de periodiek nr. 94
Embed Size (px)
DESCRIPTION
ÂTRANSCRIPT

PPP – Pers, Politiek en PeriodiekenSmall is beautiful … ikwashier.beGopress: de digitale Belgische persdatabankAdblock Plus: digitale advertenties? Neen bedankt.UPP info
ve
rsc
hij
nt
dri
em
aa
nd
eli
jks
I €
6 I
ap
ril
- m
ei
- ju
ni
20
15
I n
° 9
4 I
ww
w.u
pp
.be
UPP / UNIE VAN DE UITGEVERS VAN DE PERIODIEKE PERS
‘Finetuner’ van de Vlaamse mediaInterview met Sven Gatz, Vlaams Minister van Media
© A
lexa
nder
Mee
us

de periodiek I april-mei-juni 20152
PPP – Pers, Politiek en Periodieken
Small is beautiful …
ikwashier.be
In de kijker - interviewMinister van Media Sven Gatz, ‘finetuner’ van de Vlaamse Media
In de kijker - digitale persdatabankGopress, de Belgische digitale persdatabank
Trends - Adblock PlusDigitale advertenties? Neen bedankt.
Prikbord
Wist u dat?Wat leest … Anne Vandenborre
UPP info
#inhoud
#colofon
Inmenging is uit den boze, rechtstreekse steun wordt niet gevraagd, omringende maatregelen zijn welkom. Pers en politiek, het blijft een delicate evenwichtsoefening.
Het audiovisuele en digitale mediagebeuren nemen een prominente plaats in de actua- liteit in ten nadele van de geschreven pers
en de print in het algemeen. De gedrukte media baden in een sfeer van oubolligheid, verwaarloos baar klein wordend, terminaal zijnde. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze sfeerschepping (deels) gestuurd wordt door de digitale ‘concurrentie’.
Het valt me echter meer en meer op dat de eigenheid en de voor-delen van print opnieuw op het voorplan komen. De fataliteit rond print maakt traag maar zeker plaats voor de nieuwe realiteit rond print, met name een aangepaste maar verzekerde positie in de mix van de mediaconsument. Jazeker print heeft extra concurrentie. Print moet zich aanpassen en dat doet de sector ook. De veer- kracht in deze sector is bijzonder groot.
In dit nummer (p. 4 t.e.m. 11) vindt u een uitgebreid interview met Sven Gatz, Vlaams Minister van Media met de focus op de print- sector. En niettegenstaande de politiek enkel nog echte media-aansturing kan doen via de openbare omroep heeft onze media-minister een goede kijk op het geheel van de mediasector en de ‘vernieuwde’ plaats van de ‘gedrukte’ media in het bijzonder. Ook de minister merkt de evolutie op wat betreft de kijk op het print/digitaal verhaal: tot voor kort had men het steevast over een of/of verhaal, nu is men zich ervan bewust dat het een en/en verhaal is. Print blijft.
Nu is het nog even wachten tot ook de adverteerders zich hiervan bewust zijn en daarnaar handelen. Het hebben van sterke print-ambassadeurs kan hierbij zeker helpen. Ere wie ere toekomt, Christiaan Van Thillo, CEO van De Persgroep is zo iemand. Een printambassadeur cum laude zonder het belang van het digitale te onderschatten. Midden juni, op het Nederlandse Mediafacts Uitgeverscongres was ik getuige van de impact van een goede printambassadeur. Na een reeks CEO presentaties (van Sanoma over Schribsted) waarin de bedrijfstoekomst verzekerd zou worden door de full inzet op de digitale conversie kwam Van Thillo als laatste spreker aan bod. Met naturel en branie overtuigde hij een bijzonder aandachtige zaal toehoorders van de eigenheid, de sterkte en het belang die de gedrukte media (nog steeds) innemen in zijn media-groep. Een rotsvast geloof in de vernieuwde positie van de print naast een actieve politiek inzake de customized digi- tale media (bv. online rubrieksadvertenties) vertrekkend vanuit de eenvoudige vaststelling dat een uitgever nog steeds zijn geld verdient met papier. (ldp)
PPP Pers, Politiek en Periodieken
23
4-11
12-13
14
15
16
Werkten mee aan dit nummer:Luc De Potter - Isaac De Taeye - Renaud Homez
Redactieadres & advertentiewerving:Ed. Machtenslaan 79/23 - 1080 BrusselTel: 02 414 12 35 - Fax: 02 414 23 [email protected] - www.upp.be
Ontwerp: Kliek Creatieve Communicatie
Druk: Corelio Printing
Verantwoordelijk uitgever:Steven Van de Rijt, Parmastraat 65 - 9120 Melsele

de periodiek I april-mei-juni 2015 3
In deze rubriek laten we u kennismaken met periodieken die minder bekend zijn bij het groot publiek maar in hun activiteiten- domein een onmiskenbare referentie zijn. Deze keer maken we kennis met ikwashier.be, een magazine voor tradities, in hoofd- zaak lokaal erfgoed.
Traditie en erfgoed zijn als het peper en zout van ons dagelijks leven. Ze maken deel uit van het geheel zonder dat we er ons nog echt van bewust zijn. De Vlaamse Erfgoeddag kennen we allemaal maar daarmee is het voor de grote meerderheid afgelopen. Nochtans kent Vlaanderen een veel- heid aan heemkundige kringen, erfgoedcellen die analyseren en
inventariseren. En vooral kent Vlaanderen een massa tradities, hoofd-zakelijk lokaal beleefd en gekoesterd, weg van de grote aandacht en van de aandacht van de algemene media.
Erfgoed en traditie zijn een smeulend vuurtje in de Vlaamse harten, een vuurtje dat niet veel nodig heeft om op te laaien ...
DIGITAAL
Lodewijk Deleu, all-round mediaman (magazinemaker, uitgever, media- expert, trendwatcher, lector, documentary photo grapher, ...), is zo iemand die dat vuurtje kan doen oplaaien ... reeds méér dan 8 jaar brengt hij via sociale media en de site www.ikwashier.be verslag uit over tradities en erfgoed in België, Nederland en Frankrijk. Met ikwashier.be inventariseert docu- mentair fotograaf Lodewijk Deleu tra dities en immaterieel erfgoed. Ikwashier.be is uitgegroeid tot een platform voor tradities en erfgoed. Het borgen gebeurt via de site, sociale media, workshops, boeken, tentoon-stellingen én een magazine.
Sinds maart 2015 werd het ikwashier.be platform uitgebreid met een maandelijks magazine. Ikwashier.be, magazine voor tradities en erfgoed verschijnt maande-lijks op klimaatneutraal papier. Het magazine telt 16 bladzijden en brengt paginagrote zwart/wit foto’s waarbij de traditie of het erfgoed in enkele foto-onderschriften toegelicht wordt.
Naast de maandelijkse uitgave, brengt ikwashier.be ook themanummers uit. Hierbij wordt een nummer buiten reeks op 32 pagina's exclusief gewijd aan één specifiek evenement, traditie of erfgoed.
#small is beautiful
ikwashier.be
Lodewijk DeleuAll-round mediaman
IDENTIKIT
Uitgeverij: Magazinemaker.beVerantwoordelijke uitgever: Lodewijk DeleuDoelgroep: al diegene met interesse voor tradities en erfgoedOplage: 300 à 500 exVerkoopprijs: € 5 (themanr: € 10)Verschijningsfrequentie: 11 edities per jaar (verschijnt niet in december)Distributie: abonnementen, op locatie en via plaatselijke erfgoeddragersFormaat: A3Pagina’s: 16 (themanummer: 32 p.)Digitaal: www.ikwashier.beSociale media: ikwashier.be

de periodiek I april-mei-juni 20154
Minister Sven Gatz, ‘finetuner’ van de Vlaamse mediaInterview met de Vlaamse Minister van Media over de printsector en de periodieke pers in het bijzonder.
Om 8u30 zitten we aan de koffie bij Vlaams Minister van Media Gatz. Al snel blijkt dat het ochtendlijke uur geen negatieve invloed heeft op de alertheid en het dynamisme van de Minister. Niettegenstaande het feit dat de ‘geschreven’ pers geen hot item is op politiek niveau hebben we tegenover ons een goed voorbereid Minister die met kennis van zaken over zijn dossiers spreekt en er een uitgesproken mening op nahoudt. Het resultaat is een uitgebreid interview over de printsector en de periodieke pers in het bijzonder. (ldp/idt)
De printsector
De sector van de geschreven pers kent
een sterke branchevervaging. Hoe zou
u de ‘geschreven pers’ definiëren?
Een strikte definitie is niet makkelijk. We moeten de ‘geschreven pers’ ruim defi niëren. De media in het algemeen, en de pers in het bijzonder, bestrijken een steeds breder activiteitendomein. De geschreven pers brengt een kwali-teitsproduct naar een lezerssegment zowel via klassieke (print) als via nieuwe techno logieën (digitaal). Naast de meest gekende pers, kranten en tijd schriften met grote oplages, heb je ook de veel - kleurige mozaïek van allerhande meer gespecialiseerde tijdschriften en leden- en verenigingsbladen. Ook alle over-flow naar het digitale hoort daar ook bij.
Voor mij is de definitie dus zeer breed. Natuurlijk is er een grens. Het moet gaan over professionele journalistiek. Journalistiek gemaakt door mensen die in een bepaalde organisatie functio-neren met een bepaald business-
model, die dag na dag of week na week hun krant of tijdschrift gedrukt of digitaal naar een publiek brengen. In die zin beschouw ik blogs, van wie dan ook, niet behorend tot de geschreven pers. Maar het is duidelijk dat de defi-niëring van ‘geschreven pers’ steeds moeilijker wordt.
De geschreven pers komt de laatste
jaren veeleer negatief in het nieuws
(dalende verkoop, moeilijke advertentie-
markt, persconcentratie, ...). Welke
plaats neemt deze geschreven pers
volgens u (nog) in in onze samen-
leving?
Een zeer belangrijke plaats. Ondanks de dalende oplagecijfers blijft de ge-schreven pers een groot maatschap-pelijk belang hebben. Kijken we even naar de klassieke pers in zijn enge definitie. Hier stellen we vast dat de grote kranten en tijdschriften nog steeds 7 van de 10 Vlamingen bereiken. Dat is dus nog zeer behoorlijk. Boven-dien merken we dat de daling van de oplages, gelukkig voor ons, meer
geleidelijk verloopt bij ons dan in de ons omringende landen. Dat geeft ons net iets meer tijd om na te denken over “what’s next”? Terzelfdertijd zie je dat mensen op een andere manier media consumeren. Of men kiest voor print of voor digitaal maar evenzeer kiest men voor beiden en worden deze door elkaar gebruikt.
Het belang van de geschreven media is dus nog steeds groot en ik zie dit nog niet snel verdwijnen. Niettegen-staande het businessmodel van de uitgevers onder druk staat, blijven mensen dagelijks of wekelijks op zoek naar inhoud en kwaliteit. Dat gaat van de snelle infohap met bijvoorbeeld ’s morgens de Metro tot de meer alge-mene informatiebladen zoals Knack of HUMO en daarbij, afhankelijk van de beroepsgroep waartoe men behoort, leest men een vakblad. Mensen blijven nieuwsgierig naar informatie, naar goede informatie. Bovendien bestaat er héél veel métier bij de uitgevers en de jour-nalisten. Het is eerder de transitie van het businessmodel die de geschreven pers onder zware druk zet, het medium zelf is nog steeds springlevend.
Omringende overheidsmaat-regelen - klassiek
Niettegenstaande de moeilijkheden
waarmee de geschreven pers kampt,
valt een sterke dynamiek en veerkracht
op zowel bij grote als kleine uitgevers.
Welk beleid voert de Vlaamse regering
voor deze sector? Plant de Vlaamse
Regering een (meer uitgebreid) onder-
steuningsbeleid voor de geschreven
pers gezien het maatschappelijk
belang ervan?
#in de kijker - interview
“Het is de transitie van het business-model die de geschreven pers onder zware druk zet, het medium zelf is nog springlevend.”

de periodiek I april-mei-juni 2015 5
>>
Vooreerst, weet dat ik een grote voor-stander ben van de grondwet van 1831. Die stelt duidelijk: “de drukpers is vrij”. Er staat evenwel niet bij dat de druk-pers gesubsidieerd moet worden ... Ik wil dat onderscheid duidelijk maken en ik denk ook niet dat het goed zou zijn dat een overheid rechtstreeks zou ondersteunen, nog los van het feit of dat binnen een Europese context zou kunnen. Je moet eerder naar de om- ringende maatregelen kijken. Vergeet ook niet dat we uit een tijdperk komen waarin voornamelijk kranten tot onge-veer 20-30 jaar geleden sterk samen-vielen met politieke stromingen. Nu is men daarvan ‘bevrijd’. De keerzijde van de medaille is echter wel dat de kranten nu volledig in de markt staan, met alle risico’s van dien. Op zichzelf is dat een goede en normale evolutie. Hoe kunnen wij daar als overheid een omringend beleid uitwerken? Ik ga niet
spreken over andere beleidsniveaus maar natuurlijk is de controversiële on-rechtstreekse steun via bpost voor de bedeling van krantenabonnementen een heel belangrijk omringend gegeven. Hiervan zegt men dat het de laatste keer zal zijn en ik merk dat de sector zich hiervan bewust is en zich voor-bereid op het feit dat het echt wel de laatste keer zou kunnen zijn.
Heeft de Vlaamse Regering de intentie
de bpost ondersteuning deels of vol-
ledig over te nemen? Wetende dat post-
steun, bijvoorbeeld het voordelig tijd
schriftentarief, voor de KMO uitgevers
en de niet-commerciële pers van
cruciaal belang is in hun huidig
businessmodel.
We hebben hier eerder te maken met de kernvraag: hoe zullen mensen binnen dit en 5 à 10 jaar hun medium de facto ontvangen? Zal dat nog
gebeuren via de post? Dat kan maar het zal ook, nog meer dan vandaag, zonder de post zijn. Simpelweg omdat we veel meer digitaal handelen dan vroeger. Met andere woorden: is uw vraag binnen 5 à 10 jaar nog rele-vant? Daarnaast is het belangrijk dat de uitgeefactiviteit zelfbedruipend is. Uitgevers moeten een businessmodel uitbouwen waarbij hun persproducten én voldoende gelezen worden én finan-cieel gezond zijn.
Dan spreekt u over de commerciële
pers?
Neen. Dat geldt evenzeer voor de niet-commerciële pers. Neem nu een ledenblad zoals het Davidsfonds. Daar zit je natuurlijk met onrechtstreekse steun, de overheid steunt de brede werking an sich omwille van haar maat-schappelijk belang. En wat erbij komt, als één van hun vele activiteiten, is een
Sven GatzVlaams Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel
© A
lexa
nder
Mee
us

de periodiek I april-mei-juni 20156
tijdschrift uitgeven. Al dan niet geheel of gedeeltelijk gefinancierd met lidgeld. Dus ook daar speelt een bepaalde vormvan businessmodel. Finaal moet iedere uitgever ervoor zorgen dat de rekening klopt.
De Vlaamse overheid ondersteunt kwaliteitsbevorderende elementen bij de uitgevers. Initiatieven die op termijn de kwaliteit van de redacties ten goede moeten komen. Hiermee wil ik niet zeggen dat die kwaliteit er nog niet is maar je moet kijken hoe deze verbreed kan worden. Die verbreding bewerk-stelligt bijvoorbeeld het Fonds Pascal
Decroos. Via dit Fonds, die niet medium gebonden journalisten onder-steunt, kunnen we voor de journalisten, bij wijze van spreken, wat extra tijd kopen in de media-ratrace. Journa listen krijgen tijd om onderwerpen meer en diepgaander uit te spitten. Op gebied van opleidingen voor journalisten is er de Mediacademie waarbij de gegroepeerde geschreven perssector op maat opleidingen organiseert. En tot slot is er het project Kranten in de
Klas (KIK) waarbij we een verbreding voorbereiden naar het digitale. Deze ondersteunende projecten worden geëvalueerd en moeten eventueel bijgestuurd worden.
Niettegenstaande deze initiatieven, met uitzondering van het Fonds Pascal Decroos, wat onder druk zijn komen te staan door besparingen omwille van de toestand van onze publieke financiën, staat hun basisfunctioneren nog steeds overeind. Ik hoop dat we in de toekomst
wanneer het overheidsbudget er weer wat beter voorstaat, deze initiatieven opnieuw wat extra ademruimte kunnen geven. Fundamenteel is het onze taak om via een aantal begeleidende maat-regelen onrechtstreeks de perssector steun te geven. En misschien kunnen die nog wat uitgebreid of verdiept worden.
Is de pers in uw visie dan volledig
onderhevig aan de commerciële
marktwetten?
Weet je, uitgevers zijn geen vragende partij voor rechtstreekse steun. Die willen hun eigen boontjes doppen. En dan zijn we weer aanbeland bij de businessmodellen. Neem nu de media- concentratie. Iedereen klaagt over de mediaconcentratie bij de grote uitgeef-groepen. Natuurlijk is het fijner om ver- schillende autonome initiatieven uit diverse hoek te hebben. Maar het feit dat die mediaconcentratie gebeurt, is deels uit economische noodzaak én het is ook ingegeven door een econo-
mische vooruitziendheid. Of men nu binnen België bepaalde titels oveneemt of men verruimt zijn markt door in het- zelfde (buitenlands) taalgebied bepaalde overnames te doen. Op zich is dit ok. Dat neemt niet weg dat we steeds waak- zaam moeten zijn dat de pluriformiteit van de media niet het gedrang komen. Daarom ook heeft de Vlaamse Media-regulator de opdracht om jaarlijks een rapport te schrijven met aanbevelingen omtrent mediaconcentratie.
Ik vind dat het ‘marketinggegeven’ een bijdrage levert aan de bescherming van het pluralisme in de pers. Daarmee be-doel ik: een uitgever geeft een bepaald persproduct uit voor een bepaald pu-bliek met een bepaald profiel. Zo is het lezerspubliek van Het Laatste Nieuws verschillend van De Morgen, er wordt een andere groep lezers/mediaconsu-ment aangesproken. Ironisch genoeg
is dus de marketing strategie van de verschillende media een garantie voor het pluralisme in de pers. Voeg daar-aan toe dat de lezer meer naar het digitale gaat. Niet noodgedwongen maar uit eigen beweging. Print en digitaal worden meer en meer com-municerende vaten.
Omringende overheidsmaat-regelen – digitale transitie
Wat met ondersteunende maatregelen
voor de conversie naar het digitale?
De grote uitgevers pakken dat volop
aan, hebben daar ook de know-how
voor in huis gehaald. Bij de KMO uit-
gevers en de niet-commerciële pers
gaat dat moeilijker. Die organisaties
zijn kleiner en ...
Ik ben het daar niet mee eens. Het is even makkelijk voor een kleine speler om een bestaand gedrukt blad digitaal te brengen. De vraag is: hoe kan je de consument ertoe brengen dat ze voor de digitale content betalen?
Dat klopt maar het is eerder de vraag:
hoe slaag je erin die kleine(re) enti-
teiten die minder tijd, organisatie
en know-how hebben daarin te
begeleiden? Als bij voorbeeld iemand
een zelfstandige activiteit wil starten,
bestaat er een ganse batterij aan
ondersteunende maatregelen en
begeleidende trajecten. Dat soort
ondersteuning missen de KMO en
niet-commerciële uitgevers nu.
Ja inderdaad. Daar zouden we moeten over nadenken, hoe kunnen we dat mee begeleiden. Het probleem is natuurlijk dat we geen uitgewerkte landingspiste hebben van wat het ideale businessmodel is om van print naar digitaal te gaan. Indien we dat hadden, zouden we de do’s en dont’s kunnen meegeven. Maar u legt terecht de vinder op de wonde. We moeten eens bekijken hoe we daar een bege-leidend traject voor kunnen uitwerken.
#in de kijker - interview
Vlaamse overheidssteun voor de ‘geschreven’ media in 2015
Mediacademie geschreven pers (*) € 730.000
Kranten in de Klas € 1.050.000
Fonds Pascal Decroos € 300.000
VVJ (Vlaamse Vereniging voor Journalisten) € 353.000
Kenniscentrum Mediawijsheid € 600.000
(*) Naast de Mediacademie geschreven pers bestaat ook de Mediacademie audiovisuele media. De Vlaamse Regering heeft hieraan € 270.000 toegekend.
“Ironisch genoeg is de marketing-strategie van de verschillende media een garantie voor het pluralisme in de pers.”

de periodiek I april-mei-juni 2015 7
De vraag is dan: is dit traject volledig binnen mijn mediabevoegdheid te realiseren is of moet daar ook overleg plaatsvinden met de collega-minister van werk en economie? Maar uw op-merking is pertinent.
Hebben die KMO-en niet-commerciële uitgevers voldoende know-how en tijd om door te groeien naar een (complementaire) professionele digitale activiteit. Dat is een terechte bezorgdheid. Maar de know-how en de goesting om een nieuw blad te starten is er. Uitgeven is natuurlijk meer dan een louter marktgebeuren. Een markt veronderstelt enkel een koper en een verkoper. Hier gaat het ook om de samenleving: wat willen mensen vandaag lezen, in welke thema’s zijn ze geïnteresseerd. Als je de geschiedenis van de verdwenen perstitels over de laatste 50 jaar bekijkt dan zou je daar zeer droevig van kunnen zijn maar als je daarnaast de nieuw opgestarte titels bekijkt in dezelfde periode dan merk je dat het één het ander grotendeels compenseert.
Is de huidige mediabevoegdheids-
verdeling regionaal/nationaal (bv.
de post en BTW zijn nationale mate-
ries) een belemmering voor uw beleid?
Of voelt u dat zo niet aan?
Neen , het globale zwaartepunt van het begeleidend beleid zit bij de regio’s. We hebben nu ook de heropstart van de interministeriële conferenties. U weet dat we in Vlaanderen een aantal vastgelegde thematische conferenties hebben. Er is er ook één voor media en cultuur. Daar zullen we dat in een bre-dere context en samen met de federale collega’s bekijken. Het is niet zo dat we de mensen van het kastje naar de muur moeten sturen. We moeten overleggen om te zien dat we bepaalde maatrege-len die op het ene niveau uitgewerkt worden niet teniet gedaan worden op het andere niveau. Maar we zitten hier natuurlijk in een bredere transitie, in een internationale context.
Diversiteit en pluriformiteit
U had het net over het feit dat de grote
uitgevers steeds beter op de digitale
transitie inspelen. Focust het beleid
niet te veel op die grote uitgeef groepen
terwijl de totaliteit van het diverse KMO-
en niet-commerciële uitgeversland-
schap een groter gewicht vertegen-
woordigt op basis van het klassieke
aantal exemplaren?
Ja ... vele kleintjes maken één groot. We staan er te weinig bij stil dat de totaliteit van alle kleine en middelgrote uitgevers je eigenlijk een veel groter bereik geeft dan als je de 5 grootste titels van Vlaanderen zou nemen. We hebben dat uitgebreid en levendig perslandschap in hoofdzaak te danken aan het grondwetsartikel, het liberale grondwetsartikel, - ik laat niet na om daar even op te wijzen (lacht) - ‘de drukpers is vrij’. Dit heeft een klimaat doen ontstaan waarbij heel veel moge-lijk was en is. Een vrijheid die helaas niet in alle landen bestaat. We mogen ons gelukkig prijzen dat dit in België de evidentie zelve is. Dat maakt dat, ondanks de moeilijke economische tijden waar we allen mee te maken hebben, ons medialandschap nog steeds springlevend is.
Waarom leggen we de nadruk meestal op de grotere spelers? Omdat ze be-kend zijn, omdat ze grotere bedrijven zijn, omdat ze een groot economisch belang hebben, bijvoorbeeld tewerk-stelling … dat speelt allemaal mee. Maar ik heb het gevoel dat voor de meeste kleine en middelgrote spelers de zaken er niet zo slecht uitzien: het is moeilijker geworden voor grote
media om breed te gaan, terwijl de nieuwe technologieën het makkelijker maakt voor kleinere spelers om naar een niche toe te gaan. Bovendien is de dynamiek, de veerkracht bij de kleine-en middelgrote spelers in die markt zo groot dat ik daar als geheel absoluut niet pessimistisch over ben. Als er kleinere titels verdwijnen, zijn er na enige tijd andere initiatieven die de plaats innemen.
In welke mate kan u zich vinden in
onderstaand statement: “De magazine-
sector is een unicum in het Vlaamse
medialandschap. Het is de weer-
spiegeling van de pluriformiteit en
de diversiteit in onze samenleving”.
Ik kan me daar zeker in vinden. Ik ken natuurlijk net iets te weinig van de marktsituatie van de magazines in de ons omringende landen maar je ziet dat ons tijdschriftenaanbod, in een toch beperkt taalgebied, enorm is. Naast de groot publiekstitels heb je het uitgebreid weefsel van nichetijdschriften die met een beperkte oplage ook gezond en rendabel kunnen zijn. En ik kan dat alleen maar toejuichen maar dat is vol-ledig privaat initiatief. Ik sta erbij en kijk ernaar en ik vind dat ook goed zo.
Het is een natuurlijk proces ... een
beetje zoals de gisting van bier ...?
Ja, zo is het ... ik ben er deze keer niet over begonnen ... maar ik kan u alleen maar 100% gelijk geven. Mochten we nu echter zien dat er opeens 10-tallen titels tegelijk verdwijnen dan zouden we moeten bekijken of en wat we kunnen doen.
Mediawijsheid 2.0.
U zet beleidsmatig sterk in op ‘media-
wijsheid’. Ziet u een link tussen ‘media-
wijsheid’ en de pluriformiteit en diver-
siteit van de tijdschriftensector? Is de
mediaconsument zich voldoende
bewust van de grote persdiversiteit?
“Nieuwe technologieën maken hetkleine uitgevers makkelijker omnaar een niche toe te gaan.”
“We staan er te weinig bij stil dat detotaliteit van alle kleine en middelgrote uitgevers een veel groter bereik geven dan als je de vijf grootste titels van Vlaanderen zou nemen.”
>>

de periodiek I april-mei-juni 20158
Het is juist om die pluriformiteit en diversiteit goed in het bewustzijn van de mensen te brengen dat we fel in- zetten op mediawijsheid. Je zou de bedenking kunnen maken: wat heeft een uitgever eraan als je de mensen mediawijzer maakt? Voor mij zit daar een grote samenhang in: hoe meer kennis de consument heeft over (het belang van) pluriformiteit, hoe meer de consument weet wie wat schrijft en waarom. Dit is een goede voedings-bodem voor pluriformiteit. Ik me kan inbeelden, mochten er op een gegeven moment teveel publicaties van één type, van één soort visie of stroming zijn, een grotere mediawijsheid ertoe zal bijdragen dat er mensen zullen zijn die zich ge- roepen voelen dat onevenwicht te counteren met nieuwe publicaties.
Wat houdt het project Mediawijsheid in?
Vroeger reeds werd er rond mediawijs-heid gewerkt. De Boerinnenbond bij- voorbeeld organiseerde bijeen komsten met als thema: waarover we ons bewust moeten zijn als we kranten lezen. Thierry Verbist geeft me tijdens een interview voor Radio 1 ooit eens verteld dat hij een 25-tal jaren geleden cursus gaf aan dames waarbij ze 5 kranten dienden te lezen en waarbij nadien gediscussieerd werd over waarom staat dat daarin op die manier. De mensen waren zich toen reeds te weinig bewust, buiten mis-schien een kritische elite als je het zo mag noemen, dat bepaalde dingen geschreven werden met bepaalde be-doelingen omdat men bepaalde argu-menten meer naar voren wou brengen dan andere. Dat betekent uiteraard niet dat je de kranten niet moest lezen maar dat je tenminste wist ah dat staat zo in die krant en die hebben dat toch een beetje met die bedoeling geschreven. Dat is wat je Mediawijsheid toen zou kunnen noemen.
Mediawijsheid vandaag is veel com-plexer geworden omdat er niet meer
geschreven wordt vanuit een -nogal gemakkelijk te detecteren- ideologisch belang. Nu speelt het commercieel belang en worden ook de grenzen van de privacy afgetast.
Feitelijk begint mediawijsheid met de basisregel “geloof niet wat er staat”. Dit betekent echter niet dat wat er staat niet juist is. Ik wil hier zeker geen te pes - simistische visie geven, integendeel, maar iedereen heeft wel al eens ervaren dat wanneer hij of zij een artikel leest dat hemzelf aangaat ,of waarvan men zeer veel afweet, er meestal 1, 2 of 3 onjuistheden instaan. Daarom geen manifeste fouten maar onjuistheden. Je kan er dus van uitgaan dat dit in de meeste artikels zo is. Zich daarvan bewust zijn, is een goede zaak.
Door in te zetten op mediawijsheid zullen kritische mediaconsumenten meer verlangen en meer eisen van de media makers. Dit is een positief gegeven omdat het de media ver- plichten nog hogere kwaliteitsniveaus na te streven. De doelstellingen van Mediawijsheid liggen op middellange termijn. Het kenniscentrum Media-wijsheid is nog geen 3 jaar actief en momenteel zitten we nog op het niveau van het ‘train the trainer’-principe. We gaan uit van een pyramidemodel waarbij we inzichten willen laten door-sijpelen naar het brede publiek.
Hoe brengt u dit praktisch tot bij die
mediaconsument?
Op dit ogenblik zitten we nog in de fase van pakketten via leerkrachten of via mensen uit het brede vormings-veld. Maar de bedoeling is dat we dit niet enkel via deze kanalen tot bij de media consument brengen maar ook via massa mediakanalen. Eventueel zelf via Google en/of Facebook. We zijn dit aan het bekijken. We gaan daarin stap voor stap vooruit. Momenteel kan ik daar nog geen beleidsmaatregelen rond
afleveren. Maar binnen 3 jaar zouden we wel de impact van onze inspan-ningen rond mediawijsheid moeten kunnen meten: is de Vlamingen er qua mediawijsheid op vooruitgegaan? Zo ja, in welke mate?
Mediawijsheid is een zeer breed begrip.
Enerzijds: hoe ga ik ermee om? Ander-
zijds: welk aanbod is er op die media
markt? In welke mate biedt Mediawijs-
heid een venster op de grote media-
diversiteit die Vlaanderen rijk is? En
welke plaats neemt de geschreven
pers in bij Mediawijsheid?
Wat en wie vind ik op die mediamarkt zou inderdaad ook een onderdeel van Mediawijsheid kunnen zijn. Geschreven pers zal zijn plaats vinden binnen media wijsheid. Natuurlijk wordt onze maatschappij steeds audiovisueler. Daar moeten we rekening mee houden. Het gaat altijd maar sneller: beelden worden sneller gemonteerd, filmpjes worden alsmaar korter, boodschappen moeten tegenwoordig op 15 seconden i.p.v. op 30 seconden gezegd worden …
... wat het belang van print verhoogt?
Voilà! En op een bepaald moment worden grenzen bereikt en zal er weer extra behoefte zijn aan meer diepgang in de pers. De mensen daarop attent maken is ook een element van media-wijsheid. Bovendien is het niet enkel de mensen wijzen op het brede aanbod in het perslandschap. Het is ook een stuk heuristiek (de leer, de kunst van het vinden, nvdr). Het is nog nooit zo mak-kelijk geweest om dingen op te zoeken. Vroeger moest je daarvoor in persoon naar een bibliotheek. Nu zou je heuris-tiek moeten hebben binnen de digitale platformen: hoe ga je naar verschil-lende lagen? hoe vind je informatie?
Ik ben vrij optimistisch over feit dat mensen steeds een tegengewicht zullen zoeken. Dat is hetzelfde als in een restaurant: als mensen elke dag fastfood achter de kiezen krijgen, dan hebben die ook wel eens zin iets in een goed restaurant te eten.
Misschien ben je de fastfood zo
gewoon dat je niets anders meer
zoekt?
#in de kijker - interview
“Door in te zetten op mediawijsheid zullen kritische mediaconsumenten meer verlangen en meer eisen van de media-makers.”

de periodiek I april-mei-juni 2015 9
Dat zal zeker voor een bepaald deel van de mediaconsumenten gelden maar ik denk dat het grootste deel voor verschil- lende mediaformats zal kiezen: print, digitaal, kort, lang, snel, uitgebreid, ...
Als overheid moeten we de media-consument constant bewust maken het mediagebeuren met een 360° blik te benaderen. Inhoudelijk: wat staat er? Kwantitatief: welke mediatitels zijn er?
Print & digitaal
Het adagio lijkt: “We moeten digitaal,
weg van het papier”. Alleen qua
businessmodel wil het niet zo lukken.
Zolang de internaut niet moet betalen,
consumeert hij/zij gretig de content
die uitgevers op het internet plaatsen.
Eens er betaald dient te worden, hoe
weinig ook, haakt onze internaut af.
Digitaal blijkt een zege voor het media-
bereik maar een catastrofe voor de
media-omzet. Hoe voelt u dat aan?
Da’s een heel moeilijke. We zitten in een transitiegegeven en toch draait het steeds om hetzelfde: het is de techno-logische vooruitgang die onze levens verandert. De uitvinding van internet was een zege: informatie is veel mak-kelijker en sneller beschikbaar, veel mensen kunnen met elkaar verbonden worden, ... Niemand ontkent dat dit geen goede zaak is. Alleen is gedu-rende de start en de ‘tienerjaren’ van dat internet de indruk gewekt dat alles wat ons via internet bereikt daar vanzelf stond én gratis was. Natuurlijk is niets gratis! Nu merkt men: dit is niet houd-baar. En dus zie ik uit gevers die, ook uit noodzaak, digitale terugverdien-modellen op poten aan het zetten zijn. Er wordt op dat gebied vooruitgang geboekt. Hoe substantieel die vooruit-gang is, dat weet ik niet ...
... en in welke mate de (media)consu-
ment volgt?
Ja maar de consument zal moeten volgen. En dat zal niet gaan zonder schokken. Er komen nog moeilijke
momenten. Misschien gebeuren er ‘ongelukken’ in die overgang. Maar het zal gebeuren. En die mediaconsument is bereid te betalen voor kwaliteit. We zitten volop in die overgangsperiode en ik weet ook niet wat de positie van de print zal zijn binnen 5 of 10 jaar. Maar de print zal niet verdwenen zijn. Dat heeft o.a. te maken met het feit dat wij nog steeds tactiele wezens zijn. Je wil iets in je handen hebben … en soms is het ook gewoon makkelijker. Terwijl andere mensen het juist makkelijker vinden om te ‘swipen’. Er blijft een rol weggelegd voor print. Rest de vraag: hoe groot zal die zijn? 70 print/30 digi-taal? 50/50? of 10/90? Niemand weet het. De uiteindelijke verhouding kan voor elke uitgever verschillend zijn. Die zoektocht is via ‘trial and error’ volop aan de gang. In deze transitiefase moet éénieder dan ook enige omzichtig heid aan de dag leggen.
Je hoort intussen Media 21 (koepel-organisatie van onafhankelijke nieuwe media-initiatieven, nvdr) zeggen dat het schandalig is dat er miljoenen post-steun naar de geschreven pers gaat, inzonderheid voor de abo bedeling van de kranten. Enerzijds hebben deze kleinere digitale info-initiatieven uiteraard het recht daar hun mening over te verkondigen. Anderzijds als we vandaag die steun niet meer zouden hebben dan krijg je mogelijks een snelle ineenstorting van het kranten-landschap. Misschien is dat slecht, misschien is dat goed. In deze fase pleit ik echter voor omzichtigheid. Ik vind het heel moeilijk en misschien zelf gevaarlijk om daarin te snel te gaan. Door die houding is het mogelijk dat we te traag gaan. Dat kan.
Het geld wordt nog steeds met papier
verdiend …
U zegt het beter dan ikzelf. En we moeten ons ervan bewust zijn dat er een keerpunt komt waarop dit niet meer het geval zal zijn. Op dat moment kunnen de maatregelen, het
media beleid regionaal en federaal veranderen. We moeten ons inderdaad bewust zijn waarmee er geld verdiend wordt maar ik denk dat we ondertussen ook ruimte proberen te geven aan een aantal van die kleinere digitale media-spelers. Een aantal hebben momenteel recht streekse subsidies (de Minister doelt op enkele leden van Media 21. Hij baseert zich op de toekenningen die reeds in 2014 gebeurd zijn. Op vandaag heeft nog geen enkel lid van Media 21 een subsidie ontvangen of toegekend gekregen op basis van de begroting 2015, nvdr) ...
... hoe rijmt u dat dan met wat u bij
aanvang zei: geen rechtstreekse over-
heidssubsidies voor de pers?
Voor mij is dat een tijdelijke maatregel. Dat kan niet anders dan een tijdelijke maatregel zijn. Ofwel vinden ook die media een terugverdienmodel ofwel niet. Ook daar kan men het debat rond pluralisme voeren …
… daarover gaf u het gelijkaardig voor-
beeld van de specifieke magazines die
komen en gaan …
Het is de uitzondering die de regel be- vestigt en dit zijn dingen die gedurende een aantal jaren kunnen. Daarna moet de situatie zich zetten en zichzelf uitwijzen.
U zou ook kunnen zeggen: het business-
model voor digitale infoverschaffers is
(nog) niet levensvatbaar.
Het is wel levensvatbaar. Zij het voor heel grote mondiale groepen zoals Facebook en Google. Voor hen is het een leefbaar businessmodel. De sector moet nu zoeken, en ze zijn dat volop aan het doen, hoe ze een business-model kunnen creëren voor middel-grote spelers op landniveau of grens/media-overschrijdend. Hier komt de VRT mee aan zet.
Sommigen poneren: laat de VRT vol ledig van het digitale wegblijven want alles wat de VRT doet, kunnen de private spelers niet doen. Ik ben de mening >>
“Je kunt niet zeggen dat er in medialand niets gebeurd. Integendeel. Het betekent veel nieuwe zuurstof en een constante evolutie in de mediasector.”

de periodiek I april-mei-juni 201510
toegedaan de VRT onder strikte voor-waarden mee de digitale ruimte te laten betreden om zo een kritische massa te creëren ten aanzien van de heel grote internationale spelers. Zo maken we kans een haalbaar en substantieel tegengewicht te vormen. Dat is de reden waarom de nieuwe beheers-overeenkomst die we met de VRT aan het voorbereiden zijn, niet enkel een contract is tussen de Vlaamse regering en de openbare omroep maar eigenlijk een sturingsinstrument is ten aanzien van de bredere Vlaamse mediasector. Onrechtstreeks ook de print.
En natuurlijk moeten we de VRT niet zomaar laten concurreren en markt-verstorend werken ten opzichte van de private spelers. Maar als we bepaalde synergiën kunnen laten ontstaan, hebben we de mogelijkheid om ook een Vlaamse of een Belgische digitale ruimte te creëren, Ik ben me bewust van het feit dat dit een contradictio in terminus is gezien de digitale ruimte internationaal is. Weet echter als je te naïef bent in die digitale ruimte dan zal deze enkel nog Angelsaksisch zijn en binnenkort Chinees.
Dit alles is natuurlijk meer een kwestie van zoeken. Ik wek hier nu de indruk dat de komende nieuwe beheersover-eenkomst met de VRT allemaal exacte wetenschap is. Dat is het natuurlijk niet. In nauw overleg met alle partners, ook de geschreven pers, kijken we wat nu goed of niet goed zou zijn.
Veelal zijn we het eens, soms ook niet. Het wordt de komende jaren per definitie bijsturen ook al zouden we nu de goede doordachte beleidskeuzes gemaakt hebben. Ik heb wel het gevoel dat als je de kritische massa samen-neemt van wat er vandaag digitaal bestaat: de grote uitgeversgroepen plus de openbare omroep én daarbij opgeteld het levend weefsel dat be-staat van vele kleine en middelgrote uit-
gevers, dan beschik je over een ‘eigen’ digitale ruimte met sterke inhoudelijke digitale actoren. De vraag is: hoe kan je dat economisch vertalen? Je zal het (deels) samen moeten doen. Niet de ene tegen de andere.
Digital collatorol damage?
De digitalisering laat vele contentinitia -
tieven toe. Deze nieuwe digitale initia-
tieven leiden soms tot een kortsluiting
met de klassieke spelers of met de gang-
bare gewoonten. We hebben reeds even
Media 21 aangehaald maar er zijn ook
de gespecialiseerde magazines of
contentsites die journalistieke stukken
brengen in hun specifieke domein maar
officieel geen journalist zijn volgens de
huidige erkenningsprocedure. Is dit
collatorol damage van de digitalise-
ring? Hoe kijkt u daar tegenaan?
Naast het op peil houden van de subsi-dies aan het Fonds Pascal Decroos, binnen moeilijke budgettaire omstandig-heden, hebben we ook beslist om de VVJ (Vlaamse Journalistenvereniging, nvdr) een lichte middelenverhoging toe te kennen. VVJ kaartte de ‘proble-matiek’ van de nieuwe ‘journalistieke’
spelers bij ons aan. Hoe kan je er van-uit journalistiek oogpunt voor zorgen dat iedere zelfverklaarde journalist vooreerst weet waar hij aan begint inzake zijn fiscaal en sociaal statuut maar bovendien ook de nodige journa-listieke kwaliteit aan de dag legt.
Dit is geen evident item maar ik ben er zeker van dat daar nog vooruitgang geboekt kan worden. Ik kader het een beetje in de uitdaging van deze tijd: gezien we minder en minder gezag aanvaarden, ook inhoudelijk gezag, denkt iedereen dat hij alles kan. Als ik een blog of een e-magazine wil begin-nen, kan niemand daar tegen zijn. Met terechte dank aan het grondwetsartikel over de vrijheid van meningsuiting. De vraag stelt zich of deze initiatieven
kwalitatief genoeg zijn om te overleven? De middelmatigen en/of de slechten zullen er uitvallen en zij die wel het talent hebben, zullen op één of andere manier toch binnen de journalistieke slipstream terechtkomen. De journa-listenverenigingen krijgen hieromtrent veel vragen. Dat is positief ...
... is dat net niet de uitdaging voor
de journalistenverenigingen om in
overleg op zoek te gaan naar nieuwe
categorieën waarbij deze evolutie/
deze vragen op één of andere manier
geïntegreerd worden?
Juist daarom willen we de VVJ ver-sterken. En kan ze de zoektocht starten om een antwoord te geven op deze evolutie. Met andere woorden vanuit de sector zelf. Ik heb dat nu al ettelijke keren gezegd de laatste 10 maanden bij antwoorden op parlementaire vragen: ik geloof in zelfregulering tout court en in zelfregulering door journa-listen. Journalistiek als het hoogste goed. Het is dus aan de sector zelf om te bepalen hoe daarmee omgegaan wordt. Indien over nieuwe categorieën gepraat zou worden: welke zijn die? wat betekenen die? ...
… ja want daar hangen een aantal
(interessante) gevolgen aan vast
natuurlijk.
Inderdaad. Nu heb je nog een vrij werk- baar systeem waarbij beslist wordt of iemand een perskaart krijgt of niet. Heb je een perskaart word je beschouwd als een volwaardig journa list. Deze erkenning heeft te maken met een zekere productie. Kwaliteit is een ander beoordelingscriterium. Dit systeem komt natuurlijk onder druk te staan ...
... zo merken we dat onze maatschappij
‘geofficialiseerder’ wordt. Voor veel ge-
specialiseerde magazines en e-zines
betekent dit bijvoorbeeld dat ze als
expert in hun materie er steeds moei-
lijker in slagen aan infovergaring te doen
gezien meer en meer organisaties/
evenementen accrediteringen eisen.
Tja ... iedere beroepssector heeft zo een natuurlijke corporatistische reflex of men het graag hoort of niet. Bijvoorbeeld de brouwerswereld ten aanzien van de nieuwe opkomende brouwerijen, de politici ten aanzien
#in de kijker - interview
“Weet als je te naïef bent in de digitale ruimte deze nog enkel Angelsaksisch zal zijn. En binnenkort Chinees.”

de periodiek I april-mei-juni 2015 11
van de bekende Vlamingen die in de politiek komen en bij de journalisten is dat niet anders. Meestal zet zich dat na een bepaalde tijd. Indien de bestaande organi saties hier niet op inspelen, leidt dit vroeg of laat tot een situatie waarbij ze zelf ook in de problemen zullen komen. Hiermee wil ik niet zeggen dat er geen voorwaarden gesteld dienen te worden aan de nieuwe instroom.
Deze dynamiek maakt het journalisten-beroep en de mediasector ook boeiend en zeer levendig. Je kunt niet zeggen dat er in medialand niets gebeurd. Integendeel. En dat is positief. Het betekent veel nieuwe zuurstof en een constante evolutie in de mediasector.
Zegt u nu we hebben een aparte
minister van media nodig?
Nee, dat nu juist weer niet. De Minister van Media moet enkel een kader geven, begeleidende maatregelen uitwerken. En liefst geen of zo weinig mogelijk rechtstreekse maatregelen. De Minister van Media moet een goed panoramisch zicht hebben op wat er allemaal gebeurt en dan, voor zover hij of zijn dat kan, voorzichtig aan knopjes draaien. De VRT is dan al een grotere knop.
Sommige vragen zich af of we die open- bare omroep nodig hebben en zijn van
mening dat we alle media perfect pri-vaat kunnen organiseren. Ik ben echter van mening dat het juist die openbare omroep is die we nog wat kunnen sturen. Sturen in positieve zin. Op voorwaarde
dat de VRT zich bewust is van de rol die ze hierin kan spelen. En ik heb het gevoel dat de VRT zich daar meer en meer van bewust wordt.
Dat is de paradox van de Minister van Media. Je hebt er één nodig. Als Minister van Media moet je garant staan voor de persvrijheid, de vrije meningsuiting en het pluralisme. En te-gelijkertijd mag je dat alles niet te strak organiseren want het mediagebeuren organiseert zichzelf.
U bent dus de finetuner.
Inderdaad. Zo mag u dat noemen.
Tips & trics?
Hebt u als finetuner tips voor de KMO
en de niet-commerciële persuitgevers
in deze snel veranderende sector?
Jammergenoeg kan ik dat niet. Ik ben maar een politicus en geen onder-nemer. Mocht ik die wijsheid kunnen delen ik zou dat zeker doen maar de uitgevers die met hun beide voeten in de sector staan en weten welke uit dagingen hen te wachten staan, hebben daar een beter zicht op dan ik.
Dus ik moet passen. Ik zet mijn joker in.
Hoe schat u de positie van de
geschreven pers in binnen vijf jaar?
Wel, een jaar of 2 jaar geleden had ik de indruk dat het overheersende ge-voel er één was van het wordt een of/of verhaal. Ik denk dat het niet zo is. De vraag is: hoe sterk is het en/en verhaal? Dat betreft zowel tijdschriften, boeken als kranten. Er zal zeker nog een markt voor het gedrukte blijven bestaan maar ik kan echt niet voorspellen hoe groot die zal zijn.
We gingen er tot voor kort allemaal te-veel vanuit: print is op sterven na dood, alles wordt digitaal. Ik heb inmiddels ingezien dat het niet zo simpel ligt. Het
al dan niet vinden van een aangepast businessmodel, die tevens inzicht zal verschaffen in de verhouding print/digitaal, zal bepalend zijn voor de positie van de geschreven pers binnen vijf jaar.
Maar ik weet het zelf ook niet … en ik heb mijn joker al ingezet (lacht).
Ik kan uw vraag misschien nog het best beantwoorden met volgende vergelij-king: als je meer wegen bouwt, zal er meer gereden worden. Gewoon omdat ze er zijn. Dit principe geldt ongetwij-feld ook voor de media: print, radio, televisie, digitaal … we maken graag gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Zo zitten mensen nu éénmaal in elkaar.
Zo is dat!
“Ik geloof in zelfreguleringtout court en in zelfregulering door journalisten.”
© A
lexa
nder
Mee
us

de periodiek I april-mei-juni 201512
#in de kijker - digitale persdatabank
Gopress, de digitale Belgische persdatabank
Wie schrijft wat over mij en/of over mijn bedrijf? Wat wordt er geschre-ven over mijn concurrenten, over mijn sector? Deze vragen zijn ‘all time classics’. En dat zal zo blijven. Weten hoe anderen over u of uw bedrijf denken, op de hoogte blijven over wat concurrenten doen, biedt een concurrentiële voorsprong. (ldp)
Vroeger bleven beleidsmakers, bedrijven en organisaties via een papieren persoverzicht op de hoogte van het reilen en zeilen binnen hun activiteiten domein. Hierin werden artikels verzameld uit het brede kranten- en magazineaanbod (publieksbladen, vakbladen en verenigingsbladen), geknipt, geplakt, gecopieerd en intern verdeeld.
Sinds 2000 heeft ook hier automa-tisering en digitalisering deze sector overgenomen. Ten goede. Snelheid, personaliseringsmogelijkheden, zoekfuncties, ed zijn enorm.
Op de Belgische markt zijn diverse spelers (‘clipping services’) actief in deze sector: Auxipress, Geopress, All Media Monitoring Com-pany, Gopress, Engagor, Euro Argus, ... Elkeen met zijn eigen specifici- teiten. Zo is bevoorbeeld Engagor (van The Reference) gespecialiseerd in social media monitoring, terwijl Euro Argus zich toelegt op de monitoring van de internationale pers.
Gopress
Wij nemen een kijkje bij Gopress, wellicht de belangrijkste speler in deze markt op gebied van persopvolging-en beheer van de geschreven media. Bovendien is Gopress de enige speler die onstaan is vanuit de uitgevers zelf. Wat is Gopress? Hoe werkt het en welke dienstverlening schuilt achter deze persdatabank?
Gopress is de Belgische persdatabank toegankelijk op computer, smartphone en tablet. Gopress wordt ondersteund door Mediargus en Press banking in opdracht van de Belgische uitgevers Mediahuis, Editions de l’Avenir, IPM, Mediafin, De Persgroep Publishing, Rossel en Roularta Media Group.
Gopress is uniek omdat de gebruiker zelf de persdatabank doorzoekt en aanwendt voor de aanmaak en ver spreiding van persoverzichten. Vandaag werken méér dan 20.000 journalisten, politici, woordvoerders en andere communicatie- en docu-mentatie professionals met Gopress. Bovendien is er ook toegang voorzien voor scholen en onderwijs instellingen via Kranten in de Klas.
Functionaliteiten
1. Search & Clipping
Met de zoekfunctie kan u aan de hand van trefwoorden artikels terug- vinden die u of uw organisatie aan-belangen. Op het zoekformulier kan u zoekwoorden ingeven, de gewenste periode aanduiden en selecteren welke bronnen u wenst te doorzoeken.
Serge Berger Corporate Account Manager Gopress
screenshot ‘Search & Clipping’ in Gopress

de periodiek I april-mei-juni 2015 13
Via de zgn. ‘Booleaanse operatoren’ (operatoren waarmee u de relatie kan aangeven tussen uw zoektermen) kan u nog gerichter zoeken: AND (bevoorbeeld rode and duivels), OR (bijvoorbeeld auto OR wagen), NOT (bijvoorbeeld auto OR wagen NOT ongeval), FUZZY (als u onzeker bent over de schrijfwijze van een zoekterm), exacte zin (bijvoorbeeld: Stad Brussel). Via de functie favorieten kan u een zoekopdracht opslaan om later opnieuw uit te voeren.
2. Alerts
Met een Alert blijft u op de hoogte van nieuwe zoekresultaten. U ontvangt dagelijks automatische meldingen over nieuwe zoekresul- taten en u kan hierbij zelf de dagen en het tijdstip kiezen waarop u uw meldingen ontvangt.
3. Publisher en Read Later
Via de functionaliteit Publisher kan u dagelijks thematische mappen aanmaken en vullen met artikels. Deze maken kunnen gedownload en geprint worden in diverse for-maten. Met Read Later worden artikels en tweets bewaard zodat u ze op een later tijdstip opnieuw kan lezen.
4. Kiosk
In de kiosk krijgt u een overzicht van alle publicaties waarvoor Gopress monitoring en beheer doet.
5. Social Media Sharing
Via deze functionaliteit kan u artikels en publicaties delen op sociale media (LinkedIn, Twitter, Facebook, Google+, mail, sms, permalink), zodat u aan uw volgers kan laten weten welke actualiteit uw aandacht trekt.
Goed om weten
Gopress werkt via een formule van forfetaire jaarabonnementen en credits (voor ad hoc gebruik). Gopress verzekert de gebruiker dat voor het raadplegen en ge- bruik van alle opgenomen publi-
caties voldaan werd aan de auteurswet en de reprografie- vergoedingen.
Via Gopress kunnen geen aparte artikels aangekocht worden, enkel volledige publicaties. Het feit dat de aankoop van de volledige
publicatie meetelt als CIM verkoop zal hierbij zeker een rol spelen.
www.gopress.be
screenshot ‘pdf clip’ van een artikel
screenshot ‘Kiosk’ in Gopress

de periodiek I april-mei-juni 201514
#trends
Adblock Plus. Digitale advertenties? Neen bedankt.Beelden we ons even in: een wereld zonder digitale advertenties? Een para-dijs voor internauten maar de hel voor contentbedrijven ...
“Adblock Plus”, een toepassing die ontwikkeld werd door het Duitse bedrijf Eyeo, heeft deze digitale nachtmerrie voor de contentbedrijven gerealiseerd. Via een simpele download van deze toepassing kan elke internaut het tonen van (opdringerige) digitale advertenties verhinderen op zijn webnavigatie. Sinds de ontwikkeling van Adblock Plus in 2006 werd de toepassing reeds méér dan 250 miljoen keer gedownload.
In Duitsland hebben de krantenuitgevers Handelsblatt en Die Zeit beslist om de Adblock Plus toepassing voor de recht-bank te dagen. Ze zijn echter van een kale reis thuisgekomen. De rechtbank heeft uitspraak gedaan in het voordeel van Adblock Plus waarbij ze stelde dat de internauten het recht hebben om dergelijke toepassingen te gebruiken. Internauten hebben de vrijheid om te bepalen wat ze al dan niet op hun scherm willen zien verschijnen.
Voor contentbedrijven is dit een zware klap. Toepassingen die digitale adverten-ties blokkeren, bedreigen radicaal hun businessmodellen. De argumentatie van
de contentbedrijven tegen Adblock Plus komt er in hoofdzaak op neer dat deze blokkeringstoepassingen concurrentie-vervalsing creëren doordat de uitgevers zich hun belangrijkste inkomstenbron op internet benomen zien worden en bij gevolg de vrijheid van de pers gehinderd wordt.
Een Europees precedent?
Zal dit vonnis een Europees precedent scheppen? Het is alvast de vrees van de uitgevers. Op dit ogenblik verkiezen de Belgische uitgevers ervoor om (nog) geen juridische stappen te ondernemen gezien het delicate karakter ervan. In België is men eerder voorstander van een reactie in 2 tijden. Vooreerst het opzetten van een sensibiliseringscam-pagne naar de internetgebruikers waarin men hen toelicht dat door het gebruik van dergelijke toepassingen de financie-ring van gratis contentsites onmogelijk zal worden. In een tweede fase kan gedreigd worden de toegang tot de contentsites af te sluiten voor gebruikers van de Adblock Plus toepassing.
Adblock Plus lijkt begrepen te hebben dat het ook voor henzelf niet interessant is om te ver te gaan in de blokkering van digitale advertenties. Het Duitse bedrijf kondigde aan in de nabije toekomst te
werken met een “witte lijst”. Deze lijst bevat bepaalde ‘toegestane adverteer-ders’ op voorwaarde dat ze voldoen aan heel precieze criteria: de advertenties mogen niet ‘vervelend’ zijn, ze mogen de zichtbaarheid/opmaak van de pagina niet ‘vervormen’ of ‘ontregelen’ en de advertentie moet duidelijk ‘als advertentie herkenbaar’ zijn. “Via deze werkwijze willen we een compromis voorstellen tussen gebruikers en adverteerders” stelt Till Faida, mede-oprichter van Adblock Plus. Probleem: Adblock Plus vraagt geld om opgenomen te worden op deze ‘witte lijst’ mits de advertentie aan boven-staande voorwaarden voldoet.
De opkomst van deze advertentie-blokkeringssystemen toont nogmaals aan hoe moeilijk uitgevers het hebben rendabele businessmodellen te ontwik-kelen voor de verspreiding van informatie via internet, rekening houdende met de fundamentele vrijheden van de internet-gebruikers. (rh)
www.adblockplus.org
ADVERTENTIE
ALLEEN UW BOMMA PUZZELT?THINK AGAIN, IEDEREEN PUZZELT!Contacteer ons via Keesing BelgiumBisschoppenhofl aan 383 | 2100 Deurne03 360 51 04 | [email protected]
Volg ons ook op
2100 Deurne
De nr.1in Puzzelland!
KEE-4554-advertentie-DEF.indd 1 26/06/15 09:51

de periodiek I april-mei-juni 2015 15
#Prikbord
Wist u dat?Wat leest... Anne Vandenborre De Boerenbond is een gekende organisatie in Vlaanderen. Maar wist u ook dat de Boerenbond organisator is van de jaarlijkse Boerenbond persprijzen? En dat de Boerenbond naast een pertinente website ook een ruim gamma aan vakperstijdschriften uitgeeft: van Boer & Tuinder over Management & Techniek tot Sierteelt & Groenvoorziening? Deze brede waaier aan commu-nicatie-activiteiten wordt dagelijks beheerd door Anne Vandenborre, direc-teur communicatie, en haar team. Maar heeft Anne Vandenborre naast haar professionele communicatie-activiteiten nog persoonlijke leestijd?
Wat voor soort lezer bent u?
Een veellezer. Boeken, tijdschriften, stripverhalen, wegenkaarten, zelfs ver-pakkingen, ... Als ik een minuutje niets te doen heb betrap ik mezelf er op dat ik aan het lezen ben. De problema-tiek van studenten in de blok die zich door hun smartphone, tablet of laptop, van studeren laten afhouden, is mij niet vreemd. Ik moest in de examens ook zorgen dat buiten mijn cursussen geen ander bedrukt papier in de buurt was. Elke letter was goed om afgeleid te worden. Of dit altijd kwalitatief is en of er altijd veel blijft hangen van wat ik gelezen heb is iets anders.
Wat leest u?
Ik probeer de tijdschriften van Boeren-bond (Boer&Tuinder, Management& Techniek, Sierteelt&Groenvoorziening) direct na verschijnen door te nemen. Zo blijf ik op de hoogte van wat er leeft in de sector. Tijdens de middagpauze doorblader ik meestal de kranten die Boerenbond voor zijn personeel ter beschikking stelt. In het weekend koop ik regelmatig de weekendeditie van De Standaard of De Tijd, welke het wordt, hangt van de inhoud van de bijlagen af. Verder lees ik gemiddeld 1 à 2 boeken per week. Een detective ligt altijd wel ergens voor het grijpen. Van Henning Mankell en Patricia Cornwell heb ik alles gelezen. Ook reisverhalen kan ik smaken. En als het echt pure ontspan-ning mag zijn, ‘Asterix en Obelix’, ‘Kuifje’ of ‘Alex’. Ik blijf ervan genieten.
Wat is/zijn uw favoriete tijdschrift(en)
en waarom?
‘Eos’ en ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’ zijn beiden oude liefdes.
Het eerste sluit aan bij mijn weten-schappelijke vorming en het tweede is puur jeugdsentiment. Mijn ouders waren abonnees van het eerste uur en de liefde is op mij overgedragen. Met Nest hebben we vanuit Landelijke Gilden een nauwe band. De hoofd-redacteur is een collega en uiteraard lees ik het dan ook regelmatig. Andere tijdschriften koop ik occasioneel en dan laat ik mij meestal leiden door inhoud die op de cover aangekondigd is. En de bij de kapper natuurlijk de Libelle en de Story.
Leest u digitaal?
Uiteraard heel wat werkgerelateerde documenten. Ik surf ook regelmatig naar deredactie.be of een ander nieuws- kanaal. Dat is in de week efficiënter dan een papieren krant. Verder weinig, en al helemaal geen boeken. Die moet je kunnen vastpakken, doorbladeren en waar je stopt een ezelsoor inleggen.
Anne VandenborreDirecteur Communicatie Boerenbond www.boerenbond.be
✔ De tijdschriften en websites van Think Media Magazines (uitgever van o.a.
P-Magazine, Ché, Menzo, Motoren &
Toerisme, Culinaire Ambiance, Clint.be)
staan te koop. Via de procedure van
de Wet op de Continuïteit van de Onder-
nemingen (WCO) zoekt een gerechtelijk
mandataris een overnemer voor de
uitgeefactiviteiten.
✔ Bij DECOM zit men niet stil. Na de
overname midden mei van de regie van
Grappa Magazine, het lifestyleblad van
KBC, won DECOM de competitie voor de
herpositionering van Happy Life, het
klantenmagazine van Suzuki.
✔ PUB is back. Het vakblad voor profes-
sionals in marketing, communicatie,
reclame en media is terug via de vennoot-
schap ‘The New Pub’. 66% van de aandelen
van deze nieuwe uitgeverij zijn in handen
van Nethys. Naast PUB is ook Media Marketing actief in dit marktsegment.
✔ De magazines Historia en Wetenschap in Beeld hebben een groter formaat
gekregen. Beide titels zijn in regie bij
Cproject & Advertising (CPA).
✔ Big Media Group, de uitgever van de
Manager Magazines en Manager TV,
is vanaf de maand juni gestart met de
‘Manager Academy’. Doel is ondernemers,
bedrijfsleiders en managers nog meer
de kans geven zich te ontwikkelen via
opleidings evenementen.
✔ Mini Magazine, het tijdschrift dat jonge
ouders vergezelt tijdens de zwangerschap
en bevalling, en tijdens hun leven met
jonge kinderen, verhoogt zijn oplage
van 16.000 naar 20.000 ex. De website
minimag.be werd omgevormd tot een
online platform.
✔ Federauto, de Belgische confederatie van
de autohandel, -reparatie en aanverwante
sectoren, heeft een nieuwe naam: Traxio.
Hierdoor wordt Federauto Magazine
herdoopt tot Traxio Magazine.

Met dank aan
businesspartnersstructurele partner
#UPP info