzien van de
mensenrechten ieder gelegenheid aangegrepen om bij de Russische ambtgenoten te hameren op het
belang dat zij hecht aan eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat als hoeksteen van de
betrekkingen. Voorts heeft zij gewezen op het belang van inachtneming van de verplichtingen die
inherent zijn aan het lidmaatschap van de Raad van Europa en aan dat van de OVSE.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 149 BIJLAGE DG E/HR NL
In de verslagperiode heeft president Medvedev zelf benadrukt voor welke omvangrijke uitdagingen
de Russische Federatie staat. Deze behelzen onder meer het gebrekkige functioneren van het
maatschappelijk middenveld, beperkingen van de fundamentele vrijheden (zoals de vrijheid van
meningsuiting, vergadering en vereniging), corruptie, en de over het algemeen zwakke prestaties
van het gerechtelijk apparaat en van de rechtshandhavingsinstanties bij de bestrijding van
straffeloosheid. Samen vormt dit een grote uitdaging die moet worden aangegaan om op lange
termijn de welvaart en het welzijn van de Russische burgers te waarborgen. De EU heeft zich
herhaaldelijk bereid verklaard tot samenwerking met de Russische autoriteiten bij het ontwikkelen
van specifieke maatregelen ter verbetering van de mensenrechtensituatie en ter bevordering van de
democratische beginselen.
Het belang van de eerbieding van de democratische beginselen en de grondrechten komt ook tot
uiting in de richtsnoeren voor de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de
EU en Rusland waarover momenteel wordt onderhandeld.
Het speciale mensenrechtenoverleg, dat oorspronkelijk was overeengekomen tijdens de EU-
Rusland-top van Den Haag in november 2004, heeft tijdens de verslagperiode driemaal
plaatsgevonden: op 21 oktober 2008 in Parijs, op 26 mei 2009 in Brussel en op 5 november 2009 in
Stockholm.
De drie bijeenkomsten waren georganiseerd volgens een zelfde stramien. Sommige van de
gespreksonderwerpen waren van gemeenschappelijke zorg. Daarbij ging het onder meer om het
functioneren van het maatschappelijk middenveld, de rechtsstaat en de hervorming van het
gerechtelijke apparaat, de bescherming van de mensenrechten bij het bestrijden van terrorisme, en
de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie. De EU is daarnaast een aantal
specifieke mensenrechtenaangelegenheden in de Russische Federatie blijven aankaarten. Het betrof
onder meer de mediavrijheid, de vrijheid van meningsuiting en van vergadering, de rechten van
personen die tot minderheden behoren en de situatie van mensenrechtenverdedigers, en daarbij
kwamen onder andere ook individuele gevallen aan de orde. Het overleg bestreek tevens punten van
Russische bezorgdheid over de mensenrechten in de EU.
Overeenkomstig haar praktijk om de stem van het maatschappelijk middenveld bij haar
bijeenkomsten met niet-EU-landen over de mensenrechten te betrekken, had de EU vóór het overleg
ontmoetingen met vertegenwoordigers van Russische en internationale ngo's. Helaas heeft men
moeten constateren dat het mensenrechtenoverleg tot dusver niet zijn potentieel heeft kunnen
realiseren.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 150 BIJLAGE DG E/HR NL
De mensenrechten zijn tevens aan de orde gekomen tijdens de topontmoetingen tussen de EU en
Rusland en tijdens tal van ministeriële bijeenkomsten, waarin gewoonlijk de stand van de
vorderingen binnen de zogeheten "vier ruimten" wordt opgemaakt. De mensenrechten horen thuis
in de "gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht", dat ook terrorisme, illegale
migratie en grensoverschrijdende criminaliteit waaronder smokkel bestrijkt. Deze onderwerpen zijn
besproken tijdens de drie toppen in de verslagperiode, in Nice (14 november 2008), Chabarovsk
(21-22 mei 2009), en Stockholm (18 november 2009).
Naast deze reguliere uitwisselingen heeft de EU zich uitgesproken naar aanleiding van enkele
gerichte aanslagen op mensenrechtenverdedigers, journalisten en ngo-activisten. De EU drong er bij
de Russische autoriteiten op aan om degenen die deze misdaden hebben gepleegd voor de rechter te
brengen en om doeltreffende maatregelen te nemen om te zorgen voor een klimaat waarin
mensenrechtenverdedigers vrij en zonder angst voor geweld, vervolging en andere onrechtmatige
vormen van druk kunnen opereren.
In september 2008 legde de EU een verklaring af waarin zij de Russische autoriteiten ertoe opriep
de dood van Magomed Jevlojev in Nazran, Ingoesjetië, volledig op te helderen. Hij was de eigenaar
van "ingushetiya.ru", een onafhankelijke nieuwssite over het gebied van de Kaukasus.
In december 2008 legde de EU een verklaring af waarin zij haar diepe verontrusting uitte over de
politie-inval ten kantore van de organisatie Memorial in Sint-Petersburg. De organisatie is
welbekend om het documenteren van de slachtoffers van politieke onderdrukking, het bevorderen
van het maatschappelijk middenveld, de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in landen
van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Op 15 juli 2009 veroordeelde de EU de moord op
Natalja Estemirova, een prominent mensenrechtenverdedigster bij Memorial, die op 15 juli 2009 in
Ingoesjetië is vermoord. In oktober 2009 betoonde de EU zich verheugd over het besluit van het
Europees Parlement om de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken voor 2009 aan Memorial uit
te reiken.
Op 21 januari 2009 uitte de EU haar verontrusting over de moord op mensenrechtenadvocaat
Stanislav Markelov en over die op Novaja Gazeta-journaliste Anastasia Baboerova.
Ten slotte veroordeelde de EU op 12 augustus 2009 de moord op mensenrechtenverdedigster
Zarema Sadoelajeva en op haar echtgenoot Alik Dzjabrailov.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 151 BIJLAGE DG E/HR NL
Centraal-Azië
De EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië is sinds de goedkeuring ervan door
de Europese Raad van 21 en 22 juni 2007 het algemene kader voor de EU-betrekkingen met
Centraal-Azië. De strategie onderkent dat mensenrechten, rechtsstatelijkheid, goed bestuur en
democratisering aan de basis liggen van de politieke stabiliteit en de economische ontwikkeling van
Centraal-Azië op de lange termijn. Daarom zijn bij elke staat in Centraal-Azië
mensenrechtenvraagstukken aan de orde gesteld langs verschillende kanalen, waaronder de
bijeenkomst van de nationale coördinatoren van 30 april 2009 in Brussel, de ministeriële
bijeenkomst tussen de EU en Centraal-Azië van 29-30 april 2009 in Doesjanbe en de open
ministeriële conferentie van de EU en Centraal-Azië van 15-16 september 2009 in Brussel.
Volgens de strategie heeft de EU met alle landen van de regio gestructureerde
mensenrechtendialogen ingesteld. In november 2009 waren er met alle vijf landen van Centraal-
Azië twee ronden van die dialogen gehouden. Gezien de bekende gevoeligheden verliepen de
besprekingen bij tijd en wijle moeilijk, maar zijn zij ook open en eerlijk van aard gebleken, en
gingen zij over alle punten van zorg, met inbegrip van individuele gevallen. Over het algemeen was
er belangstelling voor het verkennen van de mogelijkheden voor praktische samenwerking en
gebruikmaking van EU-ervaringen met het omgaan met vraagstukken in verband met
mensenrechten en democratisering.
Die dialogen zijn voorbereid in nauw overleg met het plaatselijke en het internationale
maatschappelijke middenveld. Het maatschappelijk middenveld werd daarnaast om een bijdrage
gevraagd in een reeks studiebijeenkomsten die de Europese Commissie met vier van de Centraal-
Aziatische landen organiseerde. In levendige, constructieve discussies bespraken de deelnemers aan
die studiebijeenkomsten internationale normen, Europese beste praktijken, nationale wetten en de
praktische toepassing daarvan. De studiebijeenkomsten boden de gelegenheid voor een
gedachtewisseling tussen Europese en Centraal-Aziatische vertegenwoordigers van het
maatschappelijk middenveld, academici en overheidsambtenaren. Zij leidden al bij al tot de
opstelling van gedetailleerde aanbevelingen over wetswijzigingen en praktische veranderingen die
nodig zijn willen de betrokken landen volledig aan de, tijdens de officiële studiebijeenkomsten
belichte, internationale en nationale normen voldoen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 152 BIJLAGE DG E/HR NL
De dialogen en de studiebijeenkomsten hebben een vervolg gekregen door contacten tussen de
nationale autoriteiten en de EU-delegaties, alsmede door de financiering van projecten door het
Eidhr. Daarnaast werden er met de staten van Centraal-Azië op nationaal niveau bilaterale
samenwerkingsprogramma's en -projecten ontwikkeld. De EU heeft op verschillende gebieden
steun verleend, onder meer voor hervormingen van het gerechtelijk apparaat en het
strafrechtsstelsel, en bewustmaking inzake de mensenrechten.
Overeenkomstig de strategie is er een regionaal initiatief met betrekking tot de rechtsstaat voor
Centraal-Azië uitgewerkt, waarvan Duitsland en Frankrijk de coördinatie in handen hadden. De
eerste ministeriële conferentie tussen de EU en Centraal-Azië, over de rechtsstaat als hoeksteen van
ontwikkeling, vond op 27-28 november 2008 in Brussel plaats. De conferentie bracht ministers,
hoge ambtenaren en deskundigen uit EU-lidstaten en landen van Centraal-Azië landen bijeen.
In het kader van dat initiatief werden er twee regionale studiebijeenkomsten gehouden over
juridische scholing en strafrechtelijke procedures, waaraan werd deelgenomen door deskundigen uit
Centraal-Azië en de EU, die gezamenlijke conclusies uitbrachten als input voor het
samenwerkingsproces. Er wordt thans uitvoering gegeven aan een nieuw project met de Commissie
van Venetië van de Raad van Europa, dat gezamenlijk door de Europese Commissie en Duitsland
wordt gefinancierd, ter bevordering van de rol van de Raad van Europa bij het helpen ondersteunen
van de rechtsstaatshervormingen in de regio. Daarnaast zijn rechtsstatelijkheid en hervorming van
het gerechtelijk apparaat een wederzijds overeengekomen aandachtsgebied in de bilaterale bijstand
van de EU aan verscheidene van de Centraal-Aziatische landen.
De EU is mensenrechtenkwesties ook aan de orde blijven stellen in de zittingen van de
Samenwerkingsraden en de vergaderingen van de Samenwerkingscomités met de landen in de
regio, alsook in de bijeenkomsten in andere samenstelling, waar overeenkomsten ontbreken. Er is
een aantal bilaterale demarches uitgevoerd bij de landen in de regio over kwesties die zorgen baren.
Bijdragen tot de uitvoering van het EU-mensenrechtenbeleid is onderdeel van het mandaat van de
SVEU voor Centraal-Azië, Pierre Morel, die in zijn bezoeken aan de regio en in zijn bilaterale
contacten mensenrechtenvraagstukken aan de orde is blijven stellen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 153 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU werkte middels dialoog en gezamenlijke projecten nauw samen met de OVSE, de Raad van
Europa, de VN en de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten, en met name met haar
regionale bureau in Bisjkek.
Kazachstan
Aangezien Kazachstan in 2010 voorzitter is van de OVSE, is de EU bij de Kazachse autoriteiten
blijven aandringen op het uitvoeren van verdere politieke hervormingen, met name op het gebied
van de vrijheid van vergadering en de vrijheid van overtuiging, de rol van het maatschappelijk
middenveld en de ngo's, de situatie van de politieke oppositie en de mediavrijheid. De tweede ronde
van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Kazachstan vond plaats op 21 oktober 2009 in
Brussel. Tijdens de elfde zitting van de Samenwerkingsraad EU-Kazachstan van 17 november 2009
werd onderstreept dat nauwere bilaterale banden moeten samengaan met de gemeenschappelijke
waarden democratie, rechtsstatelijkheid en eerbiediging van de mensenrechten. Daarnaast heeft de
EU-delegatie in Kazachstan maandelijks een tripartiete bijeenkomst met de nationale autoriteiten en
lokale ngo's belegd. Op 29-30 juni 2009 werd in Almaty een studiebijeenkomst van het
maatschappelijk middenveld over hervorming van het gerechtelijke apparaat en detentiecentra
gehouden. De EU juichte toe dat Kazachstan het Facultatieve Protocol bij het VN- Verdrag tegen
foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing heeft geratificeerd.
Kirgizische Republiek
De EU heeft de 10e Samenwerkingsraad op 22 juli 2008 aangegrepen om haar bezorgdheid over de
ontwikkelingen in de Kirgizische Republiek kenbaar te maken, met name op het gebied van
mediavrijheid en vrijheid van vergadering. Zij heeft de Kirgizische autoriteiten opgeroepen de
situatie op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden te verbeteren, conform hun
internationale toezeggingen. Zij onderstreepte dit tijdens twee ronden van de mensenrechtendialoog
tussen de EU en de Kirgizische Republiek in Bisjkek (28 oktober 2008) en Brussel (13 oktober
2009). Sedert de mensenrechtendialoog heeft de EU opnieuw haar bezorgdheid geuit over het aantal
aanvallen op politiek actieve Kirgizische journalisten. In samenwerking met het Kirgizische
ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Europese Commissie voor de vertegenwoordigers van
het maatschappelijk middenveld een seminar over de rechten van kinderen en gevangenen belegd
(5-6 maart 2009, Bisjkek). De EU juichte toe dat de Kirgizische Republiek het Facultatieve Protocol
bij het VN- Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing heeft geratificeerd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 154 BIJLAGE DG E/HR NL
Tadzjikistan
De eerste twee rondes van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Tadzjikistan vonden plaats op
31 oktober 2008 en 23 september 2009, telkens in Dusjanbe. De EU heeft daarin de problemen van
Tadzjikistan op de weg naar stabilisering aan de orde gesteld. De economische situatie van de
bevolking blijft bedroevend, de mediavrijheid is beperkt, er zijn tekortkomingen bij de organisatie
van verkiezingen, en het maatschappelijk middenveld komt maar moeizaam van de grond. De EU
heeft ook haar zorg geuit over de moeilijke omstandigheden voor NGO-activiteiten in het land, en
over de beknotting van de religieuze vrijheid. De eerste bijeenkomst van het maatschappelijk
middelenveld van de EU en Tadzjikistan over het recht op een eerlijk proces en een onafhankelijke
rechterlijke macht vond plaats op 10 juli 2009 in Dusjanbe.
Turkmenistan
Op 30 juni 2009 hebben de EU en Turkmenistan in Brussel de tweede ronde van de
mensenrechtendialoog gehouden. De aanneming van een nieuwe grondwet, en de Universal
Periodic Review van Turkmenistan in de VN-mensenrechtenraad in december 2008, vormden een
goed aanknopingspunt voor de EU om de mensenrechtensituatie in Turkmenistan aan te kaarten,
met bijzondere nadruk op het functioneren van het maatschappelijk middenveld, mediavrijheid,
vrijheid van gedachte en van godsdienst, vrijheid van verkeer/gedwongen verplaatsing en justitiële
hervorming. De EU heeft tevens specifieke opmerkingen gemaakt met betrekking tot de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de vrijheid van meningsuiting, van vereniging en van
vergadering, de gevangenisomstandigheden en foltering. Tijdens de dialoog in juni heeft de
Turkmeense partner opnieuw een lijst van concrete mensenrechtenschendingen in ontvangst
genomen en beloofd daarop schriftelijk te zullen reageren. Ten tijde van dit schrijven is echter nog
geen antwoord ontvangen.
Oezbekistan
Tijdens de verslagperiode heeft de EU de beperkende maatregelen die zij na de gebeurtenissen in
Andijan in mei 2005 tegen Oezbekistan had ingesteld, geleidelijk opgeheven. Allereerst besloot de
EU in november 2008 de reisbeperkingen voor bepaalde personen niet te verlengen. Na een
evaluatie van de situatie in oktober 2009 besloot de EU vervolgens het verbod op de verkoop van
wapens en bijbehorende uitrusting niet te verlengen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 155 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU verklaarde zich opnieuw bereid samen te werken met Oezbekistan op basis van de positieve
maatregelen die de autoriteiten reeds hebben genomen. Die maatregelen betreffen onder meer de
vrijlating van enkele mensenrechtenverdedigers, de hervatting van de gevangenisbezoeken van het
ICRC, de afschaffing van de doodstraf, verbeterde detentieomstandigheden, invoering van de
habeas corpus, ratificatie van de verdragen tegen kinderarbeid, voortgang bij de nakoming van
bepaalde toezeggingen in OVSE-verband, verdere justitiële hervormingen, en actieve deelneming
van Oezbekistan aan de rechtsstaatmissie van de EU in Centraal-Azië.
De EU blijft zich niettemin zorgen maken over de mensenrechtensituatie in Oezbekistan en riep op
tot vrijlating van alle gevangengezette mensenrechtenverdedigers en gewetensgevangenen, het
ongehinderd functioneren van niet-gouvernementele organisaties in heel Oezbekistan, volledige
samenwerking met alle bevoegde speciale VN-rapporteurs, gewaarborgde vrijheid van
meningsuiting en mediavrijheid en uitvoering van de verdragen tegen kinderarbeid.
De EU heeft zich ertoe verbonden de mensenrechtensituatie in Oezbekistan voortdurend
nauwlettend in het oog te houden en binnen een jaar de vorderingen te bespreken en te evalueren.
Tevens merkte de Raad op dat de intensiteit en de kwaliteit van de dialoog en de samenwerking
tussen de EU en Oezbekistan zullen afhangen van de Oezbeekse hervormingen en vorderingen op
de hierboven genoemde gebieden.
De derde ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Oezbekistan vond op 9 juni 2009
plaats in het kader van de vergadering van het Subcomité voor justitie en binnenlandse zaken,
mensenrechten en daarmee verband houdende aangelegenheden. De EU heeft verschillende
individuele gevallen aan de orde gesteld, en velerlei bezwaren geuit in verband met de
mensenrechtensituatie in Oezbekistan, onder meer wat betreft de vrijheid van meningsuiting,
toegang tot en omstandigheden in de gevangenissen, godsdienstvrijheid, de ontwikkeling van het
maatschappelijk middenveld en de hervorming van de rechterlijke macht.
De eerste bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld tussen de EU en Oezbekistan over
liberalisering van de massamedia - een belangrijk onderdeel van de democratisering van de
samenleving, vond plaats in Tasjkent op 2-3 oktober 2008, maar heeft niet tot gemeenschappelijke
aanbevelingen geleid.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 156 BIJLAGE DG E/HR NL
6.4 Afrika
Afrikaanse Unie (AU)
De twee keer per jaar plaatsvindende mensenrechtendialoog tussen de EU en de AU, die in 2008
van start ging, is een belangrijk instrument geworden om te bespreken hoe de toezeggingen van de
EU en de AU inzake mensenrechten en democratie kunnen worden nagekomen. Ook zorgt de
dialoog voor betere coördinatie tussen de twee organisaties in internationale fora, onder meer de
VN-Mensenrechtenraad, over onderwerpen zoals vrouwen, vrede en veiligheid Niet in de laatste
plaats heeft hij de EU in staat gesteld een aantal mensenrechtenkwesties op het Afrikaanse continent
te berde te brengen, waaronder de situatie in bepaalde landen.
Voor de vergadering van april 2009 in het kader van de mensenrechtendialoog werd een eerste
bijeenkomst van het maatschappelijk middenveld in Brussel georganiseerd, waaraan door zowel
Europese als Afrikaanse ngo's werd deelgenomen, over de thema's wetgeving inzake het
maatschappelijk middenveld en bestrijding van foltering. De aanbevelingen van de bijeenkomst
werden besproken tijdens de vergadering in het kader van de dialoog en in volgende bijeenkomsten
zal worden bekeken hoe deze zijn opgevolgd.
Het Afrika-EU-partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten is een forum ter
bevordering van de mensenrechten op het continent, onder meer door ondersteuning van de
Afrikaanse mensenrechtenmechanismen zoals het Afrikaanse Peer Reviewmechanisme (APRM).
Naast een kader voor betrekkingen tussen de EU en de AU, biedt de dialoog op grond van artikel 8
van de Overeenkomst van Cotonou de gelegenheid om de nationale autoriteiten in Afrikaanse
partnerlanden direct aan te spreken op de mensenrechten, zoals dat het geval was met Eritrea in
maart 2009. In december 2009 werd een specifieke dialoog over mensenrechten gevoerd met
Nigeria en Zuid-Afrika .
Angola
Angola heeft op 5 september 2008 zijn eerste parlementsverkiezingen in zestien jaar gekend,
waarmee het jaren van oorlog en burgerconflict achter zich liet. Een verkiezingswaarnemingsmissie
van de EU (EOM) constateerde dat de opkomst hoog was en er sprake was van aanzienlijke
politieke tolerantie, al waren er problemen in verband met toegang tot de media, de
mediaberichtgeving en de organisatie van de verkiezingen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 157 BIJLAGE DG E/HR NL
In coördinatie met donorpartners, heeft de EU de organisatie van de tweede en derde nationale
conferentie (november 2008 en 2009) gesteund, terwijl de thematische groep van de EU over
"bestuur en mensenrechten" de algemene mensenrechtensituatie geëvalueerd heeft. De EU-
missiehoofden hebben in 2008 aanbevolen om bestuur en mensenrechten aan te kaarten in de
politieke dialoog op grond van artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou, maar de dialoog op dit
terrein werd alleen in een informele context gevoerd. Tegelijkertijd heeft de EU zich bereid
verklaard de politieke dialoog en de politieke samenwerking te intensiveren door middel van de
door het Zweedse voorzitterschap in november 2009 op gang gebrachte "Angola-EU Joint Way
Forward", die stoelt op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen, de
rechtsstaat en goed bestuur.
Burundi
Hoewel de politieke situatie in Burundi in 2009 veel verbeterd is, blijft de EU zich zorgen maken
over de naleving van de mensenrechten in dat land. Mensenrechten, verkiezingen en de rol van het
maatschappelijk middenveld staan hoog op de agenda van de dialoog uit hoofde van artikel 8 met
Burundi. De EU heeft tijdens de verslagperiode verschillende demarches uitgevoerd en verklaringen
afgelegd, onder meer over de behandeling van albino's (december 2008), criminalisering van
homoseksueel gedrag (april en mei 2009), detentie van vakbondsactivisten en journalisten, en over
straffeloosheid. De EU was ingenomen met de afschaffing van de doodstraf in Burundi op 22 april
2009. Vanuit het Europees instrument voor democratie en mensenrechten bekostigt de EU
verschillende projecten in Burundi.
Tsjaad
In het kader van haar veiligheids- en defensiebeleid heeft de EU op 28 januari 2008 EUFOR
Tsjaad/CAR gelanceerd als militaire overbruggingsoperatie in het oosten van Tsjaad en in het
noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Dit geschiedde overeenkomstig Resolutie 1778
(2007) van de VN-Veiligheidsraad, waarin de inzet van een multidimensionale aanwezigheid in
Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt goedgekeurd. De operatie werd uitgevoerd
tussen 15 maart 2008 en 15 maart 2009, toen EUFOR de verantwoordelijkheden heeft overgedragen
aan een VN-missie, MINURCAT.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 158 BIJLAGE DG E/HR NL
Door de inzet van EUFOR Tsjaad/CAR werd de toezegging van de EU nagekomen om zich actief
in te zetten voor de verbetering van de veiligheidssituatie in de regio, met name in het oosten van
Tsjaad en in het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. De operatie heeft bijgedragen
tot de bescherming van vluchtelingen en ontheemden, de verstrekking van humanitaire hulp
vergemakkelijkt, omstandigheden helpen creëren waarin ontheemden vrijwillig kunnen terugkeren
naar hun plaats van herkomst met steun van het Commissieprogramma voor de stabilisering in het
oosten van Tsjaad, en bijgedragen tot de veiligheid en handelingsvrijheid van MINURCAT.
Mensenrechtenschendingen (zoals willekeurige detentie van politieke tegenstanders tijdens de
aanvallen van rebellen, seksueel geweld, schending van de vrije meningsuiting en intimidatie van
mensenrechtenactivisten) doen zich steeds opnieuw voor bij conflicten tussen de
rebellengroeperingen en het Tsjadische leger, en in het mandaat van EUFOR zijn hierover
belangrijke bepalingen opgenomen:
• er moet worden bijgedragen aan het toezicht op en de bevordering en de bescherming van de
mensenrechten, met bijzondere aandacht voor seksueel en seksegerelateerd geweld, en er
moeten maatregelen worden aanbevolen aan de bevoegde autoriteiten, met het oog op
bestrijding van straffeloosheid;
• voor zover het binnen de mogelijkheden van EUFOR ligt, moeten de inspanningen om de
capaciteit van de regeringen van Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek en het
maatschappelijk middenveld via training inzake internationale mensenrechtennormen te
versterken, en de inspanningen om een einde te maken aan de rekrutering en de inzet van
kinderen door gewapende groepen, worden opgevoerd;
• de regeringen van Tsjaad en, onverminderd het mandaat van BONUCA, de Centraal-
Afrikaanse Republiek moeten worden geholpen bij de bevordering van de rechtsstaat, onder
meer door steun voor een onafhankelijke rechterlijke macht en een versterkt rechtsstelsel, in
nauwe coördinatie met de organisaties van de Verenigde Naties.
De EU heeft deze thema's regelmatig aangekaart bij de bevoegde autoriteiten. Met de
parlementsverkiezingen van 2010 in zicht, blijft de EU actief in het politieke proces, en mikt zij op
een blijvende hervorming van het politieke leven in Tsjaad. Hoewel de vooruitgang traag verloopt,
is er een juridisch kader tot stand gekomen dat vrije, transparante verkiezingen garandeert.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 159 BIJLAGE DG E/HR NL
In het kader van de verbetering van het algemene politieke klimaat heeft de EU 's lands autoriteiten
opgeroepen het algemeen politiek akkoord van 13 augustus 2007 tussen de verschillende politieke
oppositiepartijen en de regering uit te voeren. De EU heeft gedurende de hele verslagperiode
gewerkt aan de bevordering van een ware politieke dialoog, en onderstreept dat in de overeenkomst
de hand wordt gereikt aan de gewapende groepen, mits deze hun doel met geweld een regimewissel
af te dwingen, laten varen.
De EU onderstreepte hoe belangrijk het is om te zorgen voor veiligheid, recht, bestrijding van
straffeloosheid en persvrijheid, ten einde de bevolking gerust te stellen. De EU herhaalde dat het
van belang is de aanbevelingen op te volgen van de ingestelde onderzoekscommissie die is
ingesteld na de gebeurtenissen van februari 2008 waarbij onder meer een vooraanstaand
oppositieleider verdween.
De stabilisering van Tsjaad is ook cruciaal voor het oplossen van de regionale crisis. De crisis van
Darfur heeft ertoe geleid dat de interne crisis en de onveiligheid in Tsjaad zijn verergerd.
Interetnische spanningen en tegenstellingen tussen Tsjaad en Sudan met rebellenbewegingen op
elkaars grondgebied moeten binnen een regionale aanpak worden opgelost. De EU heeft
bijgedragen tot internationale en regionale initiatieven (met name de overeenkomsten van Dakar en
Doha) om een blijvende oplossing te vinden voor deze spanningen, die een bedreiging voor de hele
regio vormen.
Ivoorkust
Wegens de trage uitvoering van de maatregelen van de VN-Veiligheidsraad tegen Ivoorkust, heeft
de EU de beperkende maatregelen die voor het eerst in december 2004 zijn opgelegd aan mensen
die "een bedreiging voor de vrede en voor het nationale verzoeningsproces in Ivoorkust vormen" of
"verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationale
humanitaire recht in Ivoorkust" op 18 november 2008 verlengd en uitgebreid. De EU voert in het
kader van het EIDHR tal van projecten in Ivoorkust uit. Tijdens de verslagperiode heeft de
Commissie ook een missie van verkiezingsexperts (EEM) naar Ivoorkust gestuurd in het
vooruitzicht van de presidentiële verkiezingen die medio 2010 verwacht worden.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 160 BIJLAGE DG E/HR NL
De Democratische Republiek Congo De EU heeft de mensenrechtenschendingen in de DRC meermaals veroordeeld en zich uiterst
bezorgd getoond, ook in haar directe contacten met Congolese overheidsfunctionarissen. Zo heeft
zij haar bezorgdheid geuit over de frequentie van seksueel geweld, andere gruweldaden jegens
burgers en de situatie van binnenlandse ontheemde personen. Zij heeft de regering van de DRC
opgeroepen om te zorgen dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen van het
internationale recht, onder meer de mensenrechten en het internationale humanitaire recht, zonder
uitzondering ter verantwoording geroepen worden, en heeft om een tijdig onderzoek van de
officieren en soldaten van de FARDC verzocht.
Voorts zijn zo vaak als nodig demarches voor mensenrechtenverdedigers of betreffende andere
punten van zorg uitgevoerd bij de betrokken nationale autoriteiten.
Voorts is de EU goed bestuur blijven steunen, en ook de consolidatie van de democratie, de
rechtsstaat en de hervorming van de veiligheidssector.
De mandaten van EUSEC RD Congo en EUPOL RD Congo lopen respectievelijk in september en
juni 2010 af. De EU onderhandelt momenteel over de verlenging van deze mandaten teneinde de
beide mandaten te doen samenlopen, waarmee wordt aangetoond dat verdere steun voor de
hervorming van leger en politie voor de EU een prioriteit blijft, naast haar gebruikelijke
inspanningen voor de hervorming van justitie en politie.
EUSEC (dat werd ingesteld op 8 juni 2005) heeft advies en bijstand verleend aan de Congolese
veiligheidsautoriteiten, waarbij gestreefd wordt naar bevordering van een beleid dat verenigbaar is
met de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, genderaspecten omvat en zorgt voor
door gewapende conflicten getroffen kinderen, democratische normen en beginselen van behoorlijk
bestuur naleeft, transparant is en de rechtsstaat respecteert. Sinds november 2009 legt EUSEC RD
Congo zich meer toe op het ondersteunen van inspanningen om straffeloosheid voor misdaden, met
name seksueel en seksegerelateerd geweld, en het gebruik van kindsoldaten tegen te gaan. In
aanvulling op zijn primaire adviserende rol bij de hervorming van het leger, zorgt EUSEC ook voor
de uitvoering van of het toezicht op projecten op het gebied van gender, mensenrechten, gezondheid
en infrastructuur, die gefinancierd of geïnitieerd worden door de EU of haar lidstaten. EUSEC RD
Congo heeft in dit verband ook de inspanningen van de speciale vertegenwoordiger van de EU
(SVEU) voor het gebied van de Grote Meren in Afrika gesteund met betrekking tot de
vredesovereenkomsten voor de Kivu-regio. Conform zijn mandaat, heeft de SVEU ook de
eerbiediging van de mensenrechten en de rechtstaat bevorderd, met bijzondere aandacht voor
vrouwen en kinderen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 161 BIJLAGE DG E/HR NL
Na de eerdere missie EUPOL Kinsjasa (die werd beëindigd op 30 juni 2007) is de EU (op
1 juli 2007) met EUPOL RD Congo begonnen ter ondersteuning van het politiële aspect van de
veiligheidssector en de raakvlakken daarvan met de justitiële sector. Het huidige mandaat van
EUPOL RD Congo loopt tot juni 2010, en de vredesmissie is aanwezig in het oosten van de DRC
(Goma en Bukavu). De missie EUPOL RD Congo toont aan dat de EU zich inzet voor de stabiliteit
en de democratie in het land, en bijdragen tot de handhaving van de mensenrechten bij de
hervorming van de Congolese politie is ook onderdeel van haar mandaat. EUPOL heeft een
specifieke deskundigheid (samen met EUSEC) op het gebied van gender en mensenrechten, en
streeft hierbij naar actieve coördinatie met de internationale gemeenschap en lokale actoren. In
oktober 2009 werd via een nieuw gemeenschappelijk optreden bepaald dat de missie zich speciaal
moet bezighouden met het seksuele geweld en de straffeloosheid die een schrijnend probleem
vormen, met name in het oosten. Om deze fenomenen beter te bestrijden, is bepaald dat in Goma en
Bukavu multidisciplinaire teams worden ingezet die strafrechtelijk onderzoek doen, onder meer met
het oog op de bestrijding van seksueel geweld. Zij zullen echter bevoegd zijn voor het hele
grondgebied van de DRC.
De EU zal de lopende politieke processen blijven steunen, vanuit de gedachte dat dialoog met de
regering van de DRC en andere landen in de regio en de nakoming van de gedane toezeggingen op
politiek en veiligheidsniveau essentieel zijn voor het doen afnemen van de
mensenrechtenschendingen en het bereiken van duurzame vrede. De EU steunt krachtig het
beginsel dat degenen die de mensenrechten van de burgerbevolking schenden, ter verantwoording
moeten worden geroepen. In dit verband sprak de EU wederom haar steun uit voor de inspanningen
van het ICC in verband met eerdere en huidige mensenrechtenschendingen in het gebied van de
Grote Meren en heeft zij de regering van de DRC opgeroepen met het Hof samen te werken met het
oog op de arrestatie en de uitlevering van Bosco Ntaganda.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 162 BIJLAGE DG E/HR NL
Eritrea
Verontrust over de aanhoudende schendingen van de verplichtingen op het gebied van
mensenrechten op grond van het nationale en het internationale recht, heeft de EU er bij de regering
van Eritrea op aangedrongen alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten. De EU heeft
hiertoe twee verklaringen afgelegd, in september 2008 en september 2009. Hierin werd in het
bijzonder de aandacht gevestigd op de "G 11" (elf hoge regeringsambtenaren die sinds 2001
willekeurig worden vastgehouden en hun rechten worden ontzegd nadat zij openlijk kritiek hadden
geleverd op president Isaias Afwerki) alsmede op de opgesloten journalisten en diegenen die
gevangen zitten wegens hun politieke of religieuze overtuiging. Tijdens die periode vond ook,
conform het bepaalde in artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou, op 5 maart 2009 en
19 november 2009 in Asmara de politieke dialoog over mensenrechten plaats. De EU heeft ook
verscheidene projectactiviteiten ter bevordering van de mensenrechten gesteund, met name met
betrekking tot de toegang tot informatie over mensenrechten en werknemersrechten.
Ethiopië
In december 2009 heeft de EU een verklaring afgelegd waarin de regering van Ethiopië wordt
opgeroepen de vrijheid van meningsuiting te eerbiedigen en te bevorderen. Aanleiding daartoe was
de aanhoudende internationale ongerustheid over het lastigvallen en intimideren van de media in
Ethiopië. De EU is deze bezorgdheid blijven overbrengen in andere contacten met de autoriteiten.
In januari 2009 heeft de EU een verklaring uitgebracht waarin zij haar zorg uit over de aanneming
van de Charities and Societies Proclamation (wet op de ngo's) in Ethiopië. De EU heeft de
Ethiopische autoriteiten opgeroepen er zorg voor te dragen dat de wet de projecten van wederzijds
belang van het maatschappelijk middenveld niet in gevaar brengt. Tijdens de overgangsperiode van
de wet, is de EU mensenrechtenprojecten van maatschappelijke organisaties blijven steunen. De EU
controleert ook het effect van de in 2009 aangenomen antiterreurwetgeving op de
mensenrechtensituatie in het land. De mensenrechtensituatie is ook aan de orde gesteld in het kader
van de dialoog met Ethiopië op grond van artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 163 BIJLAGE DG E/HR NL
Gambia
Mensenrechtenkwesties, met name de vrijheid van meningsuiting, blijven een punt van zorg in
Gambia. Tussen juni en augustus 2009 heeft de EU aan de autoriteiten haar bezorgdheid kenbaar
gemaakt over de arrestatie van zes journalisten die beschuldigd worden van opruiende en lasterlijke
publicaties. De EU heeft twee verklaringen uitgebracht met betrekking tot de zware straffen die hun
zijn opgelegd. De EU heeft zich bezorgd getoond over het negatieve effect van deze vervolgingen
op de vrijheid van meningsuiting en de Gambiaanse regering gewezen op haar
verantwoordelijkheden op grond van internationale verdragen. Hoewel de journalisten in dit geval
later gratie kregen, blijft de EU bezorgd over de neiging van de regering om het rechtsstelsel te
gebruiken tegen mensenrechtenverdedigers. Er zijn echter aanwijzingen dat de Gambiaanse
autoriteiten bereid zijn belangrijke mensenrechtenkwesties met de EU te bespreken in het kader van
de politieke dialoog op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, die in 2009 van start
ging.
Ghana
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd om als waarnemer op te
treden bij de presidents- en parlementsverkiezingen van 7 december 2008. De EOM was ook
waarnemer bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, die plaats vonden op
28 december 2008. Volgens de EU-verkiezingswaarnemingsmissie, was bij de presidents- en
parlementsverkiezingen sprake van een open, transparant en concurrerend klimaat. De
verkiezingswaarnemingsmissie constateerde ook dat over het algemeen voldaan is aan essentiële
internationale en regionale normen voor verkiezingen, en dat de fundamentele vrijheden
geëerbiedigd werden. De EU toonde zich in een verklaring in januari 2009 verheugd over de
uitslag. De EU heeft in oktober 2009 een verklaring doen uitgaan waarin de omzetting van alle
doodstraffen in Ghana werd toegejuicht. Conform haar richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen
en meisjes, heeft de EU ook een strategie opgesteld die een oplossing moet bieden voor het
probleem van huiselijk geweld en op grond waarvan Ghana bijstand wordt verleend bij de
uitvoering van zijn toepasselijke wetgeving, met name de wet huiselijk geweld.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 164 BIJLAGE DG E/HR NL
Guinee
Als reactie op de aantasting van de democratie en de rechtsstaat in 2009, heeft de EU alle
instrumenten ingezet die zij ter beschikking heeft en druk uitgeoefend op de junta die aan de macht
kwam na de staatsgreep van december 2008. De EU houdt de ontwikkelingen nauwlettend in het
oog via de internationale contactgroep over Guinee en monitoringmissies op grond van artikel 96.
De EU heeft in juli 2009 besloten om het overleg met de Republiek Guinee op grond van artikel 96
van de Overeenkomst van Cotonou stop te zetten wegens schending van de democratie en de
rechtsstaat.
De EU heeft in oktober 2009 beperkende maatregelen opgelegd (gerichte sancties, visumverbod en
bevriezing van tegoeden, wapenembargo) tegen de Republiek Guinee als reactie op het
gewelddadige optreden tegen politieke demonstranten en de grove mensenrechtenschendingen door
de veiligheidstroepen. De Raad van de EU heeft in publieke verklaringen opnieuw zijn bezorgdheid
kenbaar gemaakt. De beperkende maatregelen werden aangescherpt in december 2009 na een
rapport van de VN-onderzoekscommissie, waarin geconcludeerd werd dat de leiders van de junta
zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid.
De EU heeft haar voorstel voor een onderzoekscommissie ingetrokken, en enkele betalingen
opgeschort.
Guinee-Bissau
De EU heeft in februari 2008 besloten om een GVDB-missie in te stellen ter ondersteuning van de
hervorming van de veiligheidssector in Guinee-Bissau (EU SSR Guinea-Bissau). De missie verleent
advies en bijstand bij de hervorming van leger, politie en rechterlijke macht in Guinee-Bissau, om
de voorwaarden te helpen creëren voor de uitvoering van de nationale strategie voor hervorming
van de veiligheidssector, die in brede kring als essentieel wordt beschouwd voor het algehele
hervormingsproces in Guinee-Bissau. Het mandaat van de missie werd in november 2009 verlengd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 165 BIJLAGE DG E/HR NL
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd als waarnemer bij de
parlementsverkiezingen van 16 november 2008. De EOM heeft een hoge kiezersopkomst
geconstateerd, en kiezers konden vrij hun stem uitbrengen. Zij stelde vast dat de stembureaus zich
wat betreft het stemmen en het tellen goed van hun taken heeft gekweten, maar dat in ten minste zes
van de negen regio's van het land door de EU-verkiezingswaarnemingsmissie vertraging werd
geconstateerd in meer dan vijf percent van de stembureaus, wegens een tekort aan stemmateriaal.
Een andere EU-verkiezingswaarnemingmissie werd ingezet om de presidents- en
parlementsverkiezingen op 28 juni 2009 en de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op
28 juni 2009 te observeren. Ondanks enkele onregelmatigheden vond de EU-
verkiezingswaarnemingsmissie dat de presidentsverkiezingen over het algemeen goed werden
geregeld en georganiseerd en een transparant verloop kenden. Het verkiezingsproces verliep
opnieuw binnen een bevredigend juridisch kader dat burgers en kandidaten in staat stelde om hun
fundamentele vrijheden en hun politieke rechten in algemene zin uit te oefenen. De EU-
verkiezingswaarnemingsmissie heeft een aantal aanbevelingen voor toekomstige verbeteringen
gedaan, met name wat betreft kiezersregistratie en campagnevoeren.
Kenia
De EU was ernstig bezorgd over meldingen van bedreigingen van mensenrechtenverdedigers en
getuigen van het geweld dat na de verkiezingen in Kenia is uitgebroken, alsook over meldingen van
buitengerechtelijke executies in Kenia die door het bezoek en het verslag van de speciale rapporteur
van de Verenigde Naties inzake buitengerechtelijke executies in februari 2009 onder de aandacht
zijn gebracht. In een verklaring van oktober 2009 riep de EU de regering op al degenen die zich
schuldig hebben gemaakt aan onwettig doden, ook als zij deel uitmaken van de veiligheidstroepen,
voor de rechter te brengen. De EU heeft opgeroepen tot de oprichting van een geloofwaardig,
onafhankelijk, door de grondwet beschermd plaatselijk speciaal tribunaal om een einde te maken
aan de straffeloosheid van de daders van de gewelddadigheden na de verkiezingen. Het lijkt
onwaarschijnlijk dat het Parlement deze mogelijkheid zal overwegen. Veeleer zal worden gewacht
op het ICC-proces waarbij, als het er komt, alleen een aantal topfiguren die tot geweld hebben
aangezet en de geweldplegingen hebben gefinancierd, zullen worden onderzocht terwijl de
geweldplegers vrijuit zullen gaan. De EU vreest dat het geen toeval is dat Kenia de termijn voor de
rapportage aan het Internationaal strafhof (september 2009) niet heeft nageleefd aangezien ook de
door de Waki-onderzoekscommissie en in verklaringen van de regering vastgestelde termijnen voor
het bestrijden van de straffeloosheid ook niet werden nageleefd. De EU juichte de verklaring van
samenwerking met het Internationaal Strafhof van de Keniaanse autoriteiten toe.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 166 BIJLAGE DG E/HR NL
Liberia
De EU heeft in haar verklaring van juli 2008 haar bezorgdheid geuit over de Liberiaanse wet die de
doodstraf herinvoert voor bepaalde misdrijven. De EU drong er bij de autoriteiten op aan om vast te
houden aan de afschaffing van de doodstraf voor alle misdrijven in 2005, en wees op de
toezeggingen van Liberia daartoe in het kader van het tweede facultatieve protocol bij het
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. De EU heeft de Liberiaanse
regering en het Liberiaanse Parlement gemaand om de toepassing van de doodstraf zowel bij wet
als in de praktijk af te schaffen. De projecten werden tijdens de verslagperiode voortgezet in het
kader van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR).
Madagaskar
Na de staatsgreep in Madagaskar op 17 maart 2009 heeft de EU een veroordeling uitgesproken over
alle pogingen om met ondemocratische maatregelen de macht te grijpen. Conform het bepaalde in
de Overeenkomst van Cotonou, heeft de EU op 6 juli 2009 overleg geopend met de regering van
Madagaskar in het kader van artikel 96, om de situatie te onderzoeken en de mogelijke opties voor
een snel herstel van de constitutionele orde te bestuderen. Tijdens de openingssessie van dit overleg
heeft de EU geen bevredigende voorstellen van de zijde van Madagaskar ontvangen.
In de 2009 werd veelvuldig onder leiding van een gezamenlijk internationaal bemiddelingsteam
onderhandeld om te pogen tot een consensus tussen alle politieke partijen te komen. Het resultaat
was dat de vier Malagassische leiders op 9 augustus 2009 in Maputo een overgangshandvest hebben
getekend, dat voorziet in overgangsinstellingen die de terugkeer naar de democratie in goede banen
moeten leiden en binnen vijftien maanden presidents- en parlementsverkiezingen moeten
organiseren. Deze overeenkomst werd gecompleteerd met een aanvullend besluit dat op 6 november
2009 in Addis Abeba ondertekend werd. Sindsdien is er een impasse, aangezien geen
uitvoeringsmaatregelen zijn genomen om de posten in de overgangsinstellingen te bezetten zodat
het door alle Malagassische partijen ondertekende consensuele en inclusieve overgangsproces
effectief kan worden uitgevoerd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 167 BIJLAGE DG E/HR NL
Malawi
De EU is intensief betrokken geweest bij de ondersteuning van de mensenrechten in Malawi, via het
bevorderen van goed bestuur en de opbouw van institutionele capaciteit. Er werd een
verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd om als waarnemer op te treden bij de
presidents- en parlementsverkiezingen van 19 mei 2009. De EU-verkiezingswaarnemingsmissie
heeft vastgesteld dat de fundamentele vrijheden en het recht van vergadering, van meningsuiting en
van verkeer over het algemeen gerespecteerd werden, maar oordeelde dat bij de verkiezingen de
toezeggingen van Malawi in verband met internationale en regionale normen niet volledig zijn
nagekomen, met name vanwege het ontbreken van gelijke spelregels voor campagnevoeren.
Mauritanië
De omverwerping van president Abdellahi en de machtsovername door generaal Mohamed Ould
Abdel Aziz op 6 augustus 2008 werden door de EU en andere internationale actoren krachtig
veroordeeld. Omdat de coup een kennelijke schending vormt van de essentiële onderdelen van de
partnerschapsovereenkomst ACS-EG, heeft de EU besloten de samenwerking met de Islamitische
Republiek Mauritanië te bevriezen en overleg te openen in het kader van artikel 96 van de
Overeenkomst van Cotonou.
Bij Besluit van de Raad van 6 april 2009 is een routekaart vastgesteld waarbij een geleidelijke
hervatting van de samenwerking afhankelijk wordt gemaakt van een wederzijds aanvaardbare
oplossing om de crisis te beëindigen en de constitutionele orde te herstellen, onder meer via
transparante en geloofwaardige presidentsverkiezingen. Een internationale contactgroep (ICG) werd
ingesteld om Mauritanië te helpen via consensus uit de crisis te geraken. De wederzijds
aanvaardbare oplossing kreeg gestalte in de ondertekening van de overeenkomst van Dakar door de
verschillende Mauritaanse conflictpartijen en het houden van presidentsverkiezingen op 18 juli
2009. Het herstel van de constitutionele orde heeft het mogelijk gemaakt de internationale
samenwerking te hervatten, onder meer met de EU.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 168 BIJLAGE DG E/HR NL
Mozambique
De EU heeft de mensenrechten in Mozambique ondersteund met een veelheid aan projecten, onder
meer inzake persvrijheid, civiele en verkiezingseducatie, versterking van de maatschappelijke
organisaties die de basis vertegenwoordigen, steun voor lokaal bestuur, arbeidsrechten en steun
voor blinden. Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd als
waarnemer bij de parlementsverkiezingen en de verkiezingen voor de provinciale assemblee van 28
oktober 2009. De verkiezingswaarnemingsmissie merkte op dat in Mozambique voor het eerst met
succes tegelijkertijd drie verkiezingen zijn gehouden. De verkiezingsdag kende een zeer goed
georganiseerd verloop en er werd op vreedzame en kalme manier aan de verkiezingen
deelgenomen. De verkiezingswaarnemingsmissie was echter getuige van een aantal
onregelmatigheden tijdens het verwerken van de stemmen. Hoewel deze de uitslag van de
presidents- en parlementsverkiezingen en de verkiezingen voor de provinciale assemblee niet
significant hebben beïnvloed, vormden zij een ernstige tekortkoming in het verkiezingsproces.
Niger
De internationale gemeenschap heeft krachtig gereageerd op de ontwikkelingen in Niger in 2009,
die door vele waarnemers gekenschetst werden als een "grondwettelijke coup". De EU heeft in juni
2009 twee afzonderlijke verklaringen afgelegd, waarin de schending van de democratische waarden
en de rechtsstaat in Niger worden veroordeeld, respectievelijk gewaarschuwd wordt dat dit ernstige
gevolgen kan hebben voor haar samenwerking met dit land. In december 2009 is de EU politiek
overleg met de regering begonnen in het kader van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou. In
april 2010 vindt een nieuwe overlegronde plaats, waarin onder meer zal worden ingegaan op de
vrijheid van meningsuiting en de politieke vrijheid, en waarin de regering zal moeten bevestigen dat
zij ernaar streeft persmisdrijven uit de strafwet te halen.
Nigeria
Op 9 juni 2009 vond in Praag een ministeriële bijeenkomst tussen Nigeria en de EU plaats, waarin
een "Joint Way Forward" werd overeengekomen, op basis van eerbiediging van de mensenrechten,
goed bestuur, democratische beginselen en de rechtsstaat. Doel hiervan was de politieke dialoog te
intensiveren en samen te werken in het kader van het gemeenschappelijke strategisch partnerschap
Afrika-EU. In antwoord op een verzoek van de Nigeriaanse regering, werd een lokale dialoog over
mensenrechten gestart in het kader van de EU-Nigeria Joint Way Forward, waarvan de eerste ronde
op 9 december 2009 plaatsvond.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 169 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft in juli 2009 een verklaring afgelegd waarin zij haar bezorgdheid uitte over het geweld
en het verlies van vijf levens in Noord-Nigeria. In de verklaring wordt de Nigeriaanse regering
opgeroepen zich terughoudend op te stellen wat het gebruik van geweld betreft en de
mensenrechten te eerbiedigen bij zijn inspanningen om vrede en veiligheid op zijn grondgebied te
handhaven.
Rwanda
De EU heeft in haar politieke dialoog met Rwanda verschillende mensenrechtenproblemen aan de
orde gesteld, onder meer de toepassing van de wetten inzake genocide-ideologie, uitlevering,
overdracht van zaken, media en de Gacaca (traditionele volksrechtbanken die genocidezaken
behandelen). Tíjdens zijn bezoek aan Rwanda in juli 2009, heeft de SVEU voor het gebied van de
Grote Meren speciale aandacht besteed aan de justitiële samenwerking tussen Rwanda en de EU.
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd om de presidents- en
parlementsverkiezingen van 15 september 2008 te observeren. De verkiezingswaarnemingsmissie
concludeerde dat de verkiezingen een vreedzaam en ordelijk verloop kenden en dat er vooruitgang
was ten opzichte van 2003, met name door garanties voor de vrijheid van vereniging en vergadering
op lokaal niveau. De verkiezingswaarnemingsmissie constateerde dat de procedurele waarborgen en
de transparantie bij het tellen van de stemmen en het consolidatieproces sterk verbeterd moeten
worden om aan de internationale normen te voldoen. Over het algemeen is er in Rwanda nog steeds
weinig politieke ruimte voor de oppositie, en de politieke partijen die aan de presidentsverkiezingen
in 2010 willen deelnemen, krijgen te maken met moeilijkheden bij het registratieproces en met
intimidatie en fysiek geweld tegen hun leiders. De EU zal van juni tot en met augustus 2010 een
kleine oriënterende verkiezingsmissie naar Rwanda sturen om toezicht te houden op het
verkiezingsproces.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 170 BIJLAGE DG E/HR NL
Senegal
Het EU-optreden in verband met mensenrechten in Senegal was sterk gericht op het ondersteunen
van de overgangsrechtspraak. De EU is er met name bij de autoriteiten op blijven aandringen om
het mandaat van de Afrikaanse Unie van 2006 uit te voeren en de van misdaden tegen de
menselijkheid beschuldigde voormalige Tsjadische dictator Hissène Habré, die sinds zijn afzetting
in Senegal woont, te vervolgen. Op verzoek van de Senegalese regering werd een deskundigenteam
gestuurd, in samenwerking met de Afrikaanse Unie, om mee te werken aan de voorbereiding van
het proces. De EU heeft ook stappen gedaan bij de Senegalese regering in verband met het
Internationaal Strafhof (tenuitvoerlegging van bevelen) en discriminatie op basis van seksuele
geaardheid. De EU heeft de regering richtsnoeren voorgesteld voor een formele politieke dialoog
krachtens artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, maar tot op heden zijn er nog geen
bijeenkomsten geweest.
Sierra Leone
De EU-vertegenwoordigers hebben actief deelgenomen aan het tweepartijenoverleg na het
uitbreken van geweld tussen politieke partijen in maart 2009, waarbij zich incidenten voordeden
zoals plunderen en branden, geweld tegen vrouwen (onder meer beschuldigingen van
verkrachtingen) en rellen. In het daaruit voortvloeiende communiqué werd toegezegd dat grondig
onderzoek zou worden gedaan naar het geweld, dat democratische normen zouden worden
nageleefd en dat steun zou worden verleend voor de vrijheid van meningsuiting, de rechtsstaat, het
recht op vreedzame demonstratie en de onpartijdigheid van belangrijke instellingen.
De EU is in het kader van het EIDHR steun blijven verlenen aan het Outreach-programma van de
Speciale Rechtbank voor Sierra Leone. Er werd financiële bijstand verleend voor het project
"Communicating Justice and Capacity Building" van de Speciale Rechtbank, dat informatie beoogt
te verstrekken over het belang van het werk van de Rechtbank en over haar bredere doelstellingen
van bevordering van de rechtsstaat, het internationale humanitaire recht en de mensenrechten in
Sierra Leone en de subregio. In de zomer van 2008, is uit het stabiliteitsinstrument tevens
noodsteun gegeven ter bestrijding van de werkingskosten van de Speciale Rechtbank, zodat haar
justitiële activiteiten ononderbroken kunnen worden voortgezet.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 171 BIJLAGE DG E/HR NL
Somalië
Tijdens de verslagperiode heeft de EU zich bezorgd getoond over de verslechtering van de
mensenrechtensituatie in Somalië, onder meer in de gebieden onder controle van de federale
overgangsregering, ten gevolge van het voortduren van het conflict. In de conclusies van de Raad
van juli 2009 toonde de EU zich in verband hiermee ernstig bezorgd over de schendingen van de
mensenrechten en het internationaal humanitair recht. De EU was ontzet over de kolossale
mensenrechtenschendingen die worden begaan in de gebieden die onder de controle van de
gewapende oppositie staan, onder meer stenigingen en executies. In de EU-verklaring van 2009
werden de executies door steniging in door Al Shahab gecontroleerde delen van het land
veroordeeld, en werden de betrokken partijen opgeroepen deze praktijk af te schaffen en de
mensenrechten en het internationale humanitaire recht te eerbiedigen.
De EU heeft de mensenrechtenverdedigers in Somalië gesteund en is bereid om te helpen bij het
instellen van een mechanisme om mensenrechtenschendingen door alle partijen in Somalië te
onderzoeken. De EU is ook bereid meer steun te verlenen aan Somalië, met name voor
capaciteitsopbouw in publieke instellingen en diensten, hetgeen een positief effect zou hebben op de
mensenrechtensituatie.
Sedert 8 december 2008 voert de Europese Unie EU NAVFOR ATALANTA uit, de eerste
maritieme operatie van de EU, om bij te dragen tot het ontmoedigen, voorkomen en bestrijden van
piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust. Deze operatie werd gelanceerd ter
ondersteuning van de Resoluties 1814, 1816, 1838, en 1846 van de VN-Veiligheidsraad, die in 2008
werden aangenomen. Doel van de EU-operatie is bij te dragen tot de bescherming van de schepen
van het Wereldvoedselprogramma (WVP) die voedselhulp naar ontheemden in Somalië brengen en
kwetsbare vaartuigen te beschermen die door de Golf van Aden en langs de Somalische kust varen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 172 BIJLAGE DG E/HR NL
Zuid-Afrika
De EU en Zuid-Afrika hebben in 2008 in de VN hun krachten gebundeld bij resoluties die erop
gericht waren seksueel geweld in conflicten buiten de wet te stellen en waarin opgeroepen werd tot
betere bescherming van burgers. In september 2009 vond in Kleinmond de tweede Top tussen Zuid-
Afrika en de EU plaats, waarbij beide partijen hun gehechtheid aan het strategische partnerschap op
basis van gedeelde waarden - onder meer mensenrechten, democratie en rechtsstaat - bevestigden,
en opnieuw uiting gaven aan hun vaste wil om in internationale fora samen te werken op
mensenrechtengebied. De EU heeft in december 2009 met Zuid-Afrika een informele lokale
bespreking over mensenrechten gevoerd, met het accent op internationale aangelegenheden.
Ook rond die tijd heeft de Commissie een missie van verkiezingsexperts (EEM) naar Zuid-Afrika
gestuurd in de aanloop naar de verkiezingen voor de nationale en de provinciale assemblee van 22
april 2009. In 2009 ging een nieuw EU-programma van start ter ondersteuning van Zuid-Afrikaanse
wetgevende lichamen (15 miljoen €). Het programma was voorts gericht op het doeltreffender
maken van nationale en provinciale wetgevende lichamen, en het versterken van de
toezichthoudende rol van het Parlement.
Sudan
Schendingen van de mensenrechten en ernstige onderdrukking van mensenrechtenverdedigers
blijven in verschillende gebieden van Sudan voorkomen. Het feit dat de doodstraf nog wordt
toegepast en ook wordt opgelegd aan minderjarigen is bijzonder zorgwekkend. De EU heeft de
regering van Sudan aangemoedigd in de aanloop naar de verkiezingen in april 2010 te blijven
werken aan het scheppen van een gunstig klimaat. De EU heeft bij de Sudanese autoriteiten
aangedrongen op de opheffing van de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting en op andere
politieke vrijheden zoals de vrijheid van vergadering en vereniging. Zij heeft de regering van Sudan
ook aangespoord om diegenen die verantwoordelijk zijn voor de gevallen van ontvoering,
verkrachting en seksuele slavernij, en andere mensenrechtenschendingen voor de rechter te
brengen.
De EU verklaarde andermaal dat het van strategisch belang is het alomvattend vredesakkoord
(CPA) uit te voeren, en blijft ervan overtuigd dat de ondertekenaars van het CPA, te weten de
Nationale Congrespartij en de Bevrijdingsbeweging van het Sudanese volk, hun gezamenlijke
verantwoordelijkheid moeten nemen teneinde vooruitgang te boeken in de richting van een
vreedzaam en democratisch Sudan.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 173 BIJLAGE DG E/HR NL
De verslagperiode stond in het teken van procedures van het internationaal strafhof (ICC) die
hebben geleid tot het arrestatiebevel tegen president Al-Bashir in maart 2009. Na het besluit van het
ICC heeft de EU een verklaring afgelegd waarin zij herhaalt dat zij het Internationaal Strafhof en
zijn sleutelrol in de bevordering van het internationaal recht ten volle steunt en eerbiedigt. De
verslechtering van de humanitaire situatie, die mede veroorzaakt werd door de uitzetting van een
aantal humanitaire hulpverleningsorganisaties, stelde de internationale gemeenschap voor een grote
uitdaging. De EU heeft de regering van Sudan, de plaatselijke autoriteiten en de
opstandelingenbewegingen in Darfur opgeroepen de toegang voor humanitaire hulp te
vergemakkelijken en het internationaal humanitair recht en de humanitaire beginselen te
eerbiedigen.
De EU heeft het aanhoudende geweld tegen burgers en humanitaire hulpverleners, alsook de
ontvoering van hulpverleners in Darfur en de regelmatige hinderlagen tegen de strijdkrachten van
UNAMID streng veroordeeld. Zij onderstreepte dat straffeloosheid voor ernstige internationale
misdaden altijd onaanvaardbaar is en sprak opnieuw haar steun uit voor het Internationaal Strafhof.
De EU heeft de Sudanese regering meermaals opgeroepen volledig samen te werken met het
Internationaal Strafhof, conform haar volkenrechtelijke verplichtingen.
De EU is via haar speciale vertegenwoordiger (SVEU) en plaatselijke missiehoofden, gedurende de
hele periode een dialoog over mensenrechten blijven voeren met de autoriteiten, de ngo's, het
maatschappelijk middenveld en individuele activisten in Sudan. Parallel daarmee vond dialoog en
overleg met de internationale gemeenschap plaats, onder meer de mensenrechtenbureaus UNMIS en
UNAMID, en VN-agentschappen die belast zijn met bescherming en mensenrechten. In de VN
heeft de EU de verlenging van het mandaat van de onafhankelijk deskundige inzake de situatie van
de mensenrechten in Sudan gesteund.
De EU heeft constant benadrukt dat ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van gewapende
groepen noodzakelijk zijn en de partijen bij het alomvattend vredesakkoord opgeroepen de
capaciteit en de integriteit van de gezamenlijke geïntegreerde eenheden te versterken zodat de
veiligheidssituatie in de getroffen gebieden verbetert. Dat is met name nodig om de rechtsstaat, de
toegang tot humanitaire hulp en het recht van terugkeer op vrijwillige basis te verbeteren.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 174 BIJLAGE DG E/HR NL
In Darfur heeft de EU internationale inspanningen gesteund om tot tastbare resultaten te komen in
het kader van het vredesproces van Doha, onder gezamenlijke bemiddeling van de AU en de VN.
De EU heeft er met name bij de regering en de Darfur-rebellenbewegingen op aangedrongen ernst
te maken met vredesbesprekingen, en onderstreepte dat het van belang is het maatschappelijk
middenveld in Darfur de kans te geven bij te dragen tot conflictoplossing en verzoening.
Togo
Tijdens de hele verslagperiode is de EU waakzaam gebleven met betrekking tot de eerbiediging van
de scheiding der machten, de civiele vrijheden en de rechten van de verdediging in Togo. In het
kader van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) zijn verschillende
projecten uitgevoerd. De EU heeft in juli 2009 een verklaring uitgebracht waarin zij zich verheugd
toont dat de Nationale Assemblee van Togo eenparig heeft besloten de doodstraf voor alle
misdrijven af te schaffen en de reeds uitgesproken doodstraffen om te zetten in levenslang.
Uganda
In de conclusies van de Raad van oktober 2009 over het gebied van de Grote Meren werd de
Ugandese regering opgeroepen politieke conflicten op te lossen via haar democratische instellingen,
en met aandrang verzocht om gelijke voorwaarden te scheppen in de aanloop naar de algemene
verkiezingen van 2011 en ervoor te zorgen dat die een vrij, transparant en eerlijk verloop kennen.
Eind 2009, heeft de EU haar zorg uitgesproken over de bespreking van een Ugandees wetsvoorstel
tegen homoseksualiteit. De EU-vertegenwoordigers hebben zich gezamenlijk ingespannen om de
Ugandese autoriteiten op hun internationale verplichtingen te wijzen, onder meer de essentiële
elementen van de Overeenkomst van Cotonou.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 175 BIJLAGE DG E/HR NL
Zimbabwe
De EU heeft in januari 2009 besloten tot verlenging van de "passende maatregelen" op grond van
artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou en tot uitbreiding van haar beperkende maatregelen
tegen leiders die verantwoordelijk zijn voor de regeringscrisis in Zimbabwe en de
mensenrechtenschendingen. Die maatregelen behelzen een verbod op binnenkomst in de EU en een
bevriezing van tegoeden voor personen en bedrijven die zich schuldig hebben gemaakt aan
activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat in Zimbabwe
ernstig ondermijnen. Voorts is er een embargo van kracht op de levering van wapens en uitrusting
voor militaire operaties. Deze maatregelen berokkenen de gewone Zimbabwanen geen schade en
belemmeren de economische ontwikkeling van Zimbabwe niet. Zij ondersteunen de SADC en de
hervormers in Zimbabwe door de hardliners onder druk te zetten om hervormingen door te voeren.
De EU heeft zich bereid verklaard haar maatregelen aan te passen in het licht van verdere
hervormingen.
Bij de aanneming van deze maatregelen heeft de EU geconstateerd dat de situatie in Zimbabwe er
sterk op achteruit is gegaan en heeft zij alle partijen gemaand om het algemeen politiek akkoord
(GPA) na te komen. De EU heeft ook de voortdurende schendingen van de mensenrechten
veroordeeld, met name de ontvoering en detentie van mensenrechtenverdedigers. De EU heeft ook
uiting gegeven aan haar bezorgdheid over ongegronde juridische stappen jegens leden van het
Parlement. De EU heeft de regering opgeroepen de media te hervormen, ervoor te zorgen dat alle
overheidsorganen de vrijheid van vergadering en van meningsuiting eerbiedigen, en een einde te
maken aan alle vormen van marteling en eenzame opsluiting.
De EU heeft de nieuwe regering van nationale eenheid (GNU) verwelkomd, die dank zij
bemiddeling van de SADC in februari werd gevormd op basis van het in september 2008
overeengekomen GPA. In juni 2009 heeft premier Tsvangirai deelgenomen aan de ministeriële
vergadering in Brussel, waar een kader werd overeengekomen voor een politieke dialoog met de
regering op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou. In de destijds overeengekomen
aanpak werd ervan uitgegaan dat de regering van Zimbabwe een routekaart zou voorstellen met de
stappen voor de uitvoering van het GPA, en de EU een routekaart voor geleidelijke nieuwe
betrokkenheid, met als doel de normalisering van de betrekkingen tussen de EU en Zimbabwe. In
september 2009 heeft een ministeriële delegatie van de EU een bezoek gebracht aan Zimbabwe om
leiders van alle drie partijen te ontmoeten. Opnieuw werd gewezen op het belang van voortgezette
dialoog.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 176 BIJLAGE DG E/HR NL
Sedert de vorming van de regering van nationale eenheid, is de EU de mensenrechtensituatie in
Zimbabwe nauw in het oog blijven houden. De EU heeft opgeroepen tot vervroegde vrijlating van
de gevangen leden van het maatschappelijk middenveld (het Zimbabwe Congress for Trade
Unions) en tot beëindiging van alle geweld en intimidatie door de overheid. Voorts werd een lokale
demarche uitgevoerd nadat de speciale VN-rapporteur inzake foltering de toegang tot het land was
ontzegd. Zimbabwe werd ook geselecteerd voor het EU-initiatief ter versterking van de lokale
uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake foltering. De missiehoofden van de EU in Harare is
verzocht in juni 2010 te rapporteren over de uitvoering.
De EU bekostigt een breed scala aan activiteiten in Zimbabwe om een open politiek klimaat te
scheppen en in stand te houden, waar mensenrechten en vrijheden gerespecteerd worden, en om het
land voor te bereiden op geloofwaardige verkiezingen. De EU heeft de laatste hand gelegd aan een
korte termijnstrategie om de hervormingen van het GPA te financieren, met name het
constitutionele, het verkiezings- en het verzoeningsproces. In 2009 bedroeg de hulp van de EU in
totaal 274 miljoen euro en de EU blijft bereid om een inhoudelijke dialoog met Zimbabwe aan te
gaan.
6.5. Het Midden-Oosten en het Arabische schiereiland
Iran
De mensenrechtendialoog EU-Iran werd niet gevoerd in 2008 en 2009, en de Iraanse autoriteiten
hebben uitwisselingen met de EU over mensenrechten vermeden. De EU is ernaar blijven streven
de dialoog te hervatten, mits Iran bevestigt dat het bereid is daar ernst mee te maken. De
mensenrechtendialoog is bevroren sedert december 2006, toen Iran de vijfde ronde van de dialoog
annuleerde.
Met name na de presidentsverkiezingen op 12 juni 2009, hebben de mensenrechten in Iran de
sterkste terugval gekend sinds 1979. Er bleven zich ernstige mensenrechtenschendingen voordoen,
en er was geen vooruitgang op de gebieden waarover de EU zorgelijk gestemd is.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 177 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft Iran het hele jaar 2009 opgeroepen zijn toezeggingen inzake mensenrechten gestand te
doen. Deze boodschap werd overgebracht in directe contacten met de Iraanse autoriteiten in
Teheran, en met Iraanse vertegenwoordigers in EU-hoofdsteden. De Europese Raad en de Raad van
de EU hebben hun diepe bezorgdheid geuit over de aanhoudende schending door Iran van zijn
verplichtingen inzake mensenrechten. Tijdens de Europese Raad op 11 december 2009 hebben de
Europese staatshoofden zich andermaal zeer bezorgd getoond over de voortdurende
mensenrechtenschendingen in Iran en het land aan zijn internationale verplichtingen herinnerd. De
EU heeft verschillende verklaringen afgelegd, onder meer over massale executies, stenigingen en
schendingen van de religieuze vrijheid.
Met name de wijze waarop de Iraanse autoriteiten gereageerd hebben op de beroering na de
presidentsverkiezingen van 12 juni veroorzaakte ongerustheid. Ten minste 4.000 mensen werden
willekeurig gearresteerd in de nasleep van de verkiezingen, waarvan er bijna 100 eind 2009 nog in
hechtenis zitten. De arrestaties gingen vaak met bruut geweld gepaard. Ongeveer 40 mensen zouden
zijn gedood tijdens de massademonstraties tijdens welke de demonstranten de geldigheid van het
verkiezingproces en de verkiezingsuitslag in twijfel trokken. De EU was uiterst bezorgd over de
massaprocessen na de verkiezingen van ongeveer 150 personen op beschuldiging van misdaden
tegen de nationale veiligheid. In verband daarmee kwamen er meldingen van foltering en slechte
behandeling. De EU heeft haar zorg uitgesproken over de bij die massaprocessen uitgesproken
straffen, waarbij de vervolgden niet werd meegedeeld waarvan zij beschuldigd werden en zij
verstoken bleven van onafhankelijke rechtsbijstand. Deze zaken voldeden niet aan de internationale
normen die Iran eerder had onderschreven, en vormden in veel gevallen ook een grove schending
van de Iraanse grondwet en de Iraanse wetten. De EU was ook bezorgd over de vijf doodstraffen die
tijdens de massaprocessen werden uitgesproken, waarvan er ten minste vier betrekking hadden op
personen die vóór de verkiezingen van juni waren gearresteerd.
De EU heeft het opleggen van de doodstraf in strijd met internationale minimumnormen, ook die
voor politieke misdrijven, veroordeeld. De EU is de Iraanse autoriteiten blijven oproepen om de
doodstraf af te schaffen, en in afwachting daarvan een moratorium op executies in te stellen. Het
aantal bekende executies is in 2009 toegenomen (tot 368), ten opzichte van het totaal van 318 het
jaar voordien.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 178 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU betreurde de schendingen van de vrijheid van meningsuiting en van de persvrijheid – op
zowel nationaal als internationaal vlak – in samenhang met de gebeurtenissen die volgden op de
verkiezingen. Het gebruik van mediakanalen werd verder beperkt. Het tijdelijk afsluiten van het
Internet en mobiele telefoons en vertraging van het gebruik daarvan, is gebruikt als middel om de
vrije uitwisseling van meningen en informatie te voorkomen. Er zijn kranten gesloten, redacteuren
gearresteerd of verhoord, en buitenlandse journalisten kregen het verbod om buiten hun kantoren te
rapporteren over de gebeurtenissen. De meeste websites van de oppositie zijn gesloten.
De politieke oppositie wordt nog steeds verdrukt. De voormalige presidentskandidaten Mehdi
Karroubi en Mir Hossein Moussavi worden sterk in hun activiteiten beperkt. Nobelprijswinnares
voor de vrede, mensenrechtenadvocate Shirin Ebadi, zag haar Nobelprijsmedaille en -diploma
tijdelijk geconfisqueerd uit haar bankkluis in Teheran, en haar mensenrechtenorganisatie in Iran is
verboden.
Irak
Goed bestuur, democratie, mensenrechten en de rechtsstaat zijn belangrijke aandachtsgebieden in
de betrekkingen van de EU met Irak en bij de steun die de EU aan het land verleent. De EU pleit
voor het consolideren van de veiligheid door het systeem van de rechtsstaat te ondersteunen en een
cultuur die de mensenrechten respecteert aan te moedigen, en steunt een democratische
bestuursvorm die de tegenstellingen overbrugt. Zij steunt ook de nakoming van de Irakese
toezeggingen inzake mensenrechten en de rechtsstaat. De EU blijft via haar geïntegreerde
rechtsstaatmissie voor Irak (EUJUST LEX) in de EU-lidstaten opleidingen verstrekken aan Irakese
functionarissen, ook wat eerbiediging van mensenrechten betreft. Werkervaring voor Irakese
functionarissen is onderdeel van dit programma. Sedert 2008 heeft de EU op Irakees verzoek in Irak
opleiding verstrekt aan hoge functionarissen van de politiediensten, de rechterlijke macht en het
gevangeniswezen van Irak. De EU is ook via andere projecten betrokken bij de ondersteuning van
de rechtsstaat en de mensenrechten, onder meer door steun voor vluchtelingen en ontheemden.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 179 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft deze politieke dialoog met Irak benut om doelstellingen op het gebied van de
mensenrechten te bevorderen en haar bezorgdheid in verband met de mensenrechten in Irak te uiten.
De EU toonde zich teleurgesteld over de herinvoering van de doodstraf in mei 2009, en heeft
sindsdien herhaaldelijk verzocht om afschaffing ervan, onlangs nog in haar verklaring van
11 november 2009, waarin zij zich zeer verontrust toonde over de mensenrechtensituatie in Irak en
over de hervatting van de executies in het land. Met de afronding van de onderhandelingen over een
Partnerschaps- en Associatieovereenkomst (PAO) in november 2009 is een nieuwe basis voor
betrekkingen gelegd. Daarbij is onder meer voorzien in een mensenrechtenclausule en een kader
voor samenwerking inzake mensenrechten, en worden verschillende thema's aangepakt, onder meer
de rechtsstaat.
De EU uitte haar bezorgdheid over een aantal aspecten van de mensenrechtensituatie in het land. De
EU betreurde de herinvoering van de doodstraf in 2009 en sprak haar verontrusting uit over het
ontbreken van eerlijke processen, mede in samenhang met betrouwbare beweringen dat
bekentenissen door foltering worden afgedwongen. De EU onderstreepte dat de bestuursstructuren
moeten worden versterkt om de Iraakse bevolking te kunnen beschermen tegen schendingen van de
mensenrechten en toonde zich bezorgd over de moeilijkheden die de Iraakse autoriteiten
ondervonden bij de voorkoming van het afschuwwekkende, arbitraire geweld jegens kwetsbare
groepen in de Iraakse samenleving, zoals dodelijke aanslagen op etnische en religieuze
minderheden en homoseksuele mannen en geweld jegens kinderen. Ook de situatie van
mensenrechtenverdedigers, journalisten en vakbondsleden in Irak wordt door de EU zorgwekkend
bevonden.
Tijdens de verslagperiode, heeft de EU een missie van verkiezingsexperts (EEM) naar Irak gestuurd
voor de verkiezingen voor het nationale overgangsparlement (31 januari 2009), en de parlements-
en presidentsverkiezingen in Iraaks Koerdistan (25 juli 2009).
Saudi-Arabië
De EU is in haar betrekkingen met Saudi-Arabië de mensenrechten aan de orde blijven stellen. De
mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië blijft ernstige zorgen baren, zowel wat individuele gevallen
betreft als in het algemeen, met betrekking tot onder meer de doodstraf, de positie van de vrouw en
de persvrijheid. De EU bleef haar punten van zorg bij de Saudische overheid te berde brengen, op
bilateraal vlak en tijdens de ontmoetingen met de Samenwerkingsraad van de Golf en door middel
van verklaringen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 180 BIJLAGE DG E/HR NL
De laatste EU-demarche werd in november 2009 in Riyad uitgevoerd. De EU heeft Saudi-Arabië
aangespoord zijn voorbehouden bij het Verdrag inzake de rechten van het kind in te trekken, zodat
de wettelijke volwassenheid 18 jaar wordt voor civiele en strafrechtelijke aangelegenheden. De EU
heeft er bij de regering ook op aangedrongen alle doodstraffen die zijn opgelegd aan personen die
voor hun achttiende strafbare feiten hebben gepleegd, onmiddellijk op te schorten, en de nodige
maatregelen te nemen om ze om te zetten in straffen die beantwoorden aan de internationale
normen.
Zolang de doodstraf van kracht blijft in Saudi-Arabië, blijft de EU erop aandringen dat zij alleen
voor de ernstigste misdaden mag worden uitgesproken. De EU heeft Saudi-Arabië aangespoord om
de praktijk van de openbare terechtstellingen, of andere terechtstellingen waarbij internationaal
erkende garanties met voeten worden getreden, af te schaffen. De executie van buitenlanders is een
ander punt dat door de Europeanen dikwijls aan de orde is gesteld. De meest recente verklaring van
de EU over de executie van drie buitenlandse onderdanen in Saudi-Arabië is op 9 november 2009
afgelegd.
Een ander thema dat door de EU te berde is gebracht is de nog steeds voorkomende praktijk van
uithuwelijken, respectievelijk kinderhuwelijken.
Jemen
Jemen heeft zich in principe zeer gehecht getoond aan internationale mensenrechteninstrumenten,
maar de uitvoering blijft ondermaats. Een punt van grote zorg is de situatie van vrouwen en
gemarginaliseerde sociale groepen, de rechterlijke macht en de rechtsstaat, illegale detentie door
veiligheidsdiensten, en schendingen van het recht van vrije meningsuiting.
De EU onderkent de inspanningen die tot nu toe zijn geleverd, maar benadrukte dat de regering van
Jemen verantwoordelijk is voor de bescherming van de vrede en veiligheid van alle burgers op haar
grondgebied. De EU is derhalve verontrust over de verslechtering van de humanitaire situatie in
Sa'dah in Noord-Jemen. Het conflict heeft tot een toenemend aantal burgerslachtoffers en
ontheemden geleid - het aantal ontheemden zou inmiddels 250.000 bedragen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 181 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU verwelkomde het staakt-het-vuren in Sa’dah. De EU is van mening dat er geen militaire
oplossing is voor de crisis, en roept de regering van Jemen op een proces van dialoog met alle
partijen te starten. In dit verband heeft de EU er met klem op gewezen dat alle conflictpartijen
verplicht zijn de mensenrechten en het internationale humanitaire recht te respecteren. Met name
herinnerde zij eraan dat alle maatregelen moeten worden genomen die nodig zijn om de burger-
bevolking te beschermen en burgers die dat wensen, toe te staan het conflictgebied te ontvluchten
naar veilige oorden, de VN en ngo's toegang te verlenen tot gebieden waar ontheemden hun
toevlucht hebben gezocht en zo snel mogelijk toe te staan dat dringende medische en humanitaire
noodhulp de ontheemden kan bereiken.
De EU verwacht dat de regeringspartij en de oppositie een consensus bereiken over de organisatie
van verkiezingen in 2011. De EU moedigde alle politieke partijen aan de gemaakte afspraken na te
komen en de maatregelen uit te voeren die nodig zijn om het kiesstelsel te verbeteren en de
democratie te versterken, door meer gewicht te geven aan het parlement en de parlementaire
fracties. In dit verband riep de EU alle politieke partijen op zich ernstig te beraden op de
aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU, met name die in verband met het
kiesrecht.
De EU uitte haar bezorgdheid over de toenemende beperkingen van de vrijheid van media in Jemen
naar aanleiding van nieuwsberichten over de gebeurtenissen in het zuiden van het land. De EU riep
de regering op de mediavrijheid en de toegang tot informatie als grondrechten te garanderen.
6.6 Azië en Oceanië
Afghanistan
Hoewel er sedert de val van de Taliban aanzienlijke vooruitgang is geboekt, wordt Afghanistan nog
steeds met belangrijke uitdagingen geconfronteerd: het proces van overgangsrechtspraak voor de
behandeling van mensenrechtenschendingen vóór de val van de Taliban, vrouwenrechten, kinder-
rechten (Afghanistan is een van de prioritaire landen voor de uitvoering van de richtsnoeren van de
EU over kinderen en gewapende conflicten), een onbetrouwbaar rechtsstelsel, de doodstraf,
willekeurige detenties, vrijheid van meningsuiting, mensenrechtenverdedigers, straffeloosheid en
burgerslachtoffers bij het conflict.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 182 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft zich in 2009 bijzonder ongerust getoond over het feit dat de voorgestelde nieuwe wet
over de "Shi’ite Personal Status" in strijd is met de grondwettelijke en internationale verplichtingen
van Afghanistan. De EU erkende ten volle de soevereiniteit van het wetgevingproces van de
Islamitische Republiek Afghanistan, en dat artikel 131 van de Afghaanse grondwet in de
mogelijkheid voorziet voor de sjiitische gemeenschap een specifieke wet voor personele zaken in
het leven te roepen. De EU was ingenomen met de wijziging van een aantal bepalingen van de wet
"Personal Affairs of the Followers of Shia Jurisprudence", maar blijft zich zorgen maken over
sommige artikelen van die wet, die in strijd zijn met de verplichtingen van de Islamitische
Republiek Afghanistan uit hoofde van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke
rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en het
Verdrag inzake de rechten van het kind. De EU was echter ingenomen met de bekendmaking van de
wet inzake uitbanning van geweld tegen vrouwen in de Iraanse staatscourant op 7 oktober 2009. Dit
was een welkome stap voorwaarts in de bevordering van de vrouwenrechten in Afghanistan.
Conform de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en de bestrijding van alle vormen van
discriminatie van vrouwen is de EU de regering van Afghanistan blijven aansporen haar
internationale verplichtingen inzake mensenrechten na te komen. Doel daarvan was eerbiediging
van de mensenrechten voor alle Afghaanse burgers, ook vrouwen en kinderen, te garanderen.
Voorts heeft de EU het opstellen van een actieplan inzake de uitvoering van de aanbevelingen 1325
en 1820 van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, veiligheid en vrede aangemoedigd. Dit waren de
belangrijkste boodschappen tijdens een aantal démarches bij de Afghaanse regering.
De EU blijft een belangrijke donor inzake mensenrechten in Afghanistan. Het
wederopbouwprogramma, dat door de Europese Commissie beheerd wordt, blijft op schema wat
betreft de toezegging om 700 miljoen euro uit te trekken voor het financieren van de wederopbouw
in de periode 2007-2010. Het omvat een belangrijke component mensenrechten/civiele samen-
leving, onder meer steun voor sociale bescherming voor de meest kwetsbaren (21 miljoen euro).
Voorts steunt de EU de eerbiediging van de mensenrechten via het Europees instrument voor
democratie en mensenrechten (EIDHR). Projecten die gefinancierd worden in het kader van de
landenspecifieke steunregeling voor Afghanistan sinds 2007 variëren van bevordering van de
transparantie van de overheid en verantwoording, tot bewustmaking van mensenrechten en mensen-
rechtentraining.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 183 BIJLAGE DG E/HR NL
Steun voor Afghaanse maatschappelijke organisaties en ngo's wordt ook bevorderd door het
thematische programma "niet-statelijke actoren bij ontwikkeling". In februari 2009 is een oproep tot
het indienen van aanvragen uitgegaan. Dit is een "op actoren gericht" programma dat de capaciteit
van de maatschappelijke organisaties beoogt te versterken als voorwaarde voor een meer
rechtvaardige, open en democratische samenleving via steun voor hun "eigen initiatieven". Een van
de specifieke doelstellingen van deze oproep om voorstellen in te dienen is bij te dragen tot vrede
en verzoening via bemiddeling, verantwoording en bevordering van mensenrechten, en daarbij het
belang van een dialoog op gemeenschapsniveau te erkennen.
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om toezicht te houden op de
presidentsverkiezingen en de verkiezingen voor de provincieraad die plaatsvonden op 20 augustus
2009. De verkiezingswaarnemingsmissie concludeerde dat de verkiezingen, de eerste onder
Afghaanse leiding sinds decennia, gekenmerkt werden door verslechterende veiligheids-
omstandigheden die onvermijdelijk het verloop van de verkiezingen beïnvloed hebben, hoezeer de
Afghaanse autoriteiten, met name de onafhankelijke kiescommissie, ook hun best hebben gedaan.
De oproep van de Taliban om de verkiezingen te boycotten, ging gepaard met een toename van het
aantal aanvallen, die gewonden en slachtoffers onder de burgerbevolking hebben gemaakt. Het was
dan ook een hele prestatie dat de verkiezingen überhaupt plaatsgevonden hebben. De verkiezings-
dag werd ontsierd door een aantal gewelddadige voorvallen, onder meer raketaanvallen en explosies
die gericht waren op stembureaus en overheidsgebouwen in het hele land. Afgezien daarvan, heeft
de verkiezingswaarnemingsmissie grootschalige manipulatie van stemmen geconstateerd op het
niveau van de stembureaus, en ondanks de wettelijke bepalingen inzake fraudeopsporing en door de
onafhankelijke kiescommissie opgestelde mitigatiemaatregelen zijn honderdduizenden frauduleuze
stemmen in de telbureaus aanvaard en opgenomen in de voorlopige officiële resultaten.
Bangladesh
Na een tweejarig door de militairen gesteund overgangsbewind van een technocratische interim-
regering, werd de noodtoestand in december 2008 volledig opgeheven. Een verkiezings-
waarnemingmissie van de EU (EOM) werd gestuurd om als waarnemer te fungeren bij de
parlementsverkiezingen op 29 december, waarbij de Awami League (AL) als overwinnaar uit de
bus is gekomen. De verkiezingswaarnemingsmissie vond dat de verkiezingen op een professionele,
transparante en geloofwaardige wijze zijn verlopen, en een belangrijke stap betekenden bij het
herstel van het democratische bestuur in het land.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 184 BIJLAGE DG E/HR NL
Een essentiële uitdaging voor de nieuwe regering blijft de toepassing van de mensenrechten-
verdragen en -overeenkomsten, ten einde de normen verder te verhogen. Dit behelst ook het verder
doorvoeren van enkele essentiële hervormingen die door de interim-regering zijn ingeleid, zoals de
instelling van de nationale mensenrechtencommissie (NHRC) en de versterking van de corruptie-
bestrijdingscommissie (ACC).
Een delegatie hoge EU-vertegenwoordigers heeft op 7-9 juni 2009 een bezoek gebracht aan
Bangladesh. Dit was het derde dergelijke bezoek aan het land en het eerste op het niveau van de
vice-ministers. De delegatie onderstreepte het belang van sterke en onafhankelijke overheids-
instellingen, met name de mensenrechtencommissie en de corruptiebestrijdingscommissie, om te
komen tot goed bestuur en bescherming van de mensenrechten. Er werd ook opgeroepen actie te
ondernemen om de aanhoudende mensenrechtenproblemen aan te pakken, met name de
buitengerechtelijke executies en de foltering door de veiligheidstroepen. De delegatie was zeer
verontrust over de talrijke sterfgevallen in gevangenschap van BDR jawans (soldaten of leden van
de Bangladesh Rifles die van muiterij beschuldigd worden), en drong er op aan dat al die sterf-
gevallen grondig worden onderzocht en de schuldigen worden gestraft).
Voortbouwend op dat bezoek, heeft ook een delegatie van mensenrechtenambassadeurs van drie
EU-lidstaten een bezoek gebracht aan Bangladesh op 11-15 oktober 2009.
Birma/Myanmar
De EU blijft van plan om direct actie te ondernemen op basis van zijn mensenrechtenagenda,
ondanks de zware moeilijkheden die worden ondervonden. De rapporten van Tómas Ojea Quintana,
speciale VN-rapporteur inzake mensenrechten, hebben de aandacht gevestigd op de zware en
systematische schendingen van de fundamentele vrijheden in het land. De EU heeft zich consequent
ingezet voor de verlenging van zijn mandaat. De EU heeft ook een rol gespeeld bij de aanneming
van resoluties waarin de aanhoudende schendingen van de mensenrechten en de discriminatie van
etnische groepen worden veroordeeld door de Mensenrechtenraad van de VN in maart en september
2009 en door de derde Commissie van de AVVN in oktober 2009.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 185 BIJLAGE DG E/HR NL
De militaire regering heeft niet gereageerd op de herhaalde oproepen van de internationale
gemeenschap, onder leiding van de VN, om alle politieke gevangenen, inclusief Aung San Suu Kyi,
vrij te laten. Volgens de meeste ramingen, is het aantal politieke gevangenen tijdens die periode
gestegen tot meer dan 2.100. De slepende conflicten met verschillende etnische minderheden
gingen door, zowel aan de Chinese en de Thaise grens, en hebben tot ernstige mensenrechten-
schendingen geleid en de lokale bevolking veel leed berokkend. De druk op de Rohingya-
minderheid om het land te verlaten is toegenomen.
De verslechtering van de sociaal-economische omstandigheden heeft zich ook doorgezet. Terwijl
naar schatting 80 % van de bevolking op het platteland leeft, blijven er ernstige problemen met de
landbouw en de voedselvoorziening.
Tegen die achtergrond heeft de EU een actief beleid gevoerd om die situatie te verhelpen en druk
uit te oefenen op de regering om schending van de mensenrechten te onderzoeken en ervoor te
zorgen dat de schuldigen ter verantwoording worden geroepen. De EU heeft Birma/Myanmar
systematisch aan de orde gesteld in alle desbetreffende fora, zowel multilaterale (VN, ASEAN,
ARF, enz.) als bilaterale (bijeenkomsten van de politieke dialoog op het hoogste niveau met alle
belangrijke spelers (China, India, ASEAN-landen, Canada, Australië, Verenigde Staten, enz.). De
speciale gezant van de EU, Piero Fassino, die in 2007 is benoemd, is blijven samenwerken met de
EU-partners om een gezamenlijke aanpak met het oog op de verbetering van de
mensenrechtensituatie te ontwikkelen.
De EU heeft herhaaldelijk verklaringen afgelegd waarin de mensenrechtenschendingen in
Birma/Myanmar veroordeeld worden, en de beperkende maatregelen aangescherpt naar aanleiding
van het vonnis dat in augustus 2009 tegen Daw Aung San Suu Kyi is uitgesproken. Parallel
daarmee heeft de EU de buurlanden van Birma/Myanmar - China, India en de ASEAN-landen -
aangespoord om de diplomatieke druk op te voeren, in verschillende gevallen met goede resultaten.
Dit beleid heeft de militaire regering in moeilijkheden gebracht, maar nog niet tot een gedrags-
verandering geleid.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 186 BIJLAGE DG E/HR NL
De militaire regering heeft beloofd in 2010 verkiezingen te houden als onderdeel van haar route-
kaart naar een "gedisciplineerde democratie". De verkiezingswetten zijn op 8 maart 2010 bekend-
gemaakt, maar de datum van de verkiezingen is nog niet bekend. Deze wetten lijken de autoriteiten
een aanzienlijke macht te geven over het verloop van de verkiezingen en van de campagne; zij
annuleren de verkiezingsuitslagen van 1990 waarbij de NLD een overweldigende meerheid had en
verplichten de partij ertoe Aung San Suu Kyi te royeren. Ten gevolge van de aanneming van deze
beperkende en onrechtvaardige wetten, kondigde de NLD op 29 maart 2010 aan niet aan de
verkiezingen te kunnen deelnemen. Ten tijde van dit schrijven moesten andere oppositiepartijen en
etnische groepen zich nog uitspreken over hun deelname. De EU blijft er bij de autoriteiten op
aandringen om de voorwaarden te scheppen voor vrije en eerlijke verkiezingen, wat onder meer
inhoudt dat alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk worden vrijgelaten en dat er een inclusief
politiek proces komt dat openstaat voor oppositionele en etnische groeperingen. De EU blijft bereid
te reageren op positieve ontwikkelingen in Birma. De EU heeft geconstateerd dat, zonder de
deelneming van de etnische groepen, die 45 % van de bevolking uitmaken, en van de oppositie-
partijen, de verkiezingen slechts een geringe legitimiteit zullen hebben.
De EU heeft geprobeerd om Birma/Myanmar niet te isoleren, en is de grootste verlener van
humanitaire en aanverwante hulp aan het land geweest. Ondanks de toename van de hulp bedroeg
de totale steun per hoofd van de bevolking in 2008 maar ongeveer 9 euro, terwijl dat in Laos
ongeveer 65 euro is. Hoewel veel EU-hulp is gegaan naar gebieden die nog steeds aan het herstellen
zijn van de cycloon Nargis, komen de EU-programma's alle delen van het land ten goede. Een deel
van de hulp is gegaan naar een vluchtelingenkamp over de Thaise grens.
Rechtstreekse mensenrechtenactiviteiten hebben in Birma/Myanmar nauwelijks een kans gekregen.
De EU heeft daarom naar indirecte maatregelen moeten grijpen, en heeft een mensenrechten-
dimensie geïntegreerd in alle EU-bijstandsprogramma's. De EU heeft geprobeerd om banden aan te
knopen met het maatschappelijk middenveld en delen van de overheid, en de regering aangesproken
op haar verantwoordelijkheid om de millenniumdoelstellingen te halen.
Cambodja
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EOM) gestuurd als waarnemer bij de
parlementsverkiezingen van 27 juli 2008. De verkiezingswaarnemingsmissie heeft opgemerkt dat er
een vreedzamer en opener klimaat is dan bij vorige verkiezingen, maar problemen geconstateerd
met de kiezersregistratie en het gebruik van overheidsmiddelen alsmede een gebrek aan vertrouwen
in de organisatie van de verkiezingen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 187 BIJLAGE DG E/HR NL
In 2009 heeft de EU als punt van zorg genoemd de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting
voor politici van de oppositie, zoals oppositieleider Sam Rainsy, de oppositieparlementsleden
mevrouw Mu Sochua en de heer Ho Vann, journalisten en ngo's. Een veelgebruikt middel was het
misbruik van wetten inzake laster en desinformatie. Grote bezorgdheid was er over mensen die van
hun land verdreven worden, en miskenning van de rechten van etnische bevolkingsgroepen. De EU
heeft in augustus 2009 een verklaring afgelegd en heeft deze zaken bij de regering aangekaart
tijdens het laatste gezamenlijke comité in maart 2009 en in de subgroep Institutionele
hervormingen, bestuur en mensenrechten in november 2008.
In aansluiting op de bijeenkomst van die groep vond een conferentie plaats waar verschillende
mensenrechtenkwesties op de agenda stonden, met ruime deelneming van maatschappelijke
organisaties en regeringsvertegenwoordigers. Die conferentie werd gevolgd door een studiereis
voor Cambodjaanse ngo's naar Europa (Brussel en Straatsburg) om de mensenrechtenproblemen te
bespreken met de vertegenwoordigers van de Europese Commissie, het Europees Parlement (onder
meer een bezoek aan de subcommissie mensenrechten), de Raad van Europa en Europese ngo's en
wetenschappers.
In december 2009 heeft de EU haar bezorgdheid geuit over het besluit van de Cambodjaanse
regering om een groep etnisch Oeigoerse asielzoekers onder dwang terug te sturen naar China
voordat hun status overeenkomstig het internationale vluchtelingenrecht was onderzocht. De EU
heeft bij de Cambodjaanse regering aangedrongen op een herziening van de asielprocedures om
deze in overeenstemming te brengen met de verplichtingen van Cambodja uit hoofde van het
internationale recht.
Er lopen momenteel 14 projecten in Cambodja in het kader van het Europees instrument voor
democratie en mensenrechten, die een oplossing moeten brengen voor de problemen omtrent onder
meer inheemse volkeren, vrouwenrechten, kinderrechten, het maatschappelijk middenveld, de
media, en mensenhandel.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 188 BIJLAGE DG E/HR NL
China
De EU was over de hele periode ingenomen met de vorderingen van China op het gebied van de
erkenning van de economische rechten van de burgers en met de toezegging van China om het
strafrechtstelsel te hervormen. De mensenrechtensituatie in China baarde de EU echter nog steeds
grote zorgen en zij betreurde dat op een aantal zorgpunten nog maar weinig vooruitgang te merken
was, onder meer de rechtsstaat, de regulering van juridische beroepen, vrijheid van meningsuiting,
vereniging en godsdienst of levensovertuiging, de rechten van personen die tot een minderheid
behoren, en het feit dat de doodstraf nog steeds veelvuldig toegepast wordt.
De internationale gemeenschap bleef China sterk in het vizier houden, door de vele gebeurtenissen
en gedenkdagen in 2008 en 2009. In dat verband herhaalde de EU dat het veel belang hecht aan de
uitwisselingen met China over mensenrechten.
In de verslagperiode hebben er drie ronden van de mensenrechtendialoog tussen de EU en China
plaatsgevonden: de 26e vond plaats in Beijing op 28 november 2008, de 27e op 13 mei 2009 in
Praag en de 28e in Beijing op 20 november 2009. Zoals gebruikelijk, vormden werkbezoeken of
ontmoetingen in de marge telkens een integrerend deel van het programma.
Een lijst van afzonderlijke zorgpunten werd door de EU overhandigd in de aanloop naar elke
dialoogronde. Na elke dialoogronde vonden seminars van juridische deskundigen plaats, tussen
vooraanstaande wetenschappers over specifieke thema's.
De EU startte in nauwe samenwerking met het Europees Parlement en het maatschappelijk
middenveld, een interne evaluatie van de dialoog. Met China zullen aanbevelingen worden
besproken ter verbetering van het effect van de dialoog.
Tijdens de dialoog werd geregeld van gedachten gewisseld over de recente ontwikkelingen in China
en de EU op mensenrechtengebied. De EU was ingenomen met het eerste actieplan inzake
mensenrechten dat China heeft opgesteld voor 2009-2010. De EU bleef China aansporen om het
IVBPR, dat door China in 1998 is ondertekend, te ratificeren, en een snelle toetreding tot het statuut
van Rome te overwegen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 189 BIJLAGE DG E/HR NL
Op het gebied van vrijheid van meningsuiting en van vereniging, met name via nieuwe
technologieën, vielen negatieve ontwikkelingen te constateren in China. In december 2008 werd een
aantal activisten, onder meer de vooraanstaande activist Liu Xiabao, aangehouden, en vervolgd of
gevangen gehouden voor hun betrokkenheid bij het Charter 08-initiatief. De EU bleef haar zorg
uiten over de situatie van de winnaar van de Sacharov-Prijs Hu Jia, en drong er bij China op aan de
bepalingen voor buitenlandse journalisten ook te laten gelden voor de Chinese pers, gezien de
toenemende druk op journalisten en bloggers.
De EU legde het accent op de rechtsstaat, met name wat betreft de regulering van het juridische
beroep en het feit dat advocaten hun beroep moeten kunnen uitoefenen zonder bemoeienis van
buitenaf. De EU heeft zich ook bezorgd getoond over de uitoefening van het petitierecht en het
systematisch intimideren van deelnemers aan petities. De EU uitte haar bezorgdheid over de situatie
van advocaat Gao Zhisheng, die sinds 2009 vermist is. De EU heeft China opgeroepen om het
systeem van rehabilitatie door arbeid op te heffen, en alle vormen van willekeurige detentie af te
schaffen. De EU heeft China opgeroepen zich meer te gaan inspannen om foltering en slechte
behandeling in detentie te verminderen.
De veelvuldige toepassing van de doodstraf blijft zorgen baren. De EU heeft China opgeroepen het
aantal misdrijven waarop de doodstraf staat, terug te dringen, en de transparantie van het proces en
de herzieningsprocessen te vergroten. Conform de EU-richtsnoeren over de doodstraf, heeft de EU
verscheidene openbare verklaringen afgelegd waarin een aantal executies in China veroordeeld
worden.
De EU is de gevolgen van de gebeurtenissen in Lhasa op 14 maart 2008, en de daaropvolgende
onrust in Tibetaanse gebieden, blijven volgen, en heeft bijzondere aandacht geschonken aan de
onrust in Ürümqi en de autonome regio Xinjiang Uighur in juli 2009 en de nasleep daarvan.
De EU heeft ook de eerste Universal Periodic Review van China in de Mensenrechtenraad in
februari 2009 op de voet gevolgd, en China aangemoedigd de aanbevelingen die het tijdens het
evaluatieproces heeft geaccepteerd, op te volgen. Tijdens de dialoogsessies, hebben de EU hun
samenwerking in VN-fora grondig besproken, en heeft de EU China verzocht een vaste uitnodiging
te verstrekken met betrekking tot de speciale procedures van de VN en meer samen te werken met
het OHCHR.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 190 BIJLAGE DG E/HR NL
De inspanningen van de EU om een constructieve mensenrechtendialoog met China te
onderhouden, worden voortgezet in het kader van de onderhandelingen over de sluiting van een
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, die een goede gelegenheid bieden om China aan te
moedigen op dit gebied nieuwe wettelijke verplichtingen aan te gaan.
Noord-Korea
De grove schendingen van de mensenrechten in de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK)
bleven de EU ernstige zorgen baren. De EU heeft zich in internationale fora herhaaldelijk bezorgd
getoond en er bij Pyongyang op aangedrongen verbetering te brengen in de situatie. Zo heeft de
VN-mensenrechtenraad, via een gezamenlijk initiatief van de EU en Japan, een resolutie
aangenomen waarbij het mandaat van de speciale VN-rapporteur over de mensenrechtensituatie in
Noord-Korea met een jaar werd verlengd. De Derde Commissie van de AVVN heeft op
19 november 2009 een door de EU en Japan aangenomen resolutie over mensenrechten in Noord-
Korea aangenomen. Problemen in verband met de mensenrechten werden ook rechtstreeks
aangekaart bij Noord-Korea door plaatselijke ambassadeurs van de EU-lidstaten in Pyongyang,
tijdens vergaderingen met functionarissen van Noord-Korea in Brussel of andere EU-lidstaten.
Tijdens de regelmatige officiële EU-bezoeken aan Pyongyang op het niveau van de regionale
directeuren in maart en oktober 2009, heeft de EU er bij Noord-Korea sterk op aangedrongen alle
mensenrechten en fundamentele vrijheden ten volle te eerbiedigen en de aanbevelingen van de
desbetreffende resoluties op te volgen, onder meer de resolutie over de mensenrechtensituatie in
Noord-Korea die in november 2008 is aangenomen. De EU heeft Pyongyang aangemoedigd om als
vertrouwenwekkende maatregel volledig samen te werken met de mensenrechtenmechanismen van
de VN, en onder meer de speciale rapporteur volledige vrije en ongehinderde toegang tot Noord-
Korea te verlenen. De EU heeft Pyongyang ook aangespoord om een zinvolle dialoog over mensen-
rechten met de EU en haar lidstaten te voeren. De EU heeft zich opnieuw bereid verklaard de
bilaterale dialoog over mensenrechten met Noord-Korea te hervatten, en expertise en constructieve
samenwerking aangeboden over specifieke aspecten van de mensenrechten, en gepoogd deze
specifieke dialoog los te zien van de mensenrechtenresoluties die op initiatief van de EU door de
VN zijn aangenomen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 191 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft zich zeer bezorgd getoond over het feit dat in Noord-Korea mensen nog steeds de
doodstraf krijgen en geëxecuteerd worden. Zij heeft er bij Pyongyang ten zeerste op aangedrongen
een einde te maken aan de wijdverspreide systematische grove schendingen van de civiele,
politieke, economische, sociale en culturele rechten, zijn inwoners te beschermen, het probleem van
de straffeloosheid aan te pakken en ervoor te zorgen dat degenen die de mensenrechten hebben
geschonden berecht worden door een onafhankelijke rechter, volledige, veilige en ongehinderde
toegang te verschaffen tot humanitaire hulp en humanitaire agentschappen toe te staan om die op
onpartijdige wijze af te leveren. De EU heeft Noord-Korea gemaand om de achterliggende oorzaken
van het vluchtelingprobleem aan te pakken en een veilige en waardige terugkeer van vluchtelingen
mogelijk te maken. In afzonderlijke demarches op verschillende niveaus heeft de EU Beijing
voortdurend gevraagd zich toegeeflijk op te stellen tegenover Noord-Koreanen die de grens met
China oversteken op zoek naar voedsel, en zijn beleid ten opzichte van die vluchtelingen, die de
doodstraf riskeren wanneer zij terug naar Noord-Korea gestuurd worden, bij te stellen.
De EU heeft akte genomen van de constructieve betrokkenheid van Noord-Korea bij de Universal
Periodic Review, de rechten van het kind en van enkele positieve stappen, op juridisch en praktisch
gebied, betreffende de gehandicaptenrechten. De EU is de voedseltekorten in Noord-Korea op de
voet blijven volgen en blijft bereid om bij crisissen voedselhulp te verstrekken.
Fiji
Naarmate het militaire regime van legerleider Bainimarama zijn macht verstevigt, worden alle
bemiddelingspogingen van de internationale gemeenschap afgewezen, ook die van de VN, het
Pacific Islands Forum, het Gemenebest en de EU. Er zijn steeds meer twijfels bij de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, terwijl de vrijheid van meningsuiting door nieuwe
wetgeving sterk werd ingeperkt. De EU reageerde door haar bijdrage op grond van de
Overeenkomst van Cotonou (middelen voor suiker) op te schorten, en tegelijk het regime aan te
sporen om uit zijn isolement te treden door de eerste stappen naar een betekenisvolle dialoog te
zetten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 192 BIJLAGE DG E/HR NL
Het militaire regime van legerleider Bainimarama heeft zijn controle in 2009 verstevigd door
middel van een aantal maatregelen. In april heeft het de grondwet afgeschaft en de rechters
geschorst. Er zijn noodverordeningen vastgesteld om samenscholingen te beperken en de vrijheid
van de media te beperken, die een jaar later nog steeds van kracht zijn. De onafhankelijkheid van de
opnieuw ingestelde rechterlijke macht, blijft vragen oproepen. Beloften in verband met het aangaan
van een politieke dialoog zijn niet gehouden en door de regering aangestelde censoren controleren
de media. Het Pacific Island Forum en het Gemenebest hebben Fiji als lid geschrapt. De EU heeft
haar bijdrage op grond van de Overeenkomst van Cotonou (middelen voor suiker) opgeschort, en
heeft tegelijk het regime aangespoord om uit zijn isolement te treden door de eerste stappen naar
een betekenisvolle dialoog te zetten en de democratie in Fiji snel te herstellen.
India
De EU-missies in Delhi hebben steeds meer aandacht besteed aan inzet voor mensenrechten-
kwesties, naar manieren gezocht om de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten succesvol toe te
passen, met name wat betreft mensenrechtenverdedigers, vrouwen en kinderen. De activiteiten
omvatten een onderzoeksmissie naar Orissan in december 2008 om de situatie van de religieuze
minderheden te onderzoeken, en als waarnemer te fungeren bij het proces van een prominente
mensenrechtenverdediger in Chhattisgarh.
De meest recente jaarlijkse mensenrechtendialoog tussen India en de EU, die plaatsvond op
27 februari 2009, betekende een nieuwe stap voorwaarts in de samenwerking tussen de EU en India
op het gebied van mensenrechten, zowel op bilateraal als op multilateraal vlak.
De EU financiert een aantal projecten in India voor een heel spectrum aan mensenrechtenkwesties,
onder meer het uitbannen van kinderarbeid, mensenrechten, voorkomen van foltering,
gehandicaptenrechten, de rechten van gemarginaliseerde groepen, en toegang tot de rechter voor
kwetsbare bevolkingsgroepen.
De EU heeft in het kader van de internationale mensenrechtendag op 10 december 2009 een
seminar georganiseerd en tegelijk in het kader van het EIDHR een "oproep tot het indienen van
voorstellen" aan India gericht. Indische instellingen kunnen een in reactie daarop met een voorstel
komen, aangezien de EU wil bijdragen tot de opbouw van nationale instellingen voor de
mensenrechten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 193 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft ook deelgenomen aan een conferentie in oktober 2008, over de rol van nationale
instellingen inzake de rechten van inheemse volkeren, die werd georganiseerd door het Aziatische
netwerk van inheemse stammen, met participatie van de speciale rapporteur van de VN over de
situatie van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van inheemse volkeren, de voormalige
VN-rapporteur inzake het recht op adequate huisvesting en de nationale commissie voor de
bescherming van kinderrechten van India. Aangezien Azië geen regionaal mensenrechten-
mechanisme heeft, bood deze conferentie, en het project waarvan het onderdeel is, een waardevol
regionaal platform.
Indonesië
De uitgebreide partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die de EU en Indonesië op
9 november 2009 hebben ondertekend, zal het toekomstige kader zijn voor een meer
gestructureerde bespreking van de mensenrechten. Eerbiediging van de democratische beginselen
en de fundamentele mensenrechten is een essentieel element van de overeenkomst (artikel 1, lid 1).
Beide partijen bevestigden hun gedeelde waarden zoals die zijn verwoord in het VN-handvest
(artikel 1, lid 2), gehechtheid vaan de beginselen van goed bestuur, rechtsstaat, waaronder de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en corruptiebestrijding (artikel 1, lid 5) en kwamen
overeen te gaan samenwerken op het gebied van mensenrechten en juridische zaken (artikel 2,
onder f). Artikel 26 voorziet met name in samenwerking bij de bevordering en bescherming van de
mensenrechten. In een gezamenlijke verklaring van 9 november 2009, hebben Indonesië en de EU
mensenrechten en democratie aangemerkt als een van de prioriteiten voor onmiddellijke actie, waar
in 2010 verder aan gewerkt moet worden in afwachting van de ratificatie van de overeenkomst.
Conform het beginselbesluit van 2007 om een bilaterale mensenrechtendialoog in te stellen om
zienswijzen en praktijken uit te wisselen inzake mensenrechten met wereldwijde, regionale en
nationale betekenis, en conform de overeenkomst over het mandaat die werd bereikt tijdens de
bijeenkomst op hoog ambtelijk niveau tussen de EU en Indonesië in Jogjakarta op 13-14 juli 2009,
ging de dialoog officieel van start op 9 november 2009 tijdens de bijeenkomst van de ministers van
buitenlandse zaken van de EU en Indonesië in Jakarta. De eerste vergadering vind plaats in de
eerste helft van 2010 in Jakarta. Het besluit om een mensenrechtendialoog te voeren met de EU is
een eerste concrete stap en een positief signaal in verband met de inzet van Indonesië voor de
mensenrechten. Het land heeft alle belangrijke mensenrechtenverdragen goedgekeurd, behalve het
ICRMW, en zijn nationale mensenrechteninstelling, Komnas HAM, speelt een belangrijke rol bij de
bescherming en bevordering van de mensenrechten.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 194 BIJLAGE DG E/HR NL
Indonesië heeft ook een essentiële rol gespeeld bij de instelling van de nieuwe Inter-
gouvernementele Commissie inzake mensenrechten van de ASEAN. Om een voorbeeld te stellen
binnen de ASEAN heeft het een onafhankelijk lid van een vooraanstaande Indonesische ngo als zijn
vertegenwoordiger in de Commissie benoemd.
In 2009, een verkiezingsjaar in Indonesië met parlementsverkiezingen in april en presidents-
verkiezingen in juli, heeft de EU een missie van verkiezingsexperts voor de parlementsverkiezingen
uitgevoerd, met speciale aandacht voor Atjeh, en als waarnemer gefungeerd bij het
verkiezingsproces en politieke analyse verstrekt.
De EU-missies in Jakarta hebben een specifieke taskforce voor mensenrechten ingesteld, bestaande
uit de politieke consulenten van de EU-delegatie en de ambassades van de lidstaten. De EU heeft in
november 2008 een reeks mensenrechtenproblemen formeel aangekaart bij de regering van
Indonesië, onder meer de doodstraf en het Internationaal Strafhof. Negen mensenrechtenprojecten
krijgen momenteel steun uit het EIDHR, en behelzen thema's als vrouwenrechten, kinderrechten en
foltering. Tijdens een belangrijk seminar op hoog niveau naar aanleiding van de ondertekening van
de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Indonesië in november 2009,
stonden met name de mensenrechten centraal. De EU-richtsnoeren inzake mensenrechten zijn in het
Bahasa vertaald en krijgen een brede verspreiding. De EU volgt de mensenrechtensituatie op de
voet via regelmatige mensenrechtenmissies, met name in gevoelige regio's als Atjeh en Papua, waar
er specifieke punten zijn, onder meer in verband met waarheids- en verzoeningsprocessen en
kwesties die te maken hebben met de speciale autonomie die aan die provincies is verleend.
Japan
De EU heeft met bezorgdheid vastgesteld dat de doodstraf nog steeds wordt toegepast en dat het
aantal executies de afgelopen periode in Japan fors is toegenomen. De missiehoofden in Tokio
hebben diverse ontmoetingen met leden van de Japanse regering, de parlementsleden en met ngo's
belegd om de boodschap van de EU aangaande de onaanvaardbaarheid van de doodstraf over te
brengen. De EU heeft derhalve met bijzondere belangstelling nota genomen van de benoeming, in
september 2009, van een nieuwe minister van Justitie die voorheen lid was van de parlementaire
liga tegen de doodstraf. De EU en Japan hebben hun overleg inzake mensenrechten, dat om de zes
maanden in Genève of Brussel plaatsvindt, voortgezet.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 195 BIJLAGE DG E/HR NL
Laos
De EU heeft haar dialoog met Laos over bestuur en mensenrechten voortgezet en geïntensiveerd.
De EU is toezicht blijven uitoefenen op het lot van een aantal door de VN-mensenrechtenraad als
vluchtelingen beschouwde Hmong, die in december 2009 uit Thailand verdreven werden. (De
regering van Laos was niet bereid hun volledige toegang te verlenen, zoals de VN had gevraagd).
De EU heeft actief gepoogd hen te lokaliseren, en waar passend, hun asiel in andere landen te
verlenen. Ook in die periode zijn in het kader van het EIDHR vier projecten in Laos uitgevoerd,
waaruit steun wordt verleend voor de versterking van het maatschappelijk middenveld, kinder-
rechten, en mensenrechteneducatie.
Maleisië
In afwachting van meer gestructureerde betrekkingen - Maleisië denkt na over de voordelen van het
sluiten van een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de EU - wordt op een ad-hoc-
manier met mensenrechtenkwesties omgegaan, al toont Maleisië bereidheid om samen te werken en
het wederzijds begrip te verbeteren.
Maleisië heeft ook de nauwere samenwerking tussen de EU en ASEAN, onder meer met de nieuw
ingestelde intergouvernementele commissie inzake de mensenrechten van de ASEAN, toegejuicht.
De EU heeft ook zorgen over de toepassing van de Internal Security ACT (wet binnenlandse
veiligheid) (ISA) die detentie tot twee jaar zonder formele beschuldiging of proces mogelijk maakt.
Zij heeft op 24 september 2008 een demarche uitgevoerd na de aanhouding van een parlementslid
en twee journalisten op grond van de Internal Security Act.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 196 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU heeft ook het nieuwe proces dat tegen oppositieleider Anwar Ibrahim op de voet gevolgd.
Anwar Ibrahim werd in 1998 tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens sodomie en
corruptie. Hij werd vervolgens in 2004 vrijgelaten nadat de hoogste beroepsinstantie de
beschuldigingen van sodomie had verworpen, maar mag zich nog altijd niet verkiesbaar stellen.
Nadat het verbod afliep in 2008, heeft hij zich kandidaat gesteld bij de verkiezingen en een
parlementszetel behaald, maar hij werd aangehouden voor hij die kon innemen. De EU heeft op
29 augustus 2008 een demarche uitgevoerd, kort na zijn aanhouding, en nog een op 3 juli 2009. De
EU heeft laten weten dat zij zich ernstig zorgen maakt over de behoorlijke rechtsgang, met name
het recht van verdediging en een eerlijk proces.
Nepal
Nepal heeft in 2008 de stap naar de democratie gezet en een vredesproces op gang gebracht, maar
de resultaten die nodig zijn om de problemen van het land op te lossen, laten nog op zich wachten.
Op 8-9 oktober 2009 heeft een delegatie van EU-functionarissen een bezoek gebracht aan Nepal.
Zij benadrukte dat niet optreden bij mensenrechtenschendingen het respect voor de rechtsstaat
ondermijnt, en dat dit op zijn beurt schadelijk is voor een duurzame vrede. De delegatie was vooral
begaan met de verdwijningen, de wijdverspreide straffeloosheid en de meldingen van
mensenhandel. Om vooruit te gaan en de wonden uit het verleden te helpen helen, heeft de delegatie
de schijnwerper gericht op het werk van de mensenrechtenverdedigers. De EU heeft Nepal
aangespoord om de speciale rapporteur van de VN inzake mensenrechtenverdedigers uit te nodigen
het land te bezoeken. Er is echter geen officiële uitnodiging gekomen.
Pakistan
Het samenwerkingsakkoord van de derde generatie (2004) is het kader voor de betrekkingen tussen
de EU en Pakistan. De eerste alinea van deze overeenkomst bevat een essentiële bepaling: "De
eerbiediging van de rechten van de mens en de democratische beginselen, zoals uiteengezet in de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en
buitenlandse beleid van de partijen, en vormt een essentieel onderdeel van deze overeenkomst".
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 197 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU benadrukte in het bijzonder dat de Pakistaanse regering ervoor moet zorgen dat de rechten
van mensen die behoren tot een kwetsbare groep, waaronder vrouwen, kinderen en minderheden,
worden beschermd, en gewelduitbarstingen op een effectieve wijze moet voorkomen. De EU heeft
haar bezorgdheid uitgesproken over de recente aanslagen op leden van religieuze minderheden en
heeft er bij de Pakistaanse autoriteiten op aangedrongen de schuldigen onverwijld voor de rechter te
brengen.
De tweede vergadering van de gezamenlijke Commissie EU-Pakistan vond plaats in Brussel op 18
maart 2009, om politieke kwesties te bespreken (onder meer veiligheid, goed bestuur en
mensenrechten) en economische ontwikkelingen, handels- en samenwerkingsaangelegenheden. Een
vergadering van de subgroep bestuur, mensenrechten en migratie (een onderdeel van de
gezamenlijke commissie, ook bestaande uit subgroepen over handel en samenwerking), vond plaats
op 16 maart 2009. Wat de bescherming van de mensenrechten betreft, besprak de subgroep de
essentiële ondertekening en ratificering van de resterende internationale mensenrechten-
instrumenten, bijstand op dit gebied en zorgpunten betreffende de doodstraf, de juridische status
van vrouwen, de bescherming van religieuze minderheden, de interreligieuze dialoog en de wijze
waarop de Islam in de Europese media aan bod komt. De resultaat van die vergadering heeft de
basis gelegd voor een verbeterde dialoog over mensenrechten.
Op 17 juni 2009 werd in Brussel een ad-hoctop EU-Pakistan gehouden. De EU was ingenomen met
de grote vorderingen die Pakistan heeft gemaakt bij de overgang naar een democratisch civiel
bestuur na de parlementsverkiezingen van februari 2008, en herinnerde aan het belang van de
aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU. De EU erkende de inspanningen
van Pakistan voor de integratie van vrouwen en minderheden in de sociale, economische en
politieke structuren, en spoorde het land ertoe aan deze inspanningen voort te zetten. Beide partijen
benadrukten het belang van een constructieve dialoog tussen de EU en Pakistan in multilaterale
fora, bijvoorbeeld over mensenrechten en ontwapening. Er werd op gewezen dat ratificering en
uitvoering van toepasselijke internationale mensenrechtenverdragen zeer belangrijk is.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 198 BIJLAGE DG E/HR NL
De mensenrechten zijn ook onderdeel van de handelsbesprekingen tussen de EU en Pakistan. Een
van de criteria voor de deelname aan het GSP+ is dat de betrokken landen 27 VN-verdragen of
internationale instrumenten, met name op het gebied van de mensenrechten, hebben geratificeerd en
daadwerkelijk hebben uitgevoerd. Pakistan heeft twee verdragen nog niet bekrachtigd: het Verdrag
tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT) en het
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).
De EU-bijstand voor Pakistan is 200 miljoen euro voor de periode 2007-2010 en 225 miljoen euro
voor 2011-2013 (indicatieve bedragen). Dit omvat thematische bijstand - voor onder meer het
Europees instrument voor democratie en mensenrechten (0,6 miljoen euro in 2009) en de niet-
statelijke actoren en lokale overheden (2,55 miljoen euro in 2009), humanitaire bijstand via ECHO
(71,75 miljoen euro in 2009) en het stabiliteitsinstrument (17,5 miljoen euro in 2009)
De EU heeft in 2008 vier lokale demarches uitgevoerd en in juni 2009 twee, een in juni en een in
december. De regering van Pakistan heeft tot op heden op geen enkele van deze demarches
gereageerd. De recentste EU-demarche in december 2009, tijdens het Zweedse voorzitterschap,
heeft de Pakistaanse regering ertoe opgeroepen tolerantie te bevorderen en de vrijheid van
overtuiging en de vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk te beschermen en discriminerende
wetgeving, met name de wetten op de godslastering, te hervormen. In de demarche van juni 2009
onder het Tsjechische voorzitterschap werd aangespoord tot ratificatie van het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag tegen foltering, het instellen van
een onafhankelijke mensenrechtencommissie, inspanningen tot nakoming van de aanbevelingen van
een EU-verkiezingswaarnemingsmissie in 2008, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de
bescherming van minderheden en de hervorming van de wet op blasfemie, gedwongen
verdwijningen, vrouwenrechten, de toezegging om doodstraffen om te zetten in levenslang en om
de ontheemden te ondersteunen. Bij de demarche onder het Franse voorzitterschap in december
2008 werden de voortzetting van het civiele bestuur in Pakistan , en de toezegging van de EU om de
dialoog en de samenwerking op mensenrechtengebied op alle niveaus te versterken, toegejuicht.
Pakistan werd aangemoedigd de implementatie en de juridische bescherming van minderheden
voort te zetten, internationale verdragen uit te voeren, de democratie te versterken, vrouwenrechten,
minderheden en religieuze vrijheden en de rechten van het kind te respecteren, een moratorium op
de voltrekking van de doodstraf in te stellen met het oog op afschaffing ervan.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 199 BIJLAGE DG E/HR NL
De mensenrechten stonden ook bovenaan de agenda tijdens de recente top EU-Pakistan op het
niveau van de politieke directeuren, waarbij Pakistan de gevoeligheden van de EU rond deze
kwesties onderkende, met name wat betreft de rechten van vrouwen en personen die tot een
minderheid behoren, en waarbij bleek dat op laatstgenoemd punt vooruitgang gemaakt is door het
nemen van specifiek op de verbetering van hun positie gerichte maatregelen.
Filippijnen
De EU bleef waakzaam inzake de mensenrechtensituatie in de Filippijnen, die ondanks enige
vooruitgang een probleem blijft in het land. De EU was ingenomen met de inspanningen van de
regering om de mensenrechten te bevorderen in internationale fora zoals de Intergouvernementele
Commissie inzake mensenrechten van de ASEAN, en met het feit dat de regering onlangs haar
verplichtingen krachtens het VN-Verdrag tegen foltering is nagekomen door de wet tegen foltering
van 2009 aan te nemen.
De EU verwelkomde de afname van het aantal buitengerechtelijke executies, en onderkende de
inspanningen van de regering om die te bestrijden. De EU heeft positief gereageerd op een verzoek
van de regering technische bijstand te verlenen om de Filippijnen te helpen het probleem van de
buitengerechtelijke executies aan te pakken. De EU heeft in oktober 2009 een financierings-
overeenkomst ondertekend betreffende het justitiële steunprogramma EU-Filippijnen (EPJUST), en
een bedrag van 3,9 euro toegewezen voor de uitvoering van het programma.
De EU heeft het vredesproces van Mindanao van nabij gevolgd. Zij was bezorgd over de escalatie
van geweld in Mindanao, met een toenemend aantal burgerslachtoffers en ontheemden, na de
opschorting van de ondertekening van het convenant over de voorvaderlijke gronden. De EU heeft
7 miljoen € verstrekt als humanitaire hulp voor mensen die door het conflict ontheemd en op drift
geraakt zijn alsmede 1 miljoen euro ter ondersteuning van het vredesproces in Mindanao via de
bevordering van dialoog en vertrouwenwekkende maatregelen bij belanghebbenden. De EU heeft
zich in november 2009 verheugd getoond over de nieuwe dynamiek die de regering en het MILF
aan het vredesproces hebben gegeven door de formele vredesgesprekken te hervatten. De EU zal de
situatie in het oog blijven houden en de mogelijkheid van meer rechtstreekse betrokkenheid en
steun in de toekomst open houden.
De EU heeft ook individuele gevallen van mensenrechtenschendingen in de gaten gehouden. Zij
heeft de barbaarse moorden veroordeeld die op 23 november 2009 in Mindanao zijn gepleegd ten
gevolge van politieke rivaliteit bij de verkiezingen. Op mensenrechtenkwesties wordt verder ook
nauwlettend toegezien tijdens de onderhandelingen over een PSO tussen de EU en de Filippijnen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 200 BIJLAGE DG E/HR NL
Sri Lanka
Vanaf januari 2008 tot en met het begin van de periode heeft Sri Lanka gebruik gemaakt van het
"SAP+"-regime op grond van Verordening 732/2008 tot instelling van het algemeen preferentie-
stelsel. Dit biedt handelsstimuli voor landen die essentiële VN-verdragen of internationale
instrumenten, met name op het gebied van de mensenrechten ratificeren en daadwerkelijk uitvoeren.
In oktober 2008 heeft de Europese Commissie echter een formeel onderzoek ingesteld naar
aanleiding van talrijke meldingen dat Sri Lanka nalaat het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), het Verdrag tegen foltering (CAT), het Verdrag inzake
de rechten van het kind (VRK) daadwerkelijk uit te voeren.
In mei heeft de EU, na intensieve gevechten tussen regeringsstrijdkrachten en de LTTE, haar
ontzetting geuit over het verlies van onschuldige levens bij het conflict. De EU heeft er bij de
partijen op aangedrongen al hun verplichtingen krachtens het humanitaire recht en de mensen-
rechtenwetgeving na te komen. De EU verlangde ook dat onafhankelijk onderzoek wordt gedaan
naar de schendingen van deze wetten, opdat de verantwoordelijken voor de rechter kunnen worden
gebracht. Ten slotte riep de EU de regering ertoe op humanitaire toegang tot ontheemden in kampen
mogelijk te maken, en het civiele karakter van de kampen veilig te stellen.
De Commissie heeft op 19 oktober 2009 na grondig onderzoek gerapporteerd dat Sri Lanka nalaat
het IVBPR, het CAT en het CRC daadwerkelijk uit te voeren. Uit het rapport bleek dat het
juridische en institutionele kader in Sri Lanka, waarbinnen deze verdragen ten uitvoer moeten
worden gelegd, ontoereikend is om alle desbetreffende verplichtingen daadwerkelijk na te komen.
Dit gold te meer omdat de noodwetgeving prevaleerde boven andere wetgevingsbepalingen en de
mensenrechten beperkt, hetgeen in strijd is met de Verdragen. Op basis van dit rapport heeft de
Raad van de EU op 15 februari 2010 een besluit aangenomen waarbij Sri Lanka met ingang
15 augustus 2010 wordt uitgesloten van de SAP+-regeling.
De EU blijft zich zorgen maken over de vrijheid van meningsuiting en met name over de aanvallen
tegen mediakanalen en de intimidatie van journalisten, die tot gevolg hebben gehad dat een aantal
vooraanstaande journalisten Sri Lanka heeft verlaten. De EU heeft op 27 oktober 2009 uiting
gegeven aan haar bezorgdheid in een verklaring waarin een oproep wordt gedaan om een einde te
maken aan de straffeloosheid en de mensenrechtenschendingen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 201 BIJLAGE DG E/HR NL
In Sri Lanka gelden nog steeds noodverordeningen en de regering heeft deze in maart 2010
verlengd. De EU heeft een beroep gedaan op de regering om de noodverordeningen in te trekken en
de bij de wet inzake preventie van terrorisme verleende bijzondere bevoegdheden te beperken als
stap naar de totstandbrenging van een omgeving waarin de bevolking van Sri Lanka in vrede en
samenwerking kan samenleven.
Thailand
Tijdens de verslagperiode hebben de opstandige bewegingen in het zuiden hun strijd onverminderd
voortgezet, hetgeen heeft geleid tot voortdurende ernstige mensenrechtenschendingen door zowel
de opstandelingen als de overheid, waaronder leger en politie. De regering leekt echter meer dan
vroeger bereid om samen te werken met de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU,
om dit al lang aanslepende probleem te helpen oplossen. De EU heeft de politieke dialoog
voortgezet die ertoe moet bijdragen dat de hulp op een doeltreffende manier wordt ingezet.
De sleutel tot het aanpakken van het geweld in het zuiden is een effectief rechtsstelsel.
Voortbouwend op de ervaringen met samenwerking in het verleden, heeft de EU daarom nagegaan
of het mogelijk is de oprichting van een rechtsinstituut in Zuid-Thailand te ondersteunen. De EU is
verder blijven zoeken naar manieren om samen te werken met de regering inzake onderwijs en
cultuur, waarbij men zich richt op tweetalig onderricht en de totstandbrenging van een "culturele
ruimte" voor moslims van Maleisische origine.
De EU is blijven samenwerken met de regering om te proberen de rechten van vluchtelingen in
Thailand te garanderen, onder meer de velen onder hen die in kampen langs de Birmaanse grens
verblijven. Thailand heeft de het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 niet ondertekend, en
de "vluchtelingen", die ze als illegale immigranten beschouwt, niet als zodanig erkend. Tijdens die
periode is hun positie kwetsbaarder geworden, wat tot ongerustheid bij de EU en de hele
internationale gemeenschap heeft geleid. Dit gold bij uitstek in drie gevallen: het terug in zee
drijven van Rohingya bootvluchtelingen door troepen, naar verluidt in januari 2009; de deportatie
van Hmong naar Laos in december 2009; de aanhoudende dreigementen om Karen-vluchtelingen
naar Birma/Myanmar te verdrijven, waar zij zich zouden moeten vestigen in een met landmijnen
bezaaid conflictgebied. De EU is daarom een politieke dialoog met de Thaise autoriteiten gestart
om tot een houdbare langetermijnoplossing te komen voor de vluchtelingen die al meer dan 30 jaar
in de kampen leven.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 202 BIJLAGE DG E/HR NL
Oost-Timor
De EU heeft de vorderingen die Oost-Timor heeft gemaakt bij de versteviging van de democratie en
de versterking van de mensenrechten met enthousiasme begroet. De EU heeft met name erkend dat
aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt met de re-integratie van ontheemden in de gemeenschap, en
de re-integratie van de zogenoemde "petitionarissen" in het burgerleven. De EU, die zich zorgen
maakte over de mensenrechtenschendingen door leden van de veiligheidsdiensten, heeft
onderstreept dat versterking van het institutionele kader nodig is, onder meer via hervormingen van
de veiligheidssector, die essentieel zijn voor het consolideren van vrede en stabiliteit in het land. De
EU heeft Oost-Timor tevens aangespoord om de aanbevelingen van de Waarheids- en
Vriendschapscommissie en de Commissie voor Terugkeer, Waarheid en Verzoening met betrekking
tot onrechtvaardigheden in het verleden en geweld tegen de bevolking, op te volgen.
Vietnam
De repressie tegen vreedzame voorvechters van de democratie is in de verslagperiode toegenomen.
De EU heeft vertegenwoordigers naar een aantal processen gestuurd en heeft herhaaldelijk haar
ernstige bezorgdheid geuit ten overstaan van de regering. EU-diplomaten hebben tevens een
onderzoeksmissie uitgevoerd om de meldingen van intimidatie tegen leden van de Boeddhistische
Plum Village-gemeenschap te beoordelen. Er werden nog meer beperkingen opgelegd aan
internetgebruikers en Facebook werd door internet-serviceproviders geblokkeerd. Via haar
regelmatige mensenrechtendialoog en technische bijstand, heeft de EU getracht ervoor te zorgen dat
voorgenomen wetgeving over media en over verenigingen de vrijheid van meningsuiting en van
vereniging niet verder beperkt, in strijd met de verplichtingen van Vietnam in het kader van het
IVBPR.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 203 BIJLAGE DG E/HR NL
6.7 Amerika
Canada
Zowel de EU als Canada is de zaak van vrouwen, vrede en veiligheid zeer toegedaan en wisselen
regelmatig informatie uit over dit thema. Canada is een belangrijke partner bij de jaarlijkse
indiening van de landenresolutie van de AVVN inzake de mensenrechtensituatie van Iran, die actief
gecosponsord en gesteund wordt door de EU. Ook op het gebied van de integratie van
mensenrechten bij crisisbeheersingsoperaties wordt samengewerkt. De EU heeft verduidelijking
gevraagd over het beleid van de huidige Canadese regering wat betreft het verkrijgen van genade
voor Canadese onderdanen die in landen buiten de EU tot de doodstraf veroordeeld zijn. De EU
heeft haar overleg over mensenrechten met Canada, dat twee keer per jaar plaatsvindt, voortgezet.
Deze bijeenkomsten boden de gelegenheid voor open, constructieve uitwisselingen.
Verenigde Staten van Amerika
De EU verwelkomde het in 2009 genomen besluit van de VS om lid te willen worden van de
VN-mensenrechtenraad en samen te werken met het Internationaal Strafhof. Het overleg tussen de
EU en de VS over mensenrechten, dat twee keer per jaar plaatsvindt, was gericht op coördinatie in
multilaterale fora, maar de EU bleef ook specifieke kwesties aan de orde stellen, onder meer de
doodstraf en het handhaven van de mensenrechten bij terrorismebestrijding.
Sedert 2006 biedt een specifieke dialoog over terrorismebestrijding en internationaal recht met de
juridisch adviseur van het ministerie van buitenlandse zaken een forum voor het aanpakken van de
complexe juridische problemen in verband met het bestrijden van terrorisme binnen de grenzen van
de rechtsstaat. De EU heeft consequent opgeroepen om de detentie-inrichting te Guantánamo Bay te
sluiten en om de onderliggende beleidskwesties aan een bredere juridische toetsing te onderwerpen,
met name onbeperkte detentie zonder proces. Zij heeft daarom stappen in die richting toegejuicht,
en besloten de steun te coördineren door een "faciliterende omgeving" te creëren waarbij
afzonderlijke EU-lidstaten Guantánamo-gedetineerden kunnen opnemen. Een gezamenlijke
verklaring van de EU en de VS, die op 15 juni 2009 werd uitgebracht, voorziet in een trans-
Atlantisch kader en stelt de ontwikkeling van een aantal beginselen in het vooruitzicht die als
gemeenschappelijk referentiepunt bij terrorismebestrijding kunnen dienen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 204 BIJLAGE DG E/HR NL
Conform de EU-richtsnoeren over de doodstraf, is de EU dat thema aan de orde blijven stellen in
haar overleg met de VS. De EU heeft niet alleen haar standpunt tegen de doodstraf herhaald, maar
ook individuele gevallen aan de orde gesteld, onder meer de zaak Medellin en de zaak Troy Davis.
De EU heeft ook algemene en afzonderlijke demarches uitgevoerd, brieven geschreven en openbare
verklaringen afgelegd over zowel positieve als negatieve ontwikkelingen, bij voorbeeld naar
aanleiding van de duizendste terechtstelling door een dodelijke injectie in de VS (Ohio) in juli 2009
of bij het verwelkomen van de afschaffing van de doodstraf in New Mexico in maart 2009.
De EU is twee keer per jaar overleg over mensenrechten blijven plegen met de VS. Deze
bijeenkomsten boden de kans voor open en constructieve uitwisselingen inzake landspecifieke en
thematische prioriteiten voor de Derde Commissie van de Algemene Vergadering en de Mensen-
rechtenraad van de VN, en om specifieke kwesties te berde te brengen.
Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied
Het partnerschap tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC) is
gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en belangen, onder meer de bescherming en bevordering
van mensenrechten en versterking van burgerparticipatie en democratie1. Beide regio's zijn zeer
gehecht aan daadwerkelijk multilateralisme en werken nauw samen in multilaterale fora inzake
mensenrechten. De EU en de Grulac (Groep van Latijns-Amerikaanse landen), zijn bijvoorbeeld de
hoofdindieners van een jaarlijkse omnibusresolutie over de rechten van het kind in de Algemene
Vergadering van de VN. Voorts hebben vele Latijns-Amerikaanse landen de AVVN-resolutie over
een moratorium op de doodstraf actief gesteund. Jammer genoeg zijn de meeste Caribische landen
daar actief tegen gekant, en met de executie van Charles Elroy Laplace in St Kitts en Nevis in
december 2008 werd een feitelijk regionaal moratorium doorbroken.
1 Zie ontwerp-conclusies van de Raad over de mededeling van de Commissie over de
betrekkingen EU-Latijns-Amerika van 8 december 2009 (17341/09) en de verklaring van de top van Lima (http://ec.europa.eu/external_relations/lac/docs/declaration_en.pdf)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 205 BIJLAGE DG E/HR NL
De EU volgt de mensenrechtensituatie in Centraal-Amerika van nabij, en moedigt de inspanningen
in de regio aan om de uitdagingen van democratische veiligheid aan te pakken. Tijdens de
ministeriële vergadering tussen de EU en de landen van de dialoog van San José (Praag, 14 mei
2009), zegde de EU haar steun toe aan de Centraal-Amerikaanse regionale veiligheidsstrategie.
Meer dan 12 miljoen euro is in de nationale en regionale indicatieve programma's gereserveerd voor
regionale veiligheid en veilige grenzen in Midden-Amerika. Ook in de nationale indicatieve
programma's van de Centraal-Amerikaanse landen zijn grote bedragen opzij gezet.
De onderhandelingen over de associatie- of kaderovereenkomsten met de landen van Mercosur zijn
om verschillende redenen voorlopig opgeschort. De onderhandelingen met Midden-Amerika en de
Andesgemeenschap (meerpartijenovereenkomst) stuitten in 2009 op een aantal moeilijkheden
(hoewel het tempo begin 2010 aanzienlijk werd opgevoerd). Bolivia, Colombia, Costa Rica,
Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Paraguay, Peru en Venezuela (tot
10 augustus 2009) behoorden tijdens de verslagperiode tot de begunstigden van de SAP+ -regeling
(algemeen preferentiestelsel).
Kwesties in verband met de bescherming en bevordering van mensenrechten, en de situatie van
mensenrechtenverdedigers, zijn systematisch besproken in de vergaderingen van de politieke
dialoog met de Latijns-Amerikaanse landen. In 2008 is de EU een nieuwe lokale mensenrechten-
dialoog aangegaan met Argentinië, Brazilië, Chili, Colombia en Mexico. In 2009 vonden de eerste
sessies van deze dialogen plaats met alle landen, behalve Mexico, waarmee de dialoog in mei 2010
van start gaat1. Voorts is overleg gepland in Genève en New York met Argentinië, Brazilië, Chili en
Mexico, om de samenwerking verder te ondersteunen in de aanloop naar de zittingen van de
mensenrechtenraad en de derde Commissie van de AVVN.
1 Zie de conclusies van de Raad over het mensenrechtenoverleg met Argentinië, Brazilië, Chili,
Colombia en Mexico, die op 27 november 2008 zijn aangenomen. Tijdens de politieke dialoog met Chili en Mexico werd reeds regelmatig over mensenrechten gesproken op hoog ambtelijk niveau. Daarom spreekt de Raad voor deze twee landen van "verbetering" in plaats van begin.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 206 BIJLAGE DG E/HR NL
Argentinië
De bevordering van de mensenrechten blijft een fundamenteel gezamenlijk punt van zorg voor de
EU en Argentinië en een kernpunt van de bilaterale agenda. Op 15 oktober 2009 vond de eerste
vergadering van de mensenrechtendialoog EU-Argentina plaats in Buenos Aires. Tijdens die
vergadering kwam een breed scala aan onderwerpen aan bod waarbij beide partijen informatie en
ervaringen hebben uitgewisseld: stand van samenwerkingsprojecten, situatie van het
gevangeniswezen, bestrijding van discriminatie naar seksuele geaardheid, genderkwesties, de
situatie van inheemse volkeren, migratie en asiel, mensenrechtenverdedigers, persvrijheid, kinder-
rechten, gedenkplaatsen, gezamenlijke bevordering van internationale initiatieven en de uitvoering
door Argentinië van UPR-aanbevelingen.
Bolivia
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om toezicht te houden op het
constitutioneel referendum van 25 januari 2009. De verkiezingswaarnemingsmissie van de EU
concludeerde dat ondanks een moeizaam grondwetgevend proces, en een campagneperiode die de
polarisering in het land in de hand heeft gewerkt, het referendum een geloofwaardig verloop heeft
gekend. De politieke verdeeldheid is echter toegenomen, en er is behoefte aan een nieuwe dialoog
over de verzwakking van de democratische instellingen. De hoge kiezersopkomst en het over het
algemeen positieve klimaat tonen aan dat het Boliviaanse volk gehecht is aan de participerende
democratie. Hoewel sporadische incidenten zijn gemeld, konden de kiezers over het algemeen
vrijelijk hun stemrecht uitoefenen en rechtstreeks deelnemen aan de democratie.
Er is een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om als waarnemer te fungeren bij de
presidents- en de parlementsverkiezingen en de referenda over autonomie die op 6 december 2009
plaatsvonden. De verkiezingswaarnemingsmissie concludeerde dat de verkiezingen van
6 december, de eerste sedert de aanneming van een nieuwe grondwet in Bolivia op 25 januari, goed
georganiseerd waren en over het algemeen een vreedzaam verloop kenden. Zeer gunstig voor deze
verkiezingen was het geactualiseerde en inclusieve kiezersregister waardoor een ongekend hoog
aantal Bolivianen aan het democratische proces kon deelnemen. De missie heeft echter ook gemeld
dat het verkiezingsproces gehinderd werd door de zwakke gerechtelijke structuur en de
gepolariseerde media, waarbij de zittende president en zijn politieke beweging in de openbare
media een voorkeursbehandeling kregen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 207 BIJLAGE DG E/HR NL
Brazilië
Het strategische partnerschap tussen de EU en Brazilië, dat in juli 2007 in het leven werd geroepen,
is gebaseerd op gedeelde waarden en beginselen, onder meer democratie en sociale insluiting, de
rechtsstaat, bevordering van mensenrechten en fundamentele vrijheden voor allen. Op die basis
werd in juni 2009 een specifieke lokale mensenrechtendialoog op gang gebracht. Doel was een
open gedachtewisseling te houden over de mensenrechtensituatie in de EU en Brazilië, om beste
praktijken uit te wisselen en hun samenwerking over belangrijke kwesties te intensiveren. Met
inachtneming van de situatie in Brazilië, werd in de bilaterale dialoog ingegaan op aangelegenheden
als de situatie van mensenrechtenverdedigers, inheemse volkeren, de rechten van gedetineerden en
de aanbevelingen die onlangs werden gedaan via de speciale mensenrechtenprocedures van de VN.
De EU volgt de ontwikkelingen op mensenrechtengebied op de voet en komt regelmatig samen met
de autoriteiten in Brasilia, en met maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden. Het
strategische partnerschap voorziet ook in een forum van het maatschappelijk middenveld over
mensenrechtenbescherming tussen de EU en Brazilië, met als doel bevordering van een beter begrip
van de wederzijdse zorgpunten op het niveau van de niet-statelijke actoren. Voorts vond overleg
tussen Brazilië en de EU plaats in de marge van de Mensenrechtenraad in Genève en de Algemene
Vergadering van de VN in New York.
Chili
De over het algemeen uitstekende relatie tussen de EU en Chili wordt geschraagd door de
uitgebreide associatieovereenkomst EU-Chili en beide landen hebben effectief samengewerkt bij de
bevordering van de mensenrechten. Tijdens de eerste mensenrechtendialoog tussen de EU en Chili
die in april 2009 in Santiago plaatsvond, hebben experts van de EU en de Chileense regering onder
meer gedebatteerd over de rechten van inheemse volkeren en van vrouwen, migratie, het
Internationaal Strafhof, zaken uit de tijd van de militaire dictatuur, de hervorming van het militaire
wetboek van strafrecht en coördinatie in multilaterale fora. Rond dezelfde tijd vond een uitwisseling
plaats met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 208 BIJLAGE DG E/HR NL
Colombia
De EU heeft de mensenrechtensituatie in Columbia op de voet gevolgd, op basis van Raads-
conclusies die in 20071 zijn aangenomen, en heeft regelmatig contact gehouden met de
Colombiaanse autoriteiten op verschillende niveaus. In 2009 werd begonnen met een bilaterale
mensenrechtendialoog op lokaal niveau. In de vergaderingen die tot dusver plaatsvonden, hebben
beide partijen gediscussieerd over vraagstukken en zorgpunten in verband met het recht op leven en
integriteit, ontvoeringen, de wet gerechtigheid en vrede, inheemse volkeren, de veiligheid van
mensenrechtenverdedigers en de rol van het maatschappelijk middenveld op mensenrechtengebied.
Via externe bijstand heeft de EU steun verleend voor capaciteitsopbouw ter bestrijding van
straffeloosheid, en steun voor de slachtoffers van het binnenlandse conflict in Colombia bij hun
streven naar toegang tot de rechter, met name in het kader van de wet gerechtigheid en vrede. Dit is
ingepast in het aandachtsgebied "justitie en mensenrechten" van het strategische landendocument
(20 % van de totale begroting) en vormt een bijdrage aan de onverkorte nakoming door Colombia
van zijn internationale verplichtingen op mensenrechtengebied en de aanbevelingen van de UPR.
Ecuador
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd als waarnemer bij het
constitutioneel referendum van 28 september 2008. De verkiezingswaarnemingsmissie van de EU
concludeerde dat het constitutioneel referendum over het algemeen goed georganiseerd was en de
burgers de kans gaf om de toekomst van Ecuador te bepalen. Voor het eerst werd een participatief
mechanisme voor een grondwetswijziging geïntroduceerd. Over het algemeen voldeed het
referendum aan universele en regionale normen voor democratische verkiezingsprocessen. Het
verkiezingsproces kende een aantal verbeteringen ten opzichte van de verkiezingen voor de
grondwetgevende vergadering van 2007, met name wat betreft kiezersregistratie en het juridisch
kader voor de aanwijzing van stembureauleden en verkiezingscoördinatoren, maar werd ook
gekenmerkt door misbruik van openbare middelen voor campagnevoeren.
1 Conclusies van de Raad (doc. 15040/07).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 209 BIJLAGE DG E/HR NL
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om als waarnemer te fungeren bij
het constitutioneel referendum van 26 april 2009. De verkiezingswaarnemingsmissie concludeerde
dat de verkiezingen van 26 april conform de internationale normen waren verlopen. Zij werden
georganiseerd met een strak tijdschema en in moeilijke omstandigheden: vijf verschillende
kiesniveaus, nieuwe kiezerscategorieën en de instelling van een nieuw kiesbestuur. De verkiezingen
zijn vreedzaam verlopen, met plaatselijke uitzonderingen. De vrijheid van meningsuiting en van
vergadering werd over het algemeen gerespecteerd. De prominente media-aanwezigheid van de
zittende president tijdens de campagne was niet bevorderlijk voor het creëren van een gelijk
speelveld.
El Salvador
Er werd een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU gestuurd om als waarnemer te fungeren bij
de presidents- en parlementsverkiezingen van 18 januari en 15 maart 2009. De verkiezings-
waarnemingsmissie van de EU concludeerde dat de verkiezingen een vreedzaam en ordelijk verloop
hadden. De verkiezingen kenden een hogere opkomst dan vorige verkiezingen, en er waren veel
partijvertegenwoordigers aanwezig, hetgeen heeft bijgedragen tot de transparantie van de
kiesverrichtingen en telprocedures. De kiescampagne was pluralistisch maar werd enigszins
overschaduwd door losstaande confrontaties tussen militanten van de verschillende partijen en door
het feit dat de twee belangrijkste partijen elkaar al te zeer met smeercampagnes hebben bestookt.
Het campagne- en verkiezingsproces werden enigszins gehinderd door een gebrekkig wetgevend
kader, zodat er geen gelijk speelveld was voor de politieke partijen. De EU-verkiezings-
waarnemingsmissie wees er ook op dat het nuttig zou zijn het professionalisme en het apolitieke
karakter van de verkiezingsorganisatie verder te verbeteren en zijn administratieve en justitiële
taken te scheiden.
Er werd een kleinschalig project van 1 miljoen euro in de vorm van technische bijstand voorgesteld
ter ondersteuning van de electorale hervorming die de sociale insluiting van een groter deel van de
samenleving moet vergroten via de invoering van gedecentraliseerd stemmen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 210 BIJLAGE DG E/HR NL
Guatemala
Wat betreft Guatemala, zijn conflictpreventie en conflictoplossing essentiële onderdelen van het
algemene EU-beleid ter bevordering van mensenrechten en democratisering. Hoewel Guatemala
enige vorderingen heeft gemaakt bij het bevorderen van mensenrechten en democratische
ontwikkeling, blijft er ernstige bezorgdheid omtrent sociale uitsluiting, straffeloosheid, en de
situatie van mensenrechtenverdedigers. De regering van Guatemala is er niet in geslaagd het
groeiende geweld in het gehele land in te dijken en heeft niet laten zien dat zij in staat is haar
burgers te beschermen. De EU heeft de verlenging met twee jaar van de Internationale commissie
tegen straffeloosheid in Guatemala (CICIG) actief gesteund. Die verlenging is een positieve stap
naar verdere consolidatie van de rol van de CICIG bij het ontmantelen van clandestiene groepen en
bij het bevorderen van wetswijzigingen in het parlement. In de nasleep van de moord op de
vermaarde advocaat Rodrigo Rosenberg, heeft de EU een verklaring uitgebracht waarin zij haar
bezorgdheid uitspreekt en aandringt op een onpartijdig en onafhankelijk onderzoek, en de rol van de
CICIG steunt, en herhaalt dat de onafhankelijkheid en de effectiviteit van het rechtsstelsel in
Guatemala gegarandeerd moeten worden. De "EU-filtergroep" inzake mensenrechten komt
maandelijks bijeen om de gevallen van bedreiging van en aanvallen op mensenrechtenverdedigers
te onderzoeken.
Honduras
De verstoring van de constitutionele orde in Honduras, die is ontstaan door de afzetting van
president Zelaya op 28 juni 2009, heeft aanleiding gegeven tot een aantal EU-verklaringen, onder
meer conclusies van de Raad, waarin werd aangedrongen op herstel van de constitutionele orde en
eerbiediging van de mensenrechten. De EU heeft de situatie van de mensenrechtenverdedigers in
het land op de voet gevolgd en openlijk zijn ongerustheid geuit na de moord op LGBT-activist
Trochez.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 211 BIJLAGE DG E/HR NL
Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie een missie van verkiezingsexperts naar Honduras
gestuurd maar besloten geen volwaardige verkiezingswaarnemingsmissie te sturen, gelet op de
politieke context, en zich aan te sluiten bij de bredere internationale gemeenschap, waaronder de
Organisatie van Amerikaanse staten. De technische experts hebben advies en strategische analyse
verleend aan de diplomatieke missies van de EU in het veld. Hoewel de betrekkingen met Honduras
na het aantreden van de regering-Lobo genormaliseerd zijn, is de Commissie nog steeds bezorgd
over de mensenrechtensituatie en steunt zij het nationale verzoeningsproces.
Mexico
Het strategische partnerschap tussen de EU en Mexico, dat in juli 2007 in het leven werd geroepen,
is gebaseerd op gedeelde waarden en beginselen, onder meer democratie en sociale insluiting, de
rechtsstaat, bevordering van mensenrechten en fundamentele vrijheden voor allen. De EU houdt de
mensenrechtensituatie in Mexico nauwlettend in het oog. In specifieke gelegenheden heeft zij haar
bezorgdheid uitgesproken over de gevolgen van de veiligheidssituatie en het toegenomen geweld in
delen van Mexico voor de mensenrechtensituatie. De EU heeft ook waardering voor de
inspanningen van Mexico bij het bevorderen en bepleiten van de mensenrechten op multilateraal
niveau, met name in de Mensenrechtenraad.
De EU constateert dat het land belangrijke vorderingen heeft gemaakt in de aanpak van zijn
mensenrechtensituatie, maar is in haar regelmatige politieke dialoog, onder meer op ministerieel
niveau, voortgegaan met het bespreken van mensenrechten- en veiligheidsvraagstukken (bv.
vrouwenmoorden en bescherming van mensenrechtenverdedigers, onder meer journalisten).
Thema's zoals het tegengaan van geweld tegen vrouwen en de verantwoordingsplicht van rechts-
handhavingsambtenaren zijn een integrerend deel van de samenwerking EU-Mexico, en worden
aangepakt via maatregelen voor capaciteitsopbouw in het kader van het mensenrechtenprogramma
EU-Mexico. De EU-delegatie heeft een actieve rol gespeeld in de opleidingsworkshop over de
situatie van mensenrechtenverdedigers die op 23-24 november 2009 in Mexico City plaatsvond.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 212 BIJLAGE DG E/HR NL
Nicaragua
De EU blijft de situatie in Nicaragua nauwlettend in het oog houden. De EU-missiehoofden hebben
de verslechtering van het democratische leven in het land geanalyseerd, met name de georkestreerde
acties vóór de lokale verkiezingen in november 2008, de grootschalige verkiezingsfraude sedertdien
en de verslechtering van de situatie van de vrouwenrechten. In die context is de EU-steun bevroren
maar een gedeelte ervan is vrijgemaakt ter ondersteuning van de onderwijssector.
De EU heeft de ontwikkelingen in de aanloop naar de regionale verkiezingen (maart 2010)
gemonitord en hoopt als waarnemer te fungeren bij de presidentsverkiezingen in november 2011,
gezien de formele uitnodiging die zij van de Nicaraguaanse autoriteiten heeft ontvangen om beide
verkiezingsprocessen te begeleiden. De EU heeft in oktober 2009 een demarche uitgevoerd, en haar
bezorgdheid geuit over de onregelmatige wijze waarop de constitutionele kamer van het
Nicaraguaanse hooggerechtshof in strijd met de grondwet tot een besluit is gekomen inzake de
herverkiezing van Nicaraguaanse hoogwaardigheidsbekleders, onder wie de president van de
republiek.
Peru
De EU heeft de mensenrechtensituatie in Peru aandachtig gevolgd. Na de tragische gebeurtenissen
in het Peruviaanse Amazonegebied in juni 2009, is de EU nauw contact blijven houden met de
Peruaanse autoriteiten en het Peruaanse maatschappelijk middenveld om een compleet beeld van
deze gebeurtenissen te krijgen. De EU heeft de nieuwe start van de dialoog tussen de regering in de
inheemse gemeenschappen ondersteund. Via haar externe bijstand is de EU doorgegaan met het
bevorderen van de mensenrechten en de sociale insluiting in Peru. De EU heeft in het kader van het
stabiliteitsinstrument ook de sociale vrede en stabiliteit bevorderd in de delen van het land waar
zich een crisissituatie dreigt voor te doen.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 213 BIJLAGE DG E/HR NL
Venezuela
In haar contacten met de Venezolaanse autoriteiten en verschillende groepen in de Venezolaanse
samenleving, is de EU de nadruk blijven leggen op het belang van nakoming van de internationale
verplichtingen en toezeggingen inzake mensenrechten, onder meer vrijheid van meningsuiting en
persvrijheid, als hoeksteen van de democratie en de rechtsstaat. De EU heeft, met name via het
EIDHR, de activiteiten van de maatschappelijke organisaties op dit gebied gesteund. In augustus
2009 werd een demarche uitgevoerd om de zorg kenbaar te maken over de ontwikkelingen inzake
vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in Venezuela, naar aanleiding van het intrekken van de
vergunning van 34 particuliere radiostations.
Paraguay
In Paraguay heeft de EU nauw toegezien op de situatie van de inheemse volkeren en hun eis aan de
regering om discriminatie en armoede te blijven bestrijden, en meer specifiek zich te buigen over
hun aanspraken op hun traditionele gronden. Er zijn specifieke EU-projecten voor het
maatschappelijk middenveld om de problemen van de inheemse bevolking aan te pakken, en het
probleem wordt ook bestreden via verschillende andere maatregelen die onderwijs en sociale
cohesie, gender, bescherming van jongeren en kinderen ondersteunen. De EU heeft via het EIDHR
de verspreiding gesteund van het eindrapport van de Commissie voor Waarheid en Gerechtigheid
inzake mensenrechtenschendingen onder de Stroessner-dictatuur.
Caribisch gebied
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 214 BIJLAGE DG E/HR NL
Cuba
De EU blijft zich zorgen maken over het aanhoudende miskennen van de mensenrechten en
fundamentele vrijheden in Cuba. De Raad van de EU heeft in zijn in juni 2009 aangenomen
conclusies inzake Cuba1 de Cubaanse regering aangemaand de mensenrechtensituatie effectief te
verbeteren, door onder meer alle politieke gevangenen onvoorwaardelijk vrij te laten, ook die welke
in 2003 zijn gearresteerd en veroordeeld. Dit blijft een hoofdprioriteit voor de EU, die tijdens zijn
ontmoetingen op ministerieel niveau met Cuba opnieuw een lijst heeft voorgelegd met de namen
van in slechte gezondheid verkerende politieke gevangenen. Meer in het algemeen zijn de
mensenrechten ter sprake gekomen tijdens elke zitting van de politieke dialoog.
De Raad heeft er bij de Cubaanse autoriteiten op aangedrongen het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (dat zij onlangs hebben ondertekend) en het Internationaal
Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten te ratificeren en toe te passen, en zijn
verplichtingen uit hoofde van deze verdragen onverkort na te komen. Door het gemeenschappelijk
standpunt over Cuba te verlengen, heeft de Raad van de EU zijn tweesporenbeleid bevestigd, zijnde
een dialoog over mensenrechten met zowel de regering als het vreedzame maatschappelijk
middenveld.
Na de officiële hervatting van de samenwerking in oktober 2008, heeft de EU projecten gesteund
die de Cubaanse bevolking rechtstreeks ten goede komen, zoals voedselveiligheid, aanpassing aan
klimaatverandering en de steun aan niet-statelijke actoren.
1 Conclusies van de Raad (doc. 10920/09).
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 215 BIJLAGE DG E/HR NL
Haïti
De EU blijft zich achter het herstel van de democratie in Haïti scharen door haar steun te verlenen
aan de vredeshandhavingsoperatie van de VN-Veiligheidsraad (MINUSTAH), waarvan het mandaat
in oktober 2009 met algemene goedkeuring opnieuw is verlengd met een hernieuwbare periode van
een jaar. De EU heeft het verkiezingsproces gesteund. Door een algemene verhoging van de
veiligheid en een gestage daling van het aantal ontvoeringen, konden activiteiten worden gestart die
gericht zijn op consolidatie van de fragiele stabiliteit. De EU is de inspanningen van de regering om
de moeilijke situatie van de rechterlijke macht en het gevangeniswezen in Haïti aan te pakken,
blijven steunen. De mensenrechten, met een speciale nadruk op de situatie van kinderen en de
voedselzekerheid, zullen verder worden besproken in de politieke dialoog tussen de EU en de
Haïtiaanse regering in het kader van het EU-initiatief voor landen die zich in een precaire situatie
bevinden. Voedselveiligheid is een bijzonder hachelijke kwestie, gezien de kwetsbaarheid van Haïti
voor natuurrampen zoals orkanen, zoals bleek in 2008 toen vier opeenvolgende stormen de oogst
van een heel jaar hebben vernietigd.
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 216 BIJLAGE DG E/HR NL
Bijlage: Rechtshandelingen vastgesteld tussen juli 2008 en december 2009
THEMATISCHE LIJST
DATUM ONDERWERP RECHTSGROND PB-
REFERENTIE
I. BEPERKENDE MAATREGELEN
I.1 WESTELIJKE BALKAN
24.9.2009 Verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende
maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het
Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
art. 15 2009/717/GBVB
L 253 (25.9.2009)
26.2.2009 Verlenging van de maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het
mandaat van het Internationaal oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) art. 15 2009/164/GBVB
L 55 (27.2.2009)
10.2.2009 Verlenging en wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/133/GBVB betreffende
restrictieve maatregelen tegen extremisten in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
(FYROM)
art. 15 2009/116/GBVB
L 40 (11.2.2009)
29.9.2008 Verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende
maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het
Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
art. 15 2008/761/GBVB
L 260 (30.9.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 217 BIJLAGE DG E/HR NL
15.9.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende
maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het
Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
Gemeenschappelijk
Standpunt
2004/694/GBVB
art. 2;
art. 23, lid 2, tweede
streepje
2008/733/GBVB
L 247 (16.9.2008)
15.9.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen
ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal
Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
Gemeenschappelijk
Standpunt
2004/293/GBVB
art. 2;
art. 23, lid 2
2008/732/GBVB
L 247 (16.9.2008)
24.7.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/293/GBVB tot verlenging van de maatregelen
ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal
Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
Gemeenschappelijk
Standpunt
2004/293/GBVB
art. 2;
art. 23, lid 2
2008/614/GBVB
L 197 (25.7.2008)
24.7.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB betreffende aanvullende
maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het
Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)
Gemeenschappelijk
Standpunt
2004/694/GBVB
art. 2;
art. 23, lid 2
2008/613/GBVB
L 197 (25.7.2008)
IVOORKUST
18.11.2008 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust art. 15 2008/873/GBVB
L 308 (19.11.2008)
DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO
27.4.2009 Toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo Gemeenschappelijk
Standpunt
2008/369/GBVB
art. 6;
art. 23, lid 2
2009/349/GBVB
L 106 (28.4.2009)
26.1.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo art. 15 2009/66/GBVB
L 23 (27.1.2009)
REPUBLIEK GUINEE
22.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de Republiek Guinee art. 29 2009/1003/GBVB
L 346 (23.12.2009)
22.12.2009 Vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek
Guinee art. 215, leden 1 en
2 2009/1284/EU
L 346 (23.12.2009)
27.10.2009 Beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee art. 15 2009/788/GBVB
L 281 (28.10.2009) )
+ rectificatie L 282
(29.10.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 218 BIJLAGE DG E/HR NL
SOMALIË
16.2.2009 Beperkende maatregelen tegen Somalië en intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt
2002/960/GBVB art. 15 2009/138/GBVB
L 46 (17.2.2009)
UNIE DER COMOREN
24.7.2008 Intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/187/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren art. 15 2008/611/GBVB
L 197 (25.7.2008)
ZIMBABWE
26.1.2009 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen Zimbabwe art. 15 2009/68/GBVB
L 23 (27.1.2009)
08.12.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB houdende verlenging van
beperkende maatregelen tegen Zimbabwe Gemeenschappelijk
Standpunt
2004/161/GBVB
art. 6;
art. 23, lid 2
2008/922/GBVB
L 331 (10.12.2008)
31.7.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB houdende verlenging van
beperkende maatregelen tegen Zimbabwe art. 15 2008/632/GBVB
L 205 (1.8.2008)
22.7.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB houdende verlenging van
beperkende maatregelen tegen Zimbabwe Gemeenschappelijk
Standpunt
2004/161/GBVB
art. 6;
art. 23, lid 2
2008/605/GBVB
L 194 (23.7.2008)
BIRMA/MYANMAR
18.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB tot verlenging van de
beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar art. 29 2009/981/GBVB
L 338 (19.12.2009)
13.8.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB tot verlenging van de
beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar art. 15 2009/615/GBVB
L 210 (14.8.2009)
27.4.2009 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar art. 15 2009/351/GBVB
L 108 (29.4.2009)
DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK KOREA
22.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea art. 29 2009/1002/GBVB
L 346 (23.12.2009)
22.12.2009 Wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende
maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea art. 215, leden 1 en
2 2009/1283/EU
L 346 (23.12.2009)
4.8.2009 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea Gemeenschappelijk
Standpunt
2006/795/GBVB
art. 6, lid 1;
art. 23, lid 2
2009/599/GBVB
L 203 (5.8.2009)
27.7.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea art. 15 2009/573/GBVB
L 197 (29.7.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 219 BIJLAGE DG E/HR NL
IRAN
15.12.2009 Wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten
aanzien van Iran art. 215, leden 1 en
2 2009/1228/EU
L 330 (16.12.2009)
17.11.2009 Uitvoering van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende
maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Besluit 2008/475/EG Verordening (EG)
nr. 423/2007 art. 15,
lid 2
2009/1100/EG
L 303 (18.11.2009)
17.11.2009 Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende
maatregelen tegen Iran Gemeenschappelijk
Standpunt
2007/140/GBVB
art. 7, lid 2;
art. 23, lid 2
2009/840/GBVB
L 303 (18.11.2009)
10.11.2008 Wijziging van de bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB
betreffende beperkende maatregelen tegen Iran Gemeenschappelijk
Standpunt
2007/140/GBVB
art. 7, lid 2
2008/842/GBVB
L 300 (11.11.2008)
7.8.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende
maatregelen ten aanzien van Iran art. 15 2008/652/GBVB
L 213 (8.8.2008)
+ rectificatie L 285
(29.10.2008)
IRAK
5.3.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB over Irak art. 15 2009/175/GBVB
L 62 (6. 3.2009)
BELARUS
15.12.2009 Verlenging van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vervatte beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/314/GBVB
art. 29 2009/969/GBVB
L 332 (17.12.2009)
6.4.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB
art. 15 2009/314/GBVB
L 93 (7.4.2009)
10.11.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus
art. 15 2008/844/GBVB
L 300 (11.11.2008)
REPUBLIEK MOLDAVIË
16.2.2009 Verlenging van de beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de
Republiek Moldavië art. 15 2009/139/GBVB
L 46 (17.2.2009)
OEZBEKISTAN
15.12.2009 Intrekking van Verordening (EG) nr. 1859/2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende
maatregelen ten aanzien van Oezbekistan art. 215, lid 1; art.
301
2009/1227/EU
L 330 (16.12.2009)
10.11.2008 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/734/GBVB betreffende
restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan art. 15 2008/843/GBVB
L 300 (11.11.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 220 BIJLAGE DG E/HR NL
II. EVDB
II.1 WESTELIJKE BALKAN
15.12.2009 Verlenging van het mandaat van het missiehoofd van de politiemissie van de
Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) art. 38, derde alinea
Besluit
2009/906/GBVB
art. 10, lid 1
2009/958/GBVB
EUPM/1/2009
L 330 (16.12.2009)
8.12.2009 Politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina art. 28; art. 43, lid 2 2009/906/GBVB
L 322 (9.12.2009)
11.11.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire
operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2004/570/GBVB
art. 6;
2009/836/GBVB
BIH/15/2009
L 299 (14.11.2009)
9.6.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de
rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, Eulex Kosovo art. 14 2009/445/GBVB
L 148 (11.6.2009)
27.11.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/749/GBVB inzake de
politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina Gemeenschappelijk
Optreden
2007/749/GBVB
art. 12, lid 1;
art. 23, lid 2, tweede
streepje
2008/890/GBVB
L 318 (28.11.2008)
21.11.2008 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire
operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2004/570/GBVB
art. 6
2008/895/GBVB
BIH/14/2009
L 319 (29.11.2008)
24.10.2008 Benoeming van het hoofd van de missie/de directeur van politie van de
politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2007/749/GBVB
art. 10, lid 1
2008/835/GBVB
L 298 (7.11.2008)
13.10.2008 Sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde
Staten van Amerika betreffende de deelname van de Verenigde Staten van
Amerika aan de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, Eulex
Kosovo
art. 24 2008/814/GBVB
L 282 (25.10.2008)
25.9.2008 Sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek
Kroatië betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de
rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, Eulex Kosovo
art. 24 2008/887/GBVB
L 317 (27.11.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 221 BIJLAGE DG E/HR NL
29.7.2008 Wijziging van Besluit BiH/1/2004 inzake de aanvaarding van bijdragen van
derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en
Herzegovina en Besluit BiH/3/2004 tot instelling van het Comité van
contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en
Herzegovina
art. 25, derde alinea
2008/712/GBVB
BIH/13/2009
L 237 (4.9.2008)
24.7.2008 Sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse
Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de
rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo
art. 24 2008/666/GBVB
L 217 (13.8.2008)
II.2 AFRIKA
15.2.2010 Militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te
helpen opleiden art. 28; art. 43, lid 2 2010/96/GBVB
L 44 (19.2.2010)
4.12.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire
operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het
voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor
de Somalische kust (Atalanta)
art. 38
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 6;
2009/946/GBVB
ATALANTA/8/2009
L 327 (12.12.2009)
8.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad
inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het
ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende
overvallen voor de Somalische kust
art. 28; art. 43, lid 2 2009/907/GBVB
L 322 (9.12.2009)
17.11.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB
betreffende de missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de
hervorming van de veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau (EU SSR
Guinee-Bissau))
art. 14 2009/841/GBVB
L 303 (18.11.2009)
23.10.2009 Ondertekening en sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Republiek der Seychellen over de status van een door de Europese Unie
geleide strijdmacht in de Republiek der Seychellen in het kader van de
militaire operatie Atalanta van de Europese Unie
art. 24 2009/916/GBVB
L 323 (10.12.2009)
23.10.2009 Ondertekening en voorlopige toepassing van de briefwisseling tussen de
Europese Unie en de Republiek der Seychellen betreffende de voorwaarden en
nadere bepalingen voor de overdracht door Eunavfor aan de Republiek der
Seychellen van personen die van piraterij of gewapende roofovervallen
worden verdacht en voor de behandeling van deze personen na de overdracht
art. 24 2009/877/GBVB
L 315 (2.12.2009)
19.10.2009 Intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB inzake de
militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de
Centraal-Afrikaanse Republiek;
art. 14 2009/795/GBVB
L 283 (30.10.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 222 BIJLAGE DG E/HR NL
19.10.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/405/GBVB van de Raad
inzake de politiemissie van de Europese Unie op het gebied van de hervorming
van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de Democratische
Republiek Congo (Eupol RD Congo)
art. 14 2009/769/GBVB
L 274 (20.10.2009)
2.10.2009 Wijziging van Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité
inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie
van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het
voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de
Somalische kust (Atalanta) en van Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en
Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten
voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het
ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende
overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)
art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 10
Besluit
ATALANTA/2/2009;
Besluit
ATALANTA/3/2009
+ addendum
2009/758/GBVB
ATALANTA/7/2009
L 270 (15.10.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 223 BIJLAGE DG E/HR NL
25.9.2009 Benoeming van het hoofd van de adviserende en bijstandverlenende missie
van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector
in de Democratische Republiek Congo (Eusec RD Congo)
art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2009/709/GBVB
art. 8
2009/723/GBVB
EUSEC/1/2009
L 257 (30.9.2009)
15.9.2009 Adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied
van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek
Congo (Eusec RD Congo)
art. 14; art. 25,
derde alinea;
art. 28, lid 3, eerste
alinea
2009/709/GBVB
L 246 (18.9.2009)
27.7.2009 Ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de
Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de
Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij
te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en
gewapende overvallen voor de Somalische kust (Operatie Atalanta)
art. 24 2009/597/GBVB
L 202 (04.8.2009)
22.7.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire
operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het
voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor
de Somalische kust (Atalanta)
art. 25, derde alinea
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 6, lid 1
2009/559/GBVB
ATALANTA/6/2009
L 192 (24.7.2009)
25.6.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/406/GBVB
betreffende de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie
op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische
Republiek Congo (Eusec RD Congo)
art. 14 2009/509/GBVB
L 172 (2.7.2009)
15.6.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/405/GBVB
van de Raad inzake de politiemissie van de Europese Unie op het gebied van
de hervorming van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de
Democratische Republiek Congo (Eupol RD Congo)
art. 14 2009/466/GBVB
L 151 (16.6.2009)
10.6.2009 Wijziging van Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité
inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie
van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het
voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de
Somalische kust (Atalanta) en van Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en
Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten
voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het
ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende
overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)
art. 25, derde alinea
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 10, lid 2;
Besluit
ATALANTA/2/200
9;
Besluit
ATALANTA/3/200
9
+ addendum
2009/446/GBVB
ATALANTA/5/2009
L 148 (11.6.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 224 BIJLAGE DG E/HR NL
27.5.2009 Benoeming van de operationele commandant van de EU-strijdkrachten voor de
militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het
ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende
overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)
art. 25, derde alinea
2009/413/GBVB
ATALANTA/4/2009
L 132 (29.5.2009)
18.5.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/112/GBVB betreffende de
missie van de Europese Unie ter ondersteuning van de hervorming van de
veiligheidssector in de Republiek Guinee-Bissau (EU SSR Guinee-Bissau)
art. 14 2009/405/GBVB
L 128 (27.5.2009)
21.4.2009 Instelling van het Comité van contribuanten voor de militaire operatie van de
Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en
bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust
(Atalanta).
art. 25, derde alinea
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 10, lid 5
2009/369/GBVB
ATALANTA/3/2009
L 112 (6.5.2009)
+ addendum L 119
(14.5.2009)
21.4.2009 Aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de
Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en
het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust
(Atalanta)
art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 10, lid 2
2009/356/GBVB
ATALANTA/2/2009
L 109 (30.4.2009)
26.2.2009 Briefwisseling tussen de Europese Unie en Kenia betreffende de voorwaarden
en nadere bepalingen voor de overdracht door Eunavfor aan Kenia van
personen die verdacht worden van piraterij, en die worden vastgehouden door
de door de Europese Unie geleide zeemacht (Eunavfor), alsmede van in beslag
genomen goederen die in handen zijn van Eunavfor, en voor de behandeling
van deze personen en goederen na de overdracht
art. 24 2009/293/GBVB
L 79 (25.3.2009)
17.3.2009 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire
operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het
voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor
de Somalische kust (Atalanta)
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 6, lid 1
2009/288/GBVB
ATALANTA/1/2009
L 76 (24.3.2009)
22.12.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek
Djibouti over de status van een door de Europese Unie geleide strijdmacht in
de Republiek Djibouti in het kader van de militaire operatie Atalanta van de
Europese Unie
art. 24 2009/88/GBVB
L 33 (3.2.2009)
22.12.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek
Somalië over de status van een door de Europese Unie geleide zeemacht in de
Republiek Somalië in het kader van de militaire operatie Atalanta van de EU
art. 24 2009/29/GBVB
L 10 (15.1.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 225 BIJLAGE DG E/HR NL
8.12.2008 Aanvangen van de militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen
tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende
overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)
art. 17, lid 2;
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 5
2008/918/GBVB
L 330 (9.12.2008)
18.11.2008 Benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire
operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het
voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor
de Somalische kust (Atalanta)
art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/851/GBVB
art. 6
2008/888/GBVB
ATALANTA/1/2008
L 317 (27.11.2008)
13.10.2008 Sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Russische
Federatie inzake de deelneming van de Russische Federatie aan de militaire
operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-
Afrikaanse Republiek (operatie Eufor/Tsjaad/CAR)
art. 24 2008/868/GBVB
L 307 (18.11.2008)
10.11.2008 Militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen tot het
ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende
overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)
art. 14; art. 25 derde
alinea;
art. 28, lid 3
2008/851/GBVB
L 301 (12.11.2008)
15.9.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek
Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire
operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-
Afrikaanse Republiek (operatie Eufor/Tsjaad/CAR)
art. 24 2008/783/GBVB
L 268 (9.10.2008)
19.9.2008 Militaire coördinatie door de Europese Unie ter ondersteuning van Resolutie
1816 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (EU Navco) art. 14, art. 25,
derde alinea;
art. 28, lid 3
2008/749/GBVB
L 252 (20.9.2008)
2.9.2008 Wijziging van Besluit CHAD/1/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité
inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie
van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse
Republiek, en van Besluit CHAD/2/2008 van het Politiek en
Veiligheidscomité tot instelling van het Comité van contribuanten aan de
militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de
Centraal-Afrikaanse Republiek
Gemeenschappelijk
Optreden
2007/677/GBVB
art. 10, lid 2
2008/731/GBVB
CHAD/4/2008
L 247 (16.9.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 226 BIJLAGE DG E/HR NL
II.3 AZIË-OCEANIË
17.11.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB inzake de totstandbrenging van
de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol Afghanistan) art. 14 2009/842/GBVB
L 303 (18.11.2009)
21.11.2008 Uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB inzake de totstandbrenging van
de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol Afghanistan) art. 23, lid 2, eerste
alinea, tweede
streepje;
Gemeenschappelijk
Optreden
2007/369/GBVB
art. 13, lid 2
2008/884/GBVB
L 316 (26.11.2008)
3.10.2008 Benoeming van het hoofd van de Politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol
Afghanistan) art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2007/369/GBVB
art. 10, lid 1
2008/821/GBVB
EUPOL
AFGHANISTAN/1/2008
L 285 (29.10.2008)
4.8.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB inzake de totstandbrenging van
de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (Eupol Afghanistan) art. 14 2008/643/GBVB
L 207 (5.8.2008)
II.4 MIDDEN-OOSTEN/GOLFREGIO
15.12.2009 Benoeming van het hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor
Irak, Eujust LEX art. 38;
Gemeenschappelijk
Optreden
2009/475/GBVB
art. 9, lid 2
2009/982/GBVB
EUJUST LEX/2/2009
L 338 (19.12.2009)
15.12.2009 Benoeming van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse
Gebieden art. 38, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2005/797/GBVB
art. 11, lid 1
2009/957/GBVB
EUPOL COPPS/2/2009
L 330 (16.12.2009)
15.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad betreffende de
politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden art. 28, art. 43, lid 2 2009/955/GBVB
L 330 (16.12.2009)
20.11.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van
de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah
(EU BAM Rafah)
art. 14 2009/854/GBVB
L 312 (27.11.2009)
3.7.2009 Benoeming van het hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor
Irak, Eujust LEX art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2009/475/GBVB
art. 9, lid 2
2009/596/GBVB
L 202 (04.08.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 227 BIJLAGE DG E/HR NL
11.06.2009 Geïntegreerde rechtsstaatmissie van de EU voor Irak, Eujust Lex art. 14 2009/475/GBVB
L 156 (19.6.2009)
27.05.2009 Instelling van een Comité van contribuanten (CvC) aan de politiemissie van de Europese Unie
voor de Palestijnse Gebieden (Eupol Copps) art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2005/797/GBVB
art. 12, lid 3
2009/412/GBVB
EUPOL COPPS/1/2009
L 132 (29.05.2009)
16.12.2008 Benoeming van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse
Gebieden art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2005/797/GBVB
art. 11, lid 2
2008/970/GBVB
L 344 (20.12.2008)
16.12.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad betreffende de
politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden art. 14 2008/958/GBVB
L 338 (17.12.2008)
11.11.2008 Benoeming van het hoofd van de missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de
grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) Gemeenschappelijk
Optreden
2005/889/GBVB
art. 10, lid 2
2008/863/GBVB
L 306 (15.11.2008)
EUBAM Rafah/1/2008
10.11.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van
de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah
(EU BAM Rafah)
art. 14 2008/862/GBVB
L 306 (15.11.2008)
II.5 OOST-EUROPA EN CENTRAAL-AZIË
31.7.2009 Verlenging van het mandaat van het missiehoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia
art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/736/GBVB
art. 10, lid 1
2009/619/GBVB
EUMM
GEORGIA/1/2009
L 214 (19.8.2009)
27.7.2009 Wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia
art. 14 2009/572/GBVB
L 197 (29.7.2009)
27.7.2009 Wijziging en verlenging van Besluit 2008/901/GBVB van de Raad met betrekking tot een onafhankelijke internationale onderzoeksmissie voor het conflict in Georgië
art. 13, lid 3; art. 23,
lid 1 2009/570/GBVB
L 197 (29.7.2009)
23.3.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia
art. 14 2009/294/GBVB
L 79 (25.3.2009)
2.12.2008 Onafhankelijke internationale onderzoeksmissie voor het conflict in Georgië art. 13, lid 3; art. 23,
lid 1 2008/901/GBVB
L 323 (3.12.2008)
24.10.2008 Sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië
art. 24 2008/877/GBVB
L 310 (21.11.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 228 BIJLAGE DG E/HR NL
25.9.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia
art. 14 2008/759/GBVB
L 259 (27.9.2008)
16.9.2008 Benoeming van het hoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia
art. 25, derde alinea;
Gemeenschappelijk
Optreden
2008/736/GBVB
art. 10, lid 1
2008/894/GBVB
EUMM/1/2008
L 319 (29.11.2008)
15.9.2008 Waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia art. 14; art. 25,
derde alinea 2008/736/GBVB
L 248 (17.9.2008)
IV. SPECIALE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE EUROPESE UNIE
IV.1 AFGHANISTAN
15.6.2009 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Afghanistan en
Pakistan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2009/135/GBVB art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/467/GBVB
L 151 (16.6.2009)
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
Afghanistan art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/135/GBVB
L 46 (17.2.2009)
24.7.2008 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2008/612/GBVB
L 197 (25.7.2008)
IV.2 VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË (FYROM)
15.9.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/706/GBVB
L 244 (16.9.2009)
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/129/GBVB
L 46 (17.2.2009)
IV.3 CENTRAAL-AZIË
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
Centraal-Azië art. 14; art. 18, lid 5;
art. 23, lid 2 2009/130/GBVB
L 46 (17.2.2009)
2.12.2008 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/107/GBVB tot verlenging van het mandaat
van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië art. 14; art. 18, lid 5;
art. 23, lid 2 2008/900/GBVB
L 323 (3.12.2008)
IV.4 BOSNIË EN HERZEGOVINA
11.3.2009 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in BiH art. 14; art. 18, lid 5;
art. 23, lid 2 2009/181/GBVB
L 67 (12.3.2009)
IV.5 ZUIDELIJKE KAUKASUS
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus
art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/133/GBVB
L 46 (17.2.2009)
13.10.2008 Wijziging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus
art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2008/796/GBVB
L 272 (14.10.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 229 BIJLAGE DG E/HR NL
IV.6 GEORGIË
15.12.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2009/131/GBVB houdende de verlenging van
het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in
Georgië
art. 28; art. 31, lid
2; art. 33 2009/956/GBVB
L 330 (16.12.2009)
27.7.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
de crisis in Georgië art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/571/GBVB
L 197 (29.7.2009)
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
de crisis in Georgië art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/131/GBVB
L 46 (17.2.2009)
25.9.2008 Benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in
Georgië art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2008/760/GBVB
L 259 (27.9.2008)
IV.7 KOSOVO
7.8.2009 Wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2009/137/GBVB houdende verlenging van het
mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Kosovo art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/605/GBVB
L 206 (8.8.2009)
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
Kosovo art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/137/GBVB
L 46 (17.2.2009) ) +
rectificatie L 91
(3.4.2009)
IV.8 VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
het vredesproces in het Midden-Oosten art. 14, art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/136/GBVB
L 46 (17.2.2009)
IV.9 GEBIED VAN DE GROTE MEREN IN AFRIKA
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor
het gebied van de Grote Meren in Afrika art. 14; art. 18, lid 5;
art. 23, lid 2 2009/128/GBVB
L 46 (17.2.2009)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 230 BIJLAGE DG E/HR NL
IV.10 REPUBLIEK MOLDAVIË
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de
Republiek Moldavië art. 14; art. 18, lid
5; art. 23, lid 2 2009/132/GBVB
L 46 (17.2.2009)
IV.12 SUDAN
16.2.2009 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan
art. 14; art. 18, lid
5;
art. 23, lid 2
2009/134/GBVB
L 46 (17.2.2009)
IV.13 AFRIKAANSE UNIE
1.12.2008 Verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de
Afrikaanse Unie art. 14; art. 18, lid
5;
art. 23, lid 2
2008/898/GBVB
L 322 (2.12.2008)
8363/1/10 REV 1 GRA/rb 231 BIJLAGE DG E/HR NL
VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN
27.10.2009 Tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie art. 15 2009/787/GBVB
L 281 (28.10.2009)
27.10.2008 Tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie art. 15 2008/822/GBVB
L 285 (29.10.2008)
8363/1/10 REV 1 MCS/ih 232 BIJLAGE DG E/HR NL
List of abbreviations
ACHPR African Commission on Human and Peoples Rights
ACP African, Caribbean and Pacific
AIHRC Afghanistan Independent Human Rights Commission
ALDE Alliance of Liberals and Democrats for Europe
AMIS African Union Mission in the Darfur region of Sudan
ANP Afghan National Police
ASEAN Association of Southeast Asian Nations
ASEF Asia Europe Foundation
ASEM Asia-Europe Meeting
AU African Union
BiH Bosnia and Herzegovina
CAAC Children affected by armed conflict
CBM Confidence-building measures
CBSS Country-Based Support Schemes under the EIDHR
CEAS Common European Asylum System
CEDAW Committee on the Elimination of Discrimination against Women
CFSP Common Foreign Security Policy
CICIG International Commission against Impunity in Guatemala
CMI Crisis Management Initiative
COAFR EU Council's Working Party on Africa
COASI EU Council's Working Party on Asia-Oceania
CoE Council of Europe
COHOM Council Human Rights Working Party
CONOPS Concept of operations
CPA Comprehensive Peace Agreement
CPT European Committee for the Prevention of Torture
CSDP Common Security and Defence Policy
CSP Comprehensive Status Proposal
8363/1/10 REV 1 MCS/ih 233 BIJLAGE DG E/HR NL
CSR Corporate Social Responsibility
DCCA Development and Cooperation in Central Asia
DCI Development Cooperation Instrument
DDPA Durban Declaration and Programme of Action
DDR disarmament, demobilisation and reintegration
DRC Durban Review Conference
ECCC Extraordinary Chambers in the Constitutional Court of Cambodia
ECHR European Court of Human Rights
ECOSOC Economic and Social Council
ECRI European Commission against Racism and Intolerance
EEG Eastern European Group
EFA European Free Alliance, European Parliament political group
EIDHR European Instrument for Democracy and Human Rights
EIUC European Inter University Centre for Human Rights and
Democratisation
ELIAMEP Hellenic Foundation for European and Foreign Policy
ENP European Neighbourhood Policy
ENPI European Neighbourhood and Partnership Instrument
EOM Election Observation Mission
EP European Parliament
EPAs Economic Partnership Agreements
EPD Enhanced Permanent Dialogue
EPLO European Peacebuilding Liaison Office
ESDP European Security and Defence Policy
EU European Union
EUBAM European Union Border Assistance Mission to Moldova and Ukraine
EUFOR European Military Force
EUFOR Tchad/RCA Bridging military operation in Eastern Chad and North Eastern
Central African Republic
8363/1/10 REV 1 MCS/ih 234 BIJLAGE DG E/HR NL
EUJUST LEX Integrated Rule of Law Mission for Iraq
EULEX Kosovo European Union Rule of Law Mission in Kosovo
EUPM European Union Police Mission
EUPOL Afghanistan EU Police mission in Afghanistan
EUPOL COPPS European Union Police Mission for the Palestinian Territories
EUPOL RD Congo European Union Police Mission in the Democratic Republic of Congo
EUPT Kosovo EU Planning Team Kosovo
EUSEC RD Congo EU mission to provide advice and assistance for security sector
reform in the Democratic Republic of Congo
EUSR EU Special Representative
FAO Food and Agriculture Organisation
FDLR Forces démocratiques de libération du Rwanda
FIDH Fédération Internationale des Droits de l'Homme
FRA Fundamental Rights Agency
FRIDE Fundación para las Relaciones Internacionales y el Diálogo Exterior
FYROM former Yugoslav Republic of Macedonia
GAERC General Affairs and External Relations Council
GFMD Global Forum on International Migration and Development
GRULAC Group of Latin American and Caribbean countries
GSP EU's Generalised System of Preferences
GSP+ Special Incentive Arrangement for Sustainable Development and
Good Governance
GSPC Salafist Group for Preaching and Combat
HDIM Human Dimension Implementation Meeting
HoMs Heads of Mission
HQ Headquarters
HRC Human Rights Council
HRDs Human Rights Defenders
IA International Alert
8363/1/10 REV 1 MCS/ih 235 BIJLAGE DG E/HR NL
ICC International Criminal Court
ICCPR International Covenant on Civil and Political Rights
ICESCR International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights
ICTJ International Center for Transitional Justice
ICTY International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia
IDPS Institut de Développement de Produits de Santé
IER Fairness and Reconciliation Commission
IfP Initiative for Peace building
IHL International humanitarian law
IIGEP Independent International Group of Eminent Persons
ILO International Labour Organisation
IOM International Organisation for Migration
IPA Instrument on Pre-Accession Assistance
IPA Instrument on Pre-Accession Assistance
IWGIA International Work Group for Indigenous Affairs
JMA Joint Military Affairs
JPA Joint Parliamentary Assembly
JPL Justice and Peace Law
LAC Latin American and Caribbean countries
LIBE Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs
LRA Lord's Resistance Army
LTTE Liberation Tigers of Tamil Eelam
MDC Movement for Democratic Change
MDG Millennium Development Goal
MEP Member of the European Parliament
Mercosur Common market of the south
MINUSTAH Mission des Nations Unies pour la stabilisation en Haiti
MLC Mouvement de Libération du Congo
MoI Ministry of the Interior
8363/1/10 REV 1 MCS/ih 236 BIJLAGE DG E/HR NL
NATO North Atlantic Treaty Organisation
NCCM National Council for Childhood and Motherhood
NCHR National Council for Human Rights
NGOs Non-governmental organisations
ODIHR Office for Democratic Institutions and Human Rights
OECD Organisation for Economic Cooperation and Development
OJ Official Journal of the European Union
OP Optional Protocol
OPCAT Optional Protocol to the International Convention against Torture and
Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment
OSCE Organisation for Security and Cooperation in Europe
PACE Parliamentary Assembly of the Council of Europe
PCP Palestinian Civil Police
PDCI Partners for Democratic Change International
PSC Political and Security Committee
RCP Rafah Crossing Point
RPM Reform Process Monitoring
RRI Review, rationalisation and improvement
SA Stabilisation and Association
SAA Stabilisation and Association Agreement
SADC Southern African Development Community
SAp Stabilisation and Association process
SG/HR Secretary General/High Representative for the Common Foreign and
Security Policy
SSR Security sector reform
STM SAp Tracking Mechanism
SuR State under Review
SW Saferworld
TAIEX Technical Assistance and Information Exchange
8363/1/10 REV 1 MCS/ih 237 BIJLAGE DG E/HR NL
TEU Treaty of European Union
UK United Kingdom
UN United Nations
UNAMA United Nations Assistance Mission in Afghanistan
UNAMID UN/AU Hybrid Operation in Darfur
UNDP United Nations Development Programme
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation
UNGA United Nations General Assembly
UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees
UNHRC UN Human Rights Council
UNICEF United Nations Children's Fund
UNODC United Nations Office on Drugs and Crime
UNPFII UN Permanent Forum on Indigenous Issues
UNSC United Nations Security Council
UNSCR United Nations Security Council Resolution
UNSG United Nations Secretary-General
UNSRSG Special Representative of the UN Secretary General
UPR Universal Periodic Review
U.S. United States of America
WEOG Western European and Others Group
WG Working Group
WTO World Trade Organisation
ZANU-PF Zimbabwe African National Union – Patriotic Front
_____________________________