samenvattinguuid:d… · web viewfd2 / fd4 facilitair dienstverlener 11. fro frontoffice...
TRANSCRIPT
SAMENVATTING
KWALIFICATIEDOSSIERS COHORT 2011“VRIJETIJDSSECTOR”
EXAMENEISEN OP HET GEBIED VAN- Uitstroomdifferentiaties
kerntaken/werkprocessen- LOB (Loopbaan & Burgerschap)
Dimensies- NED (Nederlands)
vaardigheden/descriptoren op niveau- MVT (Moderne Vreemde Talen)vaardigheden/descriptoren op niveau
- RWI Rekenen en Wiskundevaardigheden/descriptoren op niveau
DOOR UITGEVERIJ DE TOERIST / DE DIENST
2011
ALGEMENE OPMERKING:- Grote verschillen in taalniveaus in vergelijkbare uitstroomniveaus!
- Bepaalde kwalificatiedossiers zijn voor de derde keer op rij veranderd.- Er komen exameneisen voor Rekenen/Wiskunde (voorlopig vanaf schooljaar 2010/2011).
- Voor detailinformatie en actuele ontwikkelingen: ga naar www.mbo2010.nl.
PS. DIT MATERIAAL IS MET DE UITERSTE ZORGVULDIGHEID SAMENGESTELD. ER KUNNEN ECHTER GEEN RECHTEN AAN ONTLEEND WORDEN.
Page 1 of 80
INHOUDSOPGAVE
ALGEMEEN BLZ
INHOUDSOPGAVE 2
INLEIDING 3
TOELICHTING CODES 4
KWALIFICATIEDOSSIERS (PER UITSTROOMDIFFERENTIATIE): BLZ
ADM Administratief medewerker 6
DMA Secretariële beroepen 9
FD2 / FD4 Facilitair dienstverlener 11
FRO Frontoffice medewerker 15
FST Fastservice 20
HAS Horeca-assistent 23
HOM Ondernemer/manager Horeca 25
KOK Kok 26
LHH Leisure & Hospitality 30
LVD Luchtvaartdienstverlener 34
MBC Medewerker bediening / café-bar 36
RZN Reizen 40
SB2 Sport- en bewegingsbegeleider 42
SB4 Sport en bewegen 43
BRONDOCUMENTEN: BLZ
LLB Loopbaan & Burgerschap 47
NED Nederlands 49
Page 2 of 80
MVT Moderne Vreemde Talen 70
RWI Rekenen/Wiskunde 75
Page 3 of 80
INLEIDING
Hierbij ontvangt u een samenvatting van de exameneisen in zake diverse kwalificatiedossiers in de “vrijetijdssector”. De exameneisen zijn voor ons leidend wat betreft het ontwikkelen van boeken en toetsen/examens.
De exameneisen zijn per kwalificatiedossier gegroepeerd. Per kwalificatie zijn de diverse uitstroomdifferentiaties op 1 A4 overzichtelijk bijeengebracht. Hierop staan ook de verwijzingen naar de exameneisen van brondocumenten. Deze exameneisen zijn te vinden vanaf pagina 40.
Overigens ………
Examenproducten:De uitgever hanteert een aantal uitgangspunten op het gebied van examinering:a. We bieden de onderwijsinstellingen (exameninstellingen) een flexibel in te zetten Competentiegerichte
Examenmix per kwalificatiedossier en/of uitstroomdifferentiaties met daarin opgenomen de diverse vormen van examenproducten voor:a. Uitstroomdifferentiatiesb. Leren, loopbaan, burgerschapc. Nederlandsd. Moderne Vreemde Talen (Engels, Duits, Frans, Spaans)e. Rekenen/wiskunde (vanaf 2010)
b. Elke onderwijsinstelling (exameninstelling) bepaalt uit het aanbod van onze Competentiegerichte Examenmix welke examens ze inzet voor:a. Formatieve toetsing (toetsen)b. Summatieve toetsing (examens)Op basis van dit flexibel in te zetten aanbod van toetsen en examens kunnen onderwijsinstellingen (exameninstellingen) zelfs per deelnemer een op hem/haar afgestemde (vraaggestuurde) toetsen en/of examenmix inzetten. Ook voor onderwijsinstellingen die meer aanbodgericht zijn, kunnen zelf bepalen welke uitstroomdifferentiaties men aanbiedt en daarop hun eigen examenmix samenstellen.
c. Wij bieden diverse soorten toetsen/examens aan::a. Competentieopdrachten (Beroep en LOB)b. Uitstroomtoets (Beroep)c. BPV-toets (Beroep)d. CGI-toetsen (Beroep en LLB) e. TaalToetsen (MVT en NED)f. RekenToetsen (RWI ofwel Rekenen/Wiskunde, vanaf 2010)
Op deze wijze streven we een eenduidige examinering (eenheid in beoordelen) na.
Examendossier per uitstroomdifferentiatie:We hebben per uitstroomdifferentiatie een Examendossier (EDS-map) samengesteld waarin alle informatie tan aanzien van onze werkwijze en producten van “toetsing/examinering per uitsroomdifferentiatie”overzichtelijk zijn samengebracht.
Tenslotte …..
We hopen dat we u met deze samenvatting enig uitzoekwerk hebben kunnen besparen.
Veel leesplezier!
Jeroen van EschUitgever
Page 4 of 80
TOELICHTING CODES 2011
KWALIFICATIEDOSSIERS CODE NAAM KWALIFICATIEDOSSIERADM Administratief medewerkerDMA Secretariële beroepenFD2 Facilitair Dienstverlener (niv 2)FD4 Facilitair Dienstverlener (niv 4)FRO Frontofficemedewerker FST FastserviceHAS Horeca-assistentHOM Ondernemer horeca / bakkerijKOK KokLHH Leisure & HospitalityLVD LuchtvaartdienstverlenerMBC Medewerker bediening / café-barRZN ReizenSB2 Sport- en bewegingsbegeleider SB4 Sport en Bewegen
UITSTROOMDIFFERENTIATIES INTERNE CODE NAAM UITSROOMDIFFERENTIATIE CREBO NIVEAUKD UD NO.ADM SMW 1 Secretarieel medewerker 90472 niveau 2ADM TRC 2 Telefonist/receptionist 90473 niveau 2ADM BMW 3 Bedrijfsadministratief medewerker 90471 niveau 2DMA SEC 3 Secretaresse 95380 niveau 3DMA DSC 4 Directiesecretaresse/managementassistent 95391 niveau 4FD2 FD2 1 Facilitair medewerker 94170 niveau 2FD4 FD2 1 Facilitair medewerker (afstroom) 94170 niveau 2FD4 FD4 2 Facilitair leidinggevende 94180 niveau 4FRO REC 1 Receptionist 90622 niveau 3FRO IMW 2 Informatiemedewerker 90621 niveau 3FRO FOM 3 Frontofficemanager 94072 niveau 4FRO HIN 4 Hoofd informatie 94071 niveau 4FST MFC 2 Medewerker Fastservice 94190 niveau 2FST ZFC 3 Eerste medewerker Fastservice 94200 niveau 3FST LGF 4 Manager/Bedrijfsleider Fastservice 95432 niveau 4HAS HAS 1 Horeca-assistent 90660 niveau 1HOM MOH 1 Manager/ondernemer horeca 90303 niveau 4KOK KOK 1 Kok 90760 niveau 2KOK ZWK 2 Zelfstandig werkend kok 95420 niveau 3KOK LGK 4 Leidinggevende keuken 95102 niveau 4KOK GSK 4 Gespecialiseerd kok 95101 niveau 4LHH LHA 1 Leisure & hospitality assistant 94110 niveau 2LHH LHH 2 Leisure & hospitality host 94120 niveau 3LHH LHE 3 Leisure & hospitality executive 94130 niveau 4LVD LVD 1 Luchtvaartdienstverlener 91850 niveau 4MBC GHV 1 Gastheer/-vrouw 94140 niveau 2MBC BAR 2 Bartender 94151 niveau 3MBC ZGH 3 Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw 94153 niveau 3MBC LGB 4 Leidinggevende bediening 94161 niveau 4RZN VKR 1 Verkoper reizen 94090 niveau 3RZN MVR 2 Manager verkoop reizen 94100 niveau 4SB2 SB2 1 Sport- en bewegingsbegeleider 95300 niveau 2SB4 SB2 1 Sport- en bewegingsbegeleider (afstroom) 95300 niveau 2SB4 SB3 2 Sport- en bewegingsleider 95280 niveau 3SB4 SB4 3 Sport- en bewegingscoördinator / Operationeel sport- en bewegingsmanager 95293 niveau 4
BRONDOCUEMNTEN (voor alle kwalificatiedossiers/uitstroomdifferentiaties)INTERNE CODE NAAM BRONDOCUMENTENLOB Loopbaan & BurgerschapNED NederlandsMVT Moderne Vreemde TalenRWI Rekenen/Wiskunde
Page 5 of 80
ADM SMW
SECTOR: SECRETARIELE/FINANCIELE BEROEPENDOSSIER: ADMINISTRATIEF MEDEWERKER
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: SMWSecretarieel medewerker(Niveau 2, crebo: 90472)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Verricht ondersteunende secretariële werkzaamheden1.1. Verzorgt correspondentie1.2. Verzorgt inkomende en uitgaande post en neemt goederen in ontvangst1.3. Beheert een agenda en een reserveringssysteem1.4. Ontvangt bezoekers1.5. Bedient de communicatiemiddelen en handelt telefoongesprekken af
Kerntaak 2: Verricht ondersteunende (financieel) administratieve werkzaamheden2.1. -2.2. Voert administratieve gegevens in in een geautomatiseerd systeem 2.3. Vult eenvoudige formulieren in
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en
MeetkundeVerbanden
2F 2F 2F 2FNederlands
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A1 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 6 of 80
ADM TRC
SECTOR: SECRETARIELE/FINANCIELE BEROEPENDOSSIER: ADMINISTRATIEF MEDEWERKER
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: TRCTelefonist/Receptionist(Niveau 2, crebo: 90473)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Verricht ondersteunende secretariële werkzaamheden1.1. -1.2. Verzorgt inkomende en uitgaande post en neemt goederen in ontvangst1.3. Beheert een agenda en een reserveringssysteem1.4. Ontvangt bezoekers1.5. Bedient de communicatiemiddelen en handelt telefoongesprekken af
Kerntaak 2: Verricht ondersteunende (financieel) administratieve werkzaamheden2.1. -2.2. Voert administratieve gegevens in in een geautomatiseerd systeem 2.3. Vult eenvoudige formulieren in
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en
MeetkundeVerbanden
2F 2F 2F 2FNederlands
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A1 A1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 7 of 80
ADM BMW
SECTOR: SECRETARIELE/FINANCIELE BEROEPENDOSSIER: ADMINISTRATIEF MEDEWERKER
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: BMWBedrijfsadministratief medewerker
(Niveau 2, crebo: 90471)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Verricht ondersteunende secretariële werkzaamheden1.1. -1.2. Verzorgt inkomende en uitgaande post en neemt goederen in ontvangst1.3. -1.4. Ontvangt bezoekers1.5. -
Kerntaak 2: Verricht ondersteunende (financieel) administratieve werkzaamheden2.1. Ordent en controleert boekingsstukken2.2. Voert administratieve gegevens in in een geautomatiseerd systeem 2.3. Vult eenvoudige formulieren in
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en
MeetkundeVerbanden
2F 2F 2F 2FNederlands
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A1 A1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 8 of 80
DMA SEC
SECTOR: SECRETARIELE BEROEPENDOSSIER: SECRETARIELE BEROEPEN
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: SECSecretaresse
(Niveau 3, crebo: 95380)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert taken rondom informatiemanagement uit1.1. Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling1.2. Zorgt voor de mondelinge (telefonische) informatie-uitwisseling1.3. Onderhoudt en actualiseert het (digitale) archief1.4. -1.5. Onderhoudt het relatienetwerk1.6. Voert administratieve taken uit
Kerntaak 2: Voert taken rondom planning en organisatie uit2.1. Beheert de agenda2.2. -2.3. Organiseert bijeenkomsten2.4. Maakt verslag en handelt zaken af2.5. Ontvangt bezoekers2.6. -2.7. Regelt reizen en accommodaties2.8. -2.9. Handelt facturen en declaraties af
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en
MeetkundeVerbanden
2F 2F 2F 2FNederlands
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 A2 B1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 9 of 80
DMA DSC
SECTOR: SECRETARIELE BEROEPENDOSSIER: SECRETARIELE BEROEPEN
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: DSCDirectiesecretaresse/managementassitent
(Niveau 4, crebo: 95391)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert taken rondom informatiemanagement uit1.1. Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling1.2. Zorgt voor de mondelinge (telefonische) informatie-uitwisseling1.3. -1.4. Verzorgt de dossiervorming en het dossierbeheer1.5. Onderhoudt het relatienetwerk1.6. Voert administratieve taken uit
Kerntaak 2: Voert taken rondom planning en organisatie uit2.1. Beheert de agenda2.2. -2.3. Organiseert bijeenkomsten2.4. Maakt verslag en handelt zaken af2.5. Ontvangt bezoekers2.6. -2.7. Regelt reizen en accommodaties2.8. Beheert kleine budgetten en handelt financiële zaken af2.9. -
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en
MeetkundeVerbanden
3F 3F 3F 3FNederlands
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB2 B2 B2 B1 B2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 10 of 80
FD2 (afstroom FD4)
SECTOR: FACILITAIRE DIENSTVERLENING (KENWERK)DOSSIER: FACILITAIRE DIENSTVERLENER
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: FD2Facilitair medewerker
(Niveau 2, crebo: 94170)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Beheert gebouwen en apparatuur1.7. Voert schoonmaakwerkzaamheden uit1.8. Verzorgt textiel1.9. -1.10. Gebruiksklaar maken / houden van diverse apparatuur1.11. –1.12. Signaleert onveilige situaties1.13. –1.14. Voert toelatingsbeleid uit1.15. Voert brand- en sluitrondes uit1.10. -Kerntaak 2: Bereidt voedingscomponenten en voert cateringwerkzaamheden uit2.1. Treft voorbereidingen voor de bereiding van voedingscomponenten en verkoop2.2. Informeert en begeleidt cliënten en gasten bij de menukeuze2.3. Bereidt (warme- en brood) maaltijden2.4. Bereidt huishoudelijke dranken en distribueert deze2.5. Geeft dranken en gerechten uit en distribueert / serveert deze2.6. –2.7. -
Kerntaak 3: Ondersteunt het secretariaat en faciliteert de organisatie van bijeenkomsten en evenementen 3.1. Sorteert en verwerkt inkomende en uitgaande post3.2. Voert receptiewerkzaamheden uit3.3. Voert licht administratief werk uit3.4. Voert vergaderservice uit3.5. –
Kerntaak 4: Beheert de voorraad en verzorgt de logistiek4.1. Onderhoudt de voorraad4.2. –4.3. –4.4. Neemt goederen in ontvangst en slaat deze op4.5. Zorgt voor de interne goederenstroom
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en
MeetkundeVerbanden
2F 2F 2F 2FNederlands
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
1F 2F 1F 1FMVT 1 Engels
EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A1 A2 A1 A1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 11 of 80
FD4 SECTOR: FACILITAIRE DIENSTVERLENINGDOSSIER: FACILITAIRE DIENSTVERLENER
Kwalificatiedossier versie 2011-2012Uitstroomdifferentiatie: FD4
Facilitair leidinggevende (niveau 4, crebo: 94180)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Beheert gebouwen en apparatuur 1.1. Voert schoonmaakwerkzaamheden uit1.2. Verzorgt textiel1.3. Beheert textiel1.4. Gebruiksklaar maken / houden van diverse apparatuur1.5. Richt beschikbare ruimtes in en beheert deze1.6. Signaleert onveilige situaties1.7. Voert activiteiten op het gebied van risicopreventie uit1.8. Voert toelatingsbeleid uit1.9. Voert brand- en sluitrondes uit1.10 Coördineert de uitvoering van beveiligingstakenKerntaak 2: Bereidt voedingscomponenten en voert cateringwerkzaamheden uit 2.1. Treft voorbereidingen voor de bereiding van voedingscomponenten en verkoop2.2. Informeert en begeleidt cliënten en gasten bij de menukeuze2.3. Bereidt (warme en brood-)maaltijden2.4. Bereidt huishoudelijke dranken en distribueert deze2.5. Geeft dranken en gerechten uit en distribueert deze2.6. Stelt menuplannen samen2.7. Ontwerpt en implementeert de routing van de keuken Kerntaak 3: Ondersteunt het secretariaat en faciliteert de organisatie van bijeenkomsten en evenementen 3.1. Sorteert en verwerkt inkomende en uitgaande post3.2. Voert receptiewerkzaamheden uit3.3. Voert licht administratief werk uit3.4. Voert vergaderservice uit3.5. Faciliteert de organisatie van evenementen Kerntaak 4: Beheert de voorraad en verzorgt de logistiek 4.1. Onderhoudt de voorraad4.2. Vraagt offertes op en selecteert leveranciers4.3. Bestelt materialen en middelen4.4. Neemt goederen in ontvangst en slaat deze op4.5. Zorgt voor de interne goederenstroomKerntaak 5: Geeft leiding en voert beheerstaken uit5.1. Maakt een afdelingsplan5.2. Maakt een personeelsplanning5.3. Maakt analyses voor begrotingen en doet voorstellen5.4. Bewaakt budgetten5.5. Ondersteunt bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers5.6. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken5.7. Plant en verdeelt de werkzaamheden5.8. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan5.9. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team5.10. Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer5.11. Voert werkoverleg5.12. Rapporteert aan het management
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en Meetkunde Verbanden3F 3F 3F 3F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en
taalbeschouwing3F 3F 3F 3F
MVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVTLuisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 A2 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 12 of 80
FD4 Certificeerbare eenheden
SECTOR: FACILITAIRE DIENSTVERLENINGKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitvoeren van schoonmaakonderhoud (Certificeerbare eenheid 1, crebo: n.v.t.)
(Huishoudelijk medewerker)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Beheert gebouwen en apparatuur1.1. Voert schoonmaakwerkzaamheden uit1.2. -1.3. –1.4. –1.5. –1.6. –1.7. –1.8. –1.9. –1.10. –
SECTOR: FACILITAIRE DIENSTVERLENINGKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitvoeren en beheren van risicipreventie en Arbo-taken (Certificeerbare eenheid 2, crebo: n.v.t.)
(Kwaliteitscontroleur)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Beheert gebouwen en apparatuur1.1. –1.2. –1.3. –1.4. –1.5. – 1.6. Signaleert onveilige situaties1.7. Voert activiteiten op het gebied van risicopreventie uit1.8. Voert toelatingsbeleid uit1.9. Voert brand- en sluitrondes uit1.10. Coördineert de uitvoering van beveiligingstaken
Page 13 of 80
FD4 Certificeerbare eenheden (vervolg)SECTOR: FACILITAIRE DIENSTVERLENING
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitvoeren en beheren van schoonmaak en textiel (Certificeerbare eenheid 3, crebo: n.v.t.)
(Executive housekeeper)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Beheert gebouwen en apparatuur1.1 Voert schoonmaakwerkzaamheden uit1.2 Verzorgt textiel1.3 Beheert textiel1.4 –1.5 –1.6 –1.7 –1.8 –1.9 –1.10 –
SECTOR: FACILITAIRE DIENSTVERLENINGKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitvoeren en beheren van voorraad en inkoop (Certificeerbare eenheid 4, crebo: n.v.t.)
(Magazijnmedewerker)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 4: Beheert de voorraad en verzorgt de logistiek4.1. Onderhoudt de voorraad4.2. Vraagt offertes op en selecteert leveranciers4.3. Bestelt materialen en middelen4.4. Neemt goederen in ontvangst en slaat deze op4.5. Zorgt voor de interne goederenstroom
Page 14 of 80
FRO REC
SECTOR: HORECA/TOERISME EN REIZEN (KENWERK)DOSSIER: FRONTOFFICEMEDEWERKERKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: RECReceptionist
(Niveau 3, crebo: 90622)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontofficewerkzaamheden uit1.1. Neemt reserveringen aan1.2. Checkt de klant/gast in1.3. Informeert en adviseert de gast/klant1.4. Biedt producten en diensten aan voor verkoop1.5. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.6. Handelt klachten af1.7 Bewaakt de veiligheid1.8 Checkt de klant/gast uit
Kerntaak 2: Voert backofficewerkzaamheden uit 2.1. Treft voorbereidingen voor de informatievoorziening en verkoop2.2. Verwerkt reserveringen2.3. Voert administratieve werkzaamheden uit2.4. Verzamelt informatie2.5. Sluit de kassa af2.6. Houdt de winkelvoorraad bij2.7. -2.8. -2.9. -2.10. -
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en Meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en Taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 B1 A2
MVT 2 naar keuze EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A2 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 15 of 80
FRO IMWSECTOR: HORECA/TOERISME EN REIZEN (KENWERK)
DOSSIER: FRONTOFFICEMEDEWERKERKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: IMWReceptionist
(Niveau 3, crebo: 90621)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontofficewerkzaamheden uit1.1. Neemt reserveringen aan1.2. -1.3. Informeert en adviseert de gast/klant1.4. Biedt producten en diensten aan voor verkoop1.5. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.6. Handelt klachten af1.7. -1.8. -
Kerntaak 2: Voert backofficewerkzaamheden uit 2.1. Treft voorbereidingen voor de informatievoorziening en verkoop2.2. -2.3. Voert administratieve werkzaamheden uit2.4. Verzamelt informatie2.5. Sluit de kassa af2.6. Houdt de winkelvoorraad bij2.7. Verzorgt communicatie met de markt2.8. -2.9. Beheert contracten en onderhoudt relaties2.10. -
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en Taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 B1 B1
MVT 2 naar keuze EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A2 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 16 of 80
FRO FOM
SECTOR: HORECA/TOERISME EN REIZEN (KENWERK)DOSSIER: FRONTOFFICEMEDEWERKERKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: FOMFrontofficemanager
(niveau 4, crebo: 94072)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontofficewerkzaamheden uit1.1. Neemt reserveringen aan1.2. Checkt de klant/gast in1.3. Informeert en adviseert de gast/klant1.4. Biedt producten en diensten aan voor verkoop1.5. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.6. Handelt klachten af1.7. Bewaakt de veiligheid1.8. Checkt de klant/gast uit
Kerntaak 2: Voert backofficewerkzaamheden uit 2.1. Treft voorbereidingen voor de informatievoorziening en verkoop2.2. Verwerkt reserveringen2.3. Voert administratieve werkzaamheden uit2.4. Verzamelt informatie2.5. Sluit de kassa af2.6. Houdt de winkelvoorraad bij2.7. Verzorgt communicatie met de markt2.8. Verbetert producten en diensten2.9. Beheert contracten en relaties2.10. Zorgt voor een goed functionerend reserveringssysteem
Kerntaak 3: Geeft leiding en voert beheerstaken uit3.1. Maakt een afdelingsplan3.2. Maakt een personeelsplanning3.3. Levert informatie aan voor begrotingen3.4. Zorgt voor inkoop van materialen en middelen3.5. Bewaakt budgetten3.6. Werft en selecteert nieuwe medewerkers3.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken3.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden3.9. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan3.10. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team3.11 Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer3.12. Voert werkoverleg3.13. Rapporteert aan het management
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
3F 3F 3F 3FNederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en Taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB2 B2 B2 B1 B1
MVT 2 naar keuze EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
B1 B1 B1 A2 A2LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 17 of 80
FRO HIN
SECTOR: HORECA/TOERISME EN REIZEN (KENWERK)DOSSIER: FRONTOFFICEMEDEWERKERKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: HINHoofd Informatie
(niveau 4, crebo: 94071)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontofficewerkzaamheden uit1.1. Neemt reserveringen aan1.2. -1.3. Informeert en adviseert de gast/klant1.4. Biedt producten en diensten aan voor verkoop1.5. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.6. Handelt klachten af1.7. -1.8. -
Kerntaak 2: Voert backofficewerkzaamheden uit 2.1. Treft voorbereidingen voor de informatievoorziening en verkoop2.2. -2.3. Voert administratieve werkzaamheden uit2.4. Verzamelt informatie2.5. Sluit de kassa af2.6. Houdt de winkelvoorraad bij2.7. Verzorgt communicatie met de markt2.8. Verbetert producten en diensten2.9. Beheert contracten en relaties2.10. -
Kerntaak 3: Geeft leiding en voert beheerstaken uit3.1. Maakt een afdelingsplan3.2. Maakt een personeelsplanning3.3. Levert informatie aan voor begrotingen3.4. Zorgt voor inkoop van materialen en middelen3.5. Bewaakt budgetten3.6. Werft en selecteert nieuwe medewerkers3.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken3.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden3.9. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan3.10. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team3.11 Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer3.12. Voert werkoverleg3.13. Rapporteert aan het management
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
3F 3F 3F 3FNederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB2 B2 B2 B1 B1
MVT 2 naar keuze EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
B1 B1 B1 A2 A2LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 18 of 80
FRO Certificeerbare eenhedenSECTOR: HORECA/TOERISME EN REIZEN (KENWERK)
DOSSIER: FRONTOFFICEMEDEWERKERKwalificatiedossier versie 2011-2012
Medewerker reserveringen (certificeerbare eenheid 1, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontoffice werkzaamheden uit1.1. Neemt reserveringen aan1.2. -1.3. -1.4. -1.5. -1.6. Handelt klachten af1.7. -1.8. -
Kerntaak 2: Voert backoffice werkzaamheden uit 2.1. -2.2. Behandelt annuleringen en wijzigingen in reserveringen2.3. Voert administratieve werkzaamheden uit2.4. -2.5. -2.6. -2.7. -2.8. -2.9. -2.10. -
Page 19 of 80
FST MFC
SECTOR: HORECA DOSSIER: FASTSERVICE
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: MFCMedewerker Fastservice(Niveau 2, crebo: 94190)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Maakt bedrijfsruimtes bedrijfsklaar en bereidt en/of assembleert fastserviceproducten1.1. Viert voorbereidende werkzaamheden uit voor productie- en distributieproces1.2. Voert productiewerkzaamehden uit1.3. Houdt de productie-, distributie-, en overige gastenruimtes schoon gedurende zijn dienst1.4. Voert afrondende werkzaamheden in de productie- en distributieruimte uit1.5. -1.6. -1.7. -
Kerntaak 2: Verkoopt fastserviceproducten en verleent gastvrijheid aan gasten2.1. Verkoopt producten2.2. Bedient en beheert de kassa2.3. Distribueert bestellingen2.4. Gaat om met normafwijkend gedrag2.5. -2.6. Vangt klachten van gasten op en handelt deze af2.7. -2.8. -2.9. -
Kerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. Ontvangt en controleert grondstoffen en goederen3.3. Transporteert grondstoffen en goederen en slaat deze op3.4. -
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. -4.2. -4.3. -4.4. -4.5. -4.6. -4.7. -4.8. -4.9. -4.10. -4.11. -4.12. -
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 1F/2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 1F 1FLOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 20 of 80
FST ZFCSECTOR: HORECA
DOSSIER: FASTSERVICEKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: MFCEerste medewerker Fastservice
(Niveau 3, crebo: 94200)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Maakt bedrijfsruimtes bedrijfsklaar en bereidt en/of assembleert fastserviceproducten1.1. Viert voorbereidende werkzaamheden uit voor productie- en distributieproces1.2. Voert productiewerkzaamehden uit1.3. Houdt de productie-, distributie-, en overige gastenruimtes schoon gedurende zijn dienst1.4. Voert afrondende werkzaamheden in de productie- en distributieruimte uit1.5. Controleert apparatuur en gereedschap en voert eenvoudige reparaties uit1.6. -1.7. -
Kerntaak 2: Verkoopt fastserviceproducten en verleent gastvrijheid aan gasten2.1. Verkoopt producten2.2. Bedient en beheert de kassa2.3. Distribueert bestellingen2.4. Gaat om met normafwijkend gedrag2.5. Handelt in het kader van bedrijfshulpverlening2.6. Vangt klachten van gasten op en handelt deze af2.7. -2.8. -2.9. -
Kerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. Ontvangt en controleert grondstoffen en goederen3.3. Transporteert grondstoffen en goederen en slaat deze op3.4. -
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. -4.2. -4.3. -4.4. -4.5. -4.6. -4.7. Plant en verdeelt de werkzaamheden4.8. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan4.9. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team4.10. Bewaakt, evalueert en verbetert processen en procedures op de werkvloer4.11. -4.12. Rapporteert aan de manager/ondernemer
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en Taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FLOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 21 of 80
FST LGFSECTOR: HORECA
DOSSIER: FASTSERVICEKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: LGFManager/bedrijfsleider fastservice
(Niveau 4, crebo: 95432)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Maakt bedrijfsruimtes bedrijfsklaar en bereidt en/of assembleert fastserviceproducten1.1. -1.2. -1.3. -1.4. -1.5. Controleert apparatuur en gereedschap en voert eenvoudige reparaties uit1.6. Werkt mee in het productieproces1.7. Sluit het fastservicebedrijf of de cateringlocatie af
Kerntaak 2: Verkoopt fastserviceproducten en verleent gastvrijheid aan gasten2.1. -2.2. -2.3. -2.4. Gaat om met normafwijkend gedrag2.5. Handelt in het kader van bedrijfshulpverlening2.6. Vangt klachten van gasten op en handelt deze af2.7. Werkt mee in het verkoop- en distributieproces2.8. -2.9. -
Kerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. Ontvangt en controleert grondstoffen en goederen3.3. Transporteert grondstoffen en goederen en slaat deze op3.4. Plant voorraadniveaus
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. Assisteert bij beleidsontwikkeling4.2. Maakt analyses voor begrotingen en kostprijzen, vraagt offertes op en doet voorstellen4.3. Voert de dagadministratie uit4.4. Bewaakt budgetten4.5. Ondersteunt bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers4.6. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.7. Plant en verdeelt de werkzaamheden4.8. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan4.9. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team4.10. Bewaakt, evalueert en verbetert processen en procedures op de werkvloer4.11. Organiseert personeelsbijeenkomsten en periodiek werkoverleg4.12. Rapporteert aan de manager/ondernemer
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en Meetkunde Verbanden3F 3F 3F 3F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en Taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FLOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 22 of 80
HAS
SECTOR: HORECA (KENWERK)BEROEPENGROEP: HORECA-ASSISTENT
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: HASHoreca-assistent
(Niveau 1 crebo: 90660)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert eenvoudige werkzaamheden in de horeca uit1.1. Maakt werkruimtes bedrijfsklaar1.2. Maakt de mise en place 1.3. Bewerkt producten voor de uitgifte1.4. Verzorgt de bestelling voor de bediening/uitgifte1.5. Rekent de bestelling af1.6. Vult de dagvoorraad aan 1.7. Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines schoon
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Talen
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 1FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
1F 1F 1F 1FLOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 23 of 80
HAS Certificeerbare eenheidSECTOR: HORECA
BEROEPENGROEP: HORECA-ASSISTENTKwalificatiedossier versie 2011-2012
Assistent keuken (certificeerbare eenheid 1, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert eenvoudige werkzaamheden in de horeca uit1.1. Maakt werkruimtes bedrijfsklaar1.2. Maakt de mise en place 1.3. Bewerkt producten voor uitgifte1.4. –1.5. –1.6. Vult de grijpvoorraad aan 1.7. Maakt de werkruimten, gereedschappen en machines schoon
Page 24 of 80
HOM MOHSECTOR: HORECA (KENWERK)
DOSSIER: ONDERNEMER HORECA / BAKKERIJKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: MOHManager / Ondernemer Horeca
(Niveau 4, crebo: 90303)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Onderneemt1.1. Ontwikkelt een ondernemingsplan1.2. Treft voorbereidingen voor het starten van een onderneming1.3. Implementeert het ondernemingsplan1.4. Maakt marktanalyses1.5. Innoveert de onderneming1.6. Stelt financieel beleid vast en bepaalt de verkoopprijs1.7. Bepaalt personeelsbeleid1.8. Bepaalt inkoop- en voorraadbeleid1.9. Onderhoudt externe contacten
Kerntaak 2: Geeft leiding aan de onderneming2.1. Draagt zorg voor de financiële administratie en registratie2.2. Bewaakt en verantwoordt de financiële situatie 2.3. Bewaakt de voorraad2.4. Koopt artikelen in en ontvangt deze2.5. Werft en selecteert nieuwe medewerkers 2.6. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken2.7. Zorgt voor informatie naar medewerkers2.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden2.9. Begeleidt medewerkers en stuurt hen aan2.10. Implementeert (wettelijke) regels en voorschriften2.11. Bewaakt, evalueert en verbetert processen en procedures op de werkvloer2.12. Promoot de onderneming2.13. Onderzoekt gast-/klant-/medewerkertevredenheid2.14. Signaleert en handelt klachten af2.15. Richt de bedrijfsruimte in en onderhoudt de inventaris
Kerntaak 3: Werkt mee in de bakkerij: n.v.t.
Kerntaak 4: Werkt mee in drank- en spijsverstrekkende bedrijven4.1. Neemt tafelreserveringen aan4.2. Verricht voorbereidende werkzaamheden in het horecabedrijf4.3. Ontvangt en informeert/adviseert de gast4.4. Neemt de bestelling op en serveert deze4.5. -4.6. -4.7. Maakt de rekening op en neemt afscheid van de gast4.8. Creëert en bewaakt sfeer4.9. Neemt speciale arrangementen, partijen of bestellingen aan4.10. Voert afrondende werkzaamheden uit in het horecabedrijf4.11. Sluit het bedrijf af
Kerntaak 5: Werkt mee in logiesverstrekkende bedrijven5.1. Neemt reserveringen aan voor kamers en/of zalen en arrangementen5.2. Checkt de gast in5.3. Verleent service aan gasten tijdens hun verblijf5.4. Bewaakt de veiligheid5.5. Checkt de gast uit 5.6. Maakt night audit rapportages van de omzet5.7. Ontwikkelt arrangementen en speciale activiteiten
Rekenen en Wiskunde EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
3F 3F 3F 3FNederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 A2 A2 A2
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
B1 B1 A2 A2 A2LOB: Loopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4 - Dimensie Burgerschap: 2
Page 25 of 80
KOK KOKSECTOR: HORECA (KENWERK)
DOSSIER: HORECA, INSTELLINGSKEUKEN EN CATERINGKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: KOKKok
(Niveau 2, crebo: 90760)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Bereidt gerechten1.1. –1.2. Maakt de mise en place1.3. Past recepten aan1.4. Bereidt gerechten en componenten1.5. Werkt gerechten voor de uitgifte af1.6. Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon1.7. Verricht onderhoud aan keukeninventaris1.8. –
Kerntaak 2: Beheert de keukenvoorraden2.1. Bestelt benodigde producten2.2. Ontvangt en controleert geleverde producten2.3. Slaat de geleverde producten op2.4. Controleert producten en voert keukenadministratie uit
Kerntaak 3: Vernieuwt en verbetert de dienstverlening van de keuken (n.v.t.)
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit (n.v.t.)
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEID
Referentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA1 - - A1 -
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 26 of 80
KOK ZWK
SECTOR: HORECADOSSIER: HORECA, INSTELLINGSKEUKEN EN CATERING
Kwalificatiedossier versie 2011-2012Uitstroomdifferentiatie: ZWK
Zelfstandig werkend kok (Niveau 3, crebo: 95420)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Bereidt gerechten1.1. Plant zijn werkzaamheden1.2. Maakt de mise en place1.3. Past recepten aan1.4. Bereidt gerechten en componenten1.5. Werkt gerechten voor de uitgifte af1.6. Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon1.7. Verricht onderhoud aan de keukeninventaris1.8. Delegeert en bewaakt werkzaamheden
Kerntaak 2: Beheert de keukenvoorraden2.1. Bestelt benodigde producten2.2. Ontvangt en controleert geleverde producten2.3. Slaat de geleverde producten op2.4. Controleert producten en voert keukenadministratie uit
Kerntaak 3: Vernieuwt en verbetert de dienstverlening van de keuken3.1. Ontwikkelt nieuwe recepten en garnituren3.2. Voert menu-engineering uit3.3. –3.4. –3.5. Ondersteunt de verbetering van efficiency en de beheersing van kosten3.6. Ondersteunt de verbetering van de kwaliteit3.7. –
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. –4.2. –4.3. –4.4. –4.5. –4.6. Werft en selecteert nieuwe medewerkers4.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.8. –4.9. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan4.10. –4.11. –4.12. –4.13. –
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren
Spreken Schrijven
A2 A1 A1 A2 A1LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 27 of 80
KOK LGKSECTOR: HORECA (KENWERK)
DOSSIER: HORECA, INSTELLINGSKEUKEN EN CATERINGKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: LGKLeidinggevende keuken (Niveau 4, crebo: 95102)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Bereidt gerechten1.1. Plant zijn werkzaamheden1.2. Maakt de mise en place1.3. Past recepten aan1.4. Bereidt gerechten en componenten1.5. Werkt gerechten voor de uitgifte af1.6. Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon1.7. Verricht onderhoud aan de keukeninventaris1.8. Delegeert en bewaakt werkzaamheden
Kerntaak 2: Beheert de keukenvoorraden2.1. Bestelt benodigde producten2.2. Ontvangt en controleert geleverde producten2.3. Slaat de geleverde producten op2.4. Controleert producten en voert keukenadministratie uit
Kerntaak 3: Vernieuwt en verbetert de dienstverlening van de keuken3.1. Ontwikkelt nieuwe recepten en garnituren3.2. Voert menu-engineering uit3.3. –3.4. Stelt de menukaart op3.5. Ondersteunt de verbetering van efficiency en de beheersing van kosten3.6. Ondersteunt de verbetering van de kwaliteit3.7. –
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. Maakt een afdelingsplan4.2. Maakt een personeelsplanning en –ontwikkeling4.3. Maakt analyses voor begrotingen en doet voorstellen4.4. Zorgt voor inkoop van materialen en middelen4.5. Bewaakt budgetten4.6. Werft en selecteert nieuwe medewerkers4.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden4.9. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan4.10. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team4.11. Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer4.12. Voert werkoverleg4.13. Rapporteert aan de ondernemer
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden3F 3F 3F 3F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 3F
Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 A2 A2 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 28 of 80
KOK GSKSECTOR: HORECA (KENWERK)
DOSSIER: HORECA, INSTELLINGSKEUKEN EN CATERINGKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: GSKGespecialiseerd kok
(Niveau 4, crebo: 95101)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Bereidt gerechten1.1. Plant zijn werkzaamheden1.2. Maakt de mise en place1.3. Past recepten aan1.4. Bereidt gerechten en componenten1.5. Werkt gerechten voor de uitgifte af1.6. Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon1.7. Verricht onderhoud aan keukeninventaris1.8. Delegeert en bewaakt werkzaamheden
Kerntaak 2: Beheert de keukenvoorraden2.1. Bestelt benodigde producten2.2. Ontvangt en controleert geleverde producten2.3. Slaat de geleverde producten op2.4. Controleert producten en voert keukenadministratie uit
Kerntaak 3: Vernieuwt en verbetert de dienstverlening van de keuken3.1. Ontwikkelt nieuwe recepten en garnituren3.2. Voert menu-engineering uit3.3 Draagt ideeën aan voor de samenstelling van menu’s en gerechten3.4. -3.5. Ondersteunt de verbetering van efficiency en de beheersing van kosten3.6. Ondersteunt de verbetering van de kwaliteit3.7. Signaleert en beoordeelt trends en ontwikkelingen
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. -4.2. -4.3. -4.4. -4.5. -4.6. Werft en selecteert nieuwe medewerkers4.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden4.9. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan4.10. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team4.11. Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer4.12. Voert werkoverleg4.13. -
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A1 A1 A2 A1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 29 of 80
LHH LHA
SECTOR: RECREATIE (KENWERK)DOSSIER: LEISURE & HOSPITALITY
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: LHALeisure & Hospitality Assistant
(Niveau 2, crebo: 94110)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontoffice activiteiten uit in de recreatieaccommodatie1.1. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.2. Voert administratieve handelingen uit aan de balie1.3. –1.4. Signaleert en handelt klachten af
Kerntaak 2: Organiseert, voert uit en begeleidt recreatieve activiteiten 2.1. –2.2. –2.3. –2.4. –2.5. Treft voorbereidingen voor de uit te voeren recreatieve activiteit2.6. Begeleidt recreatieve activiteiten en vermaakt gasten2.7. –2.8. Zorgt voor de veiligheid van gasten2.9. Onderneemt actie bij ongelukken, incidenten en calamiteiten2.10. –2.11. –2.12. Verricht opruimwerkzaamheden en maakt schoon in de recreatieaccommodatie
Kerntaak 3: Geeft leiding en voert beheerstaken uit: n.v.t.
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
2F 2F 2F 2FNederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren
Spreken Schrijven
A2 A2 A2 A2 A1LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 30 of 80
LHH LHHSECTOR: RECREATIE (KENWERK)
DOSSIER: LEISURE & HOSPITALITYKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: LHHLeisure & Hospitality Host (Niveau 3, crebo: 94120)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontoffice activiteiten uit in de recreatieaccommodatie1.1. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.2. Voert administratieve handelingen uit aan de balie1.3. Houdt voorraad van recreatieve materialen op peil en bestelt1.4. Signaleert en handelt klachten af
Kerntaak 2: Organiseert, voert uit en begeleidt recreatieve activiteiten 2.1. Levert een bijdrage aan het recreatieplan2.2. Stelt een activiteitenprogramma samen2.3. Stelt een draaiboek op voor de organisatie van een recreatieve activiteit2.4. Organiseert een recreatieve activiteit2.5. Treft voorbereidingen voor de uit te voeren recreatieve activiteit2.6. Begeleidt recreatieve activiteiten en vermaakt gasten2.7. Bewaakt de voortgang en kwaliteit van de recreatieve activiteit2.8. Zorgt voor de veiligheid van gasten2.9. Onderneemt actie bij ongelukken, incidenten en calamiteiten2.10. Evalueert en verbetert recreatieve activiteiten2.11. Verdeelt werkzaamheden en instrueert collega’s bij recreatieve activiteiten2.12. Verricht opruimwerkzaamheden en maakt schoon in de recreatieaccommodatie
Kerntaak 3: Geeft leiding en voert beheerstaken uit: n.v.t.
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren
Spreken Schrijven
B1 B1 B1 B1 A2LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 31 of 80
LHH LHE
SECTOR: RECREATIE (KENWERK)DOSSIER: LEISURE & HOSPITALITY
Kwalificatiedossier versie 2011-2012Uitstroomdifferentiatie: LHE
Leisure & Hospitality Executive (niveau 4, crebo: 94130)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontoffice activiteiten uit in de recreatieaccommodatie1.1. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.2. Voert administratieve handelingen uit aan de balie1.3. Houdt voorraad van recreatieve materialen op peil en bestelt1.4. Signaleert en handelt klachten af
Kerntaak 2: Organiseert, voert uit en begeleidt recreatieve activiteiten 2.1. Levert een bijdrage aan het recreatieplan2.2. Stelt een activiteitenprogramma samen2.3. Stelt een draaiboek op voor de organisatie van een recreatieve activiteit2.4. Organiseert een recreatieve activiteit2.5. Treft voorbereidingen voor de uit te voeren recreatieve activiteit2.6. Begeleidt recreatieve activiteiten en vermaakt gasten2.7. Bewaakt de voortgang en kwaliteit van de recreatieve activiteit2.8. Zorgt voor de veiligheid van gasten2.9. Onderneemt actie bij ongelukken, incidenten en calamiteiten2.10. Evalueert en verbetert recreatieve activiteiten2.11. Verdeelt werkzaamheden en instrueert collega’s bij recreatieve activiteiten2.12. Verricht opruimwerkzaamheden en maakt schoon in de recreatieaccommodatie
Kerntaak 3: Geeft leiding en voert beheerstaken uit3.1. Maakt een afdelingsplan3.2. Maakt een personeelsplanning3.3. Maakt analyses voor begrotingen en doet voorstellen3.4. Zorgt voor inkoop van materialen en middelen3.5. Bewaakt budgetten3.6. Werft en selecteert nieuwe medewerkers3.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken3.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden3.9. Begeleidt medewerkers en stuurt medewerkers aan3.10. Motiveert de samenwerking in het team3.11. Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer3.12. Voert werkoverleg3.13. Rapporteert aan de ondernemer / het management
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden3F 3F 3F 3F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 B1 B1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A2 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 32 of 80
LHH Certificeerbare eenheden
SECTOR: RECREATIE (KENWERK)DOSSIER: LEISURE & HOSPITALITY
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Reception Host (Certificeerbare eenheid 1, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Voert frontoffice activiteiten uit in de recreatieaccommodatie1.1. Treedt op als centraal aanspreekpunt1.2. Voert administratieve handelingen uit aan de balie1.3. Houdt voorraad van recreatieve materialen op peil en bestelt1.4. Signaleert en handelt klachten af
BEROEPENGROEP: LEISURE & HOSPITALITYKwalificatiedossier versie 2011-2012
Activity Host (Certificeerbare eenheid 2, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 2: Organiseert, voert uit en begeleidt recreatieve activiteiten 2.1. -2.2. -2.3. -2.4. -2.5. -2.6. Begeleidt recreatieve activiteiten en vermaakt gasten2.7. Bewaakt de voortgang en kwaliteit van de recreatieve activiteit2.8. Zorgt voor de veiligheid van gasten2.9. Onderneemt actie bij ongelukken, incidenten en calamiteiten2.10. -2.11. Verdeelt werkzaamheden en instrueert collega’s bij recreatieve activiteiten2.12. -
Page 33 of 80
LVDSECTOR: TRANSPORT EN LOGISTIEK
DOSSIER: LUCHTVAARTDIENSTVERLENERKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: LVDLuchtvaartdienstverlener (Niveau 4, crebo: 91850)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Begeleidt de passagiers op de luchthaven1.1. Verzorgt het floorwalken1.2. Verzorgt het bagageproces1.3. Handelt passagiers aan de balie af1.4. Verricht controles tijdens het reisproces1.5. Informeert collega’s over passagiers in afwijkende situaties1.6. Begeleidt passagiers bij aankomst op de luchthaven1.7. Begeleidt bijzondere passagiers1.8. Verstrekt informatie aan passagiers op de luchthaven1.9. Omgaan met klachten 1.10. Zorgt voor een veilige situatie1.11. Handelt conform (vlieg)veiligheidsprocedures
Kerntaak 2: Bereidt de vlucht voor en begeleidt de passagiers in het vliegtuig2.1. Bereidt de vlucht voor2.2. Voert veiligheidcontrole uit2.3. Begeleidt het instapproces in het vliegtuig2.4. Verzorgt passagiers in het vliegtuig2.5. Begeleidt het uitstapproces uit het vliegtuig 2.6. Verstrekt informatie aan passagiers in het vliegtuig2.7. Omgaan met klachten2.8. Begeleidt bijzondere passagiers in het vliegtuig2.9. Handelt conform (vlieg)veiligheidsprocedures
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden3F 3F 3F 3F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB2 B2 B2 B2 B1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 B1 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 34 of 80
LVD Certificeerbare eenheidSECTOR: LUCHTVAART
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Drop off functionaris (Certificeerbare eenheid 1, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Begeleidt de passagiers op de luchthaven1.1. Verzorgt het floorwalken1.2. Verzorgt het bagageproces1.3. –1.4. –1.5. –1.6. –1.7. –1.8. –1.9. –1.10. –1.11. Handelt conform (vlieg)veiligheidsprocedures
Page 35 of 80
MBC GHV
SECTOR: HORECABEROEPENGROEP: MEDEWERKER BEDIENING / CAFÉ-BAR
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: GHVGastheer/-vrouw
(Niveau 2, crebo: 94140)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Serveert en bereidt dranken en gerechten1.1. Neemt reserveringen aan1.2. Ontvangt gasten1.3. Adviseert de gast en neemt de bestelling op1.4. Maakt dranken serveergereed1.5. -1.6. Serveert de bestelling en ruimt af1.7. Creëert een passende sfeer1.8. Bewaakt de sfeer1.9. Rekent de bestelling(en) af en neemt afscheid1.10 -
Kerntaak 2: Voert voorbereidende en afrondende werkzaamheden uit2.1. Voert voorbereidende werkzaamheden uit2.2. Voert afrondende en onderhoudswerkzaamheden uit2.3. Sluit de kassa af2.4. -
Kerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. -3.3. Ontvangt en controleert de bestelling3.4. Pakt de bestelling uit en slaat deze op
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit (N.V.T.)
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2fGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 1F/2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
1F 2F 1F 1FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A1 A1 A2 A1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
A1 A1LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 36 of 80
MBC BAR
SECTOR: HORECABEROEPENGROEP: MEDEWERKER BEDIENING / CAFÉ-BAR
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: BARBartender
(Niveau 3, crebo: 94151)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Serveert en bereidt dranken en gerechten1.1. -1.2. Ontvangt gasten1.3. Adviseert de gast en neemt de bestelling op1.4. Maakt dranken serveergereed1.5. Bereidt snacks en kleine gerechten1.6. Serveert de bestelling en ruimt af1.7. Creëert een passende sfeer1.8. Bewaakt de sfeer1.9. Rekent de bestelling(en) af en neemt afscheid1.10 -
Kerntaak 2: Voert voorbereidende en afrondende werkzaamheden uit2.1. Voert voorbereidende werkzaamheden uit2.2. Voert afrondende en onderhoudswerkzaamheden uit2.3. Sluit de kassa af2.4. Sluit het bedrijf af
Kerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. -3.3. Ontvangt en controleert de bestelling3.4. Pakt de bestelling uit en slaat deze op
Kerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit (N.V.T.)
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 A2 B1 B1 A1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven
A2 - - A2LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 37 of 80
MBC ZGH
SECTOR: HORECABEROEPENGROEP: MEDEWERKER BEDIENING / CAFÉ-BAR
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: ZGHZelfstandig werkend gastheer/-vrouw
(Niveau 3, crebo: 94153)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Serveert en bereidt dranken en gerechten1.1. Neemt reserveringen aan1.2. Ontvangt gasten1.3. Adviseert de gast en neemt de bestelling op1.4. Maakt dranken serveergereed1.5. -1.6. Serveert de bestelling en ruimt af1.7. Creëert een passende sfeer1.8. Bewaakt de sfeer1.9. Rekent de bestelling(en) af en neemt afscheid1.10 -Kerntaak 2: Voert voorbereidende en afrondende werkzaamheden uit2.1. Voert voorbereidende werkzaamheden uit2.2. Voert afrondende en onderhoudswerkzaamheden uit2.4. Sluit de kassa af2.5. -Kerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. –3.3. Ontvangt en controleert de bestelling3.4. Pakt de bestelling uit en slaat deze opKerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1 –4.2 –4.3 –4.4. –4.5. 4.6. Ondersteunt bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers4.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.8. –4.9. Begeleidt de medewerkers en stuurt medewerkers aan4.10 –4.11 –4.12 –4.13 –4.14 –
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 A2 A2 B1 A1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA1 A1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 38 of 80
MBC LGB
SECTOR: HORECABEROEPENGROEP: MEDEWERKER BEDIENING / CAFÉ-BAR
Kwalificatiedossier versie 2011-2012Uitstroomdifferentiatie: LGB
Leidinggevende bediening (Niveau 4, crebo: 94161)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Serveert en bereidt dranken en gerechten1.1. Neemt reserveringen aan1.2. Ontvangt gasten1.3. Adviseert de gast en neemt de bestelling op1.4. Maakt dranken serveergereed1.5. –1.6. Serveert de bestelling en ruimt af1.7. Creëert een passende sfeer1.8. Bewaakt de sfeer1.9. Rekent de bestelling(en) af en neemt afscheid1.10 -Kerntaak 2: Voert voorbereidende en afrondende werkzaamheden uit2.1. Voert voorbereidende werkzaamheden uit2.2. Voert afrondende en onderhoudswerkzaamheden uit2.3. Sluit de kassa af2.4. Sluit het bedrijf afKerntaak 3: Beheert de voorraad en bestelt3.1. Controleert de voorraad en bestelt3.2. Vraagt offertes op en selecteert leveranciers3.3. Ontvangt en controleert de bestelling3.4. Pakt de bestelling uit en slaat deze opKerntaak 4: Geeft leiding en voert beheerstaken uit4.1. Maakt een afdelingsplan4.2. -4.3. Maakt een personeelsplanning4.4. Maakt analyses voor begrotingen en doet voorstellen4.5. Bewaakt budgetten4.6. Ondersteunt bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers4.7. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.8. Plant en verdeelt de werkzaamheden4.9. Begeleidt de medewerkers en stuurt medewerkers aan4.10. Motiveert en stimuleert de samenwerking in het team4.11.Bewaakt en evalueert processen en procedures op de werkvloer4.12. Voert werkoverleg4.13. Rapporteert aan de ondernemer4.14. -
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden3F 3F 3F 3F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 A2 A2 B1 A2
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA1 A1
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2Wettelijke beroepsvereisten
Geen
Page 39 of 80
RZN VKRSECTOR: REIZEN (KENWERK)
DOSSIER: REIZEN Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: VKRVerkoper reizen
(Niveau 3, crebo: 94090)Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Verkoopt reizen en gerelateerde services en producten1.1. Voert verkoopondersteunende werkzaamheden uit1.2. Ontvangt klant en inventariseert de wensen1.3. Doet een aanbod met prijsberekening1.4. Legt reservering vast en rondt de verkoop af1.5. Houdt het klant- en bedrijfsprofiel actueel
Kerntaak 2: Handelt verkooptransacties administratief en financieel af2.1. Plant administratieve werkzaamheden2.2. Bewaakt de status van de boeking en/of het klantcontact2.3. Verwerkt veranderingen in de boeking2.4. Bewaakt betalingen en betaalafspraken en neemt indien nodig actie2.5. Handelt facturen en reisbescheiden af
Kerntaak 3: Zorgt voor relatiebeheer, klantenbinding en klantenservice3.1. Onderhoudt proactief contact met de klant over de reis3.2. Behandelt klachten3.3. Beheert en ontwikkelt een (eigen) relatiebestand3.4. Inventariseert koop- en reisgedrag en rapporteert deze
Kerntaak 4: Geeft leiding aan een team van verkopers (N.V.T.)
Kerntaak 5: Vertaalt strategie & beleid van de organisatie naar doelen en acties (N.V.T.)RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
2F 2F 2F 2FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 B1 B1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenA2 A2 A2 A2 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 40 of 80
RZN MVR
SECTOR: REIZEN (KENWERK)DOSSIER: REIZEN
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: MVRManager verkoop reizen (Niveau 4, crebo: 94100)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Verkoopt reizen en gerelateerde services en producten1.1. Voert verkoopondersteunende werkzaamheden uit1.2. Ontvangt klant en inventariseert de wensen1.3. Doet een aanbod met prijsberekening1.4. Legt reservering vast en rondt de verkoop af1.5. Houdt het klant- en bedrijfsprofiel actueel
Kerntaak 2: Handelt verkooptransacties administratief en financieel af2.1. Plant administratieve werkzaamheden2.2. Bewaakt de status van de boeking en/of het klantcontact2.3. Verwerkt veranderingen in de boeking2.4. Bewaakt betalingen en betaalafspraken en neemt indien nodig actie2.5. Handelt facturen en reisbescheiden af
Kerntaak 3: Zorgt voor relatiebeheer, klantenbinding en klantenservice3.1. Onderhoudt proactief contact met de klant over de reis3.2. Behandelt klachten3.3. Beheert en ontwikkelt een (eigen) relatiebestand3.4. Inventariseert koop- en reisgedrag en rapporteert deze
Kerntaak 4: Geeft leiding aan een team van verkopers4.1. Plant en verdeelt de werkzaamheden4.2. Stuurt medewerkers aan op performance4.3. Coacht medewerkers op de ontwikkeling van competenties4.4. Motiveert en stimuleert samenwerking in het team4.5. Voert functionerings- en beoordelingsgesprekken4.6. Stuurt processen en procedures op de werkvloer4.7. Informeert en voert overleg met medewerkers
Kerntaak 5: Vertaalt strategie & beleid van de organisatie naar doelen en acties5.1. Stelt budgetten en begrotingen en een plan op5.2. Maakt een personeelsplan5.3. Werft en selecteert nieuwe medewerkers5.4. Verzorgt marketing en promotie5.5. Bewaakt budgetten5.6. Analyseert managementinformatie5.7. Rapporteert aan het management
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 3FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
3F 3F 3F 3FNederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDS
Referentiekader Nederlands: 3FMondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing
3F 3F 3F 3FMVT 1 Engels EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 1
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB2 B2 B2 B1 B1
MVT 2 (naar keuze) EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID MVT 2Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken SchrijvenB1 B1 B1 B1 A2
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 41 of 80
Page 42 of 80
SB2 (tevens afstroom voor SB4)
SECTOR: WELZIJN EN SPORTDOSSIER: SPORT- EN BEWEGINGSBEGELEIDER
Kwalificatiedossier versie 2011-2012Uitstroomdifferentiatie: SB2
Sport- en Bewegingsbegeleider (Niveau 2, crebo: 95300)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Assisteren bij SB-activiteiten 1.1. Werft en informeert SB-deelnemers1.2. Bereidt SB-activiteiten voor1.3. Begeleidt SB-deelnemers1.4. Voert (delen van) SB-activiteiten uit 1.5. Houdt toezicht bij SB-activiteiten
Kerntaak 2: Uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de SB-organisatie2.1. Bereidt organisatie gebonden activiteiten voor en voert ze uit 2.2. Past EHBSO en reanimatie toe2.3. Verricht onderhoudstaken2.4. Voert eenvoudige front- en backofficewerkzaamheden uit 2.5. Neemt deel aan intern overleg2.6. Evalueert SB-activiteiten
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 1F/2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 1F -
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 1F/2FMondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en
taalbeschouwing2F 2F 1F 1F
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 43 of 80
SB4 SB3SECTOR: WELZIJN EN SPORT
DOSSIER: SPORT EN BEWEGENKwalificatiedossier versie 2011-2012
Uitstroomdifferentiatie: SB3Sport- en Bewegingsleider (Niveau 3, crebo: 95280)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Aanbieden van SB-activiteiten 1.1. Werft en informeert SB-deelnemers1.2. Bereidt SB-activiteiten voor1.3. Voert SB-activiteiten uit 1.4. Coacht en begeleidt SB-deelnemers1.5. Beoordeelt het vaardigheidsniveau van SB-deelnemers
Kerntaak 2: Organiseren van wedstrijden, toernooien of evenementen2.1. Stelt een plan op voor een wedstrijd, toernooi of evenement2.2. Bereidt een wedstrijd, toernooi of evenement voor 2.3. Voert een wedstrijd, toernooi of evenement uit
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken3.1. Stemt de werkzaamheden af3.2. Past EHBSO en reanimatie toe3.3. Verricht beheer- en onderhoudstaken3.4. Voert front- en backofficewerkzaamheden uit 3.5. Onderhoudt contacten met relevante personen en organisaties3.6. Werkt aan deskundigheidbevordering en professionalisering van het beroep3.7. Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg3.8. -3.9. Evalueert de (SB-)werkzaamheden
Kerntaak 4: Coördineren en uitvoeren van SB-projecten: (n.v.t.)
Kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers: (n.v.t.)
Kerntaak 6: Coördineren van de bedrijfsvoering van de sport- en bewegingsorganisatie: (n.v.t.)
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 1F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en
taalbeschouwing2F 2F 2F 2F
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 44 of 80
SB4 SB4
SECTOR: WELZIJN EN SPORTDOSSIER: SPORT- EN BEWEGEN
Kwalificatiedossier versie 2011-2012Uitstroomdifferentiatie: SB4
Operationeel Sport- en Bewegingsmanager (Niveau 4, crebo: 95293)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Aanbieden van SB-activiteiten 1.1. Werft en informeert SB-deelnemers1.2. Bereidt SB-activiteiten voor1.3. Voert SB-activiteiten uit 1.4. Coacht en begeleidt SB-deelnemers1.5. Beoordeelt het vaardigheidsniveau van SB-deelnemers
Kerntaak 2: Organiseren van wedstrijden, toernooien of evenementen2.1. Stelt een plan op voor een wedstrijd, toernooi of evenement2.2. Bereidt een wedstrijd, toernooi of evenement voor 2.3. Voert een wedstrijd, toernooi of evenement uit
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken3.1. Stemt de werkzaamheden af 3.2. Past EHBSO en reanimatie toe3.3. Verricht beheer- en onderhoudstaken3.4. Voert front- en backofficewerkzaamheden uit 3.5. Onderhoudt contacten met relevante personen en organisaties3.6. Werkt aan deskundigheidbevordering en professionalisering van het beroep3.7. Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg3.8. Voert beleidsmatige taken uit. 3.9. Evalueert de (SB-)werkzaamheden
Kerntaak 4: Coördineren en uitvoeren van SB-projecten. 4.1. Stelt een projectplan op voor een SB-project. 4.2. Bereidt het SB-project voor.4.3. Voert het SB-project uit.
Kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers: n.v.t.
Kerntaak 6: Coördineren van de bedrijfsvoering van de sport- en bewegingsorganisatie. 6.1. Geeft leiding aan personeel. 6.2. Beheert accommodatie en faciliteiten.6.3. Levert een bijdrage aan financieel beheer.6.4. Ontwikkelt en positioneert het sport en bewegingsprogramma.
RekenenenWiskunde
EINDNIVEAU PER REKENVAARDIGHEIDReferentiekader Rekenen: 2FGetallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden2F 2F 2F 2F
Nederlands EINDNIVEAU PER TAALVAARDIGHEID NEDERLANDSReferentiekader Nederlands: 2FMondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en
taalbeschouwing3F 3F 3F 3F
LOBLoopbaan &Burgerschap
BRONDOCUMENT LOOPBAAN & BURGERSCHAPDimensies Loopbaan 1.1 t/m 1.4
Dimensie Burgerschap: 2
Page 45 of 80
SB4 Certificeerbare eenheidSECTOR: Welzijn en Sport
Kwalificatiedossier versie 2011-2012
Fitnesstrainer A (Certificeerbare eenheid 1, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Aanbieden van SB-activiteiten1.1. Werft en informeert SB-deelnemers1.2. Bereidt SB-activiteiten voor1.3. Voert SB-activiteiten uit1.4. Coacht en begeleidt SB-deelnemers1.5. Beoordeelt het vaardigheidsniveau van SB-deelnemers
Kerntaak 2: Organiseren van wedstrijden, toernooien of evenementen (n.v.t.)
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken3.1. – 3.2. –3.3. Verricht beheer- en onderhoudstaken uit3.4. Voert front- en backofficewerkzaamheden uit3.5. –3.6. –3.7. –3.8. –3.9. Evalueert de (SB-)werkzaamheden
SECTOR: Welzijn en SportKwalificatiedossier versie 2011-2012
Sportleider 3 NOC/NSF [naam sport] Certificeerbare eenheid 2, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Aanbieden van SB-activiteiten1.1. Werft en informeert SB-deelnemers1.2. Bereidt SB-activiteiten voor1.3. Voert SB-activiteiten uit1.4. Coacht en begeleidt SB-deelnemers1.5. Beoordeelt het vaardigheidsniveau van SB-deelnemers
Kerntaak 2: Organiseren van wedstrijden, toernooien of evenementen (n.v.t.)
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken3.1. Stemt de werkzaamheden af3.2. –3.3. – 3.4. Voert front- en backofficewerkzaamheden uit3.5. Onderhoudt contacten met relevante personen en organisaties3.6. –3.7. –3.8. –3.9. Evalueert de (SB-)werkzaamheden
Page 46 of 80
SECTOR: Welzijn en SportKwalificatiedossier versie 2011-2012
Fitnesstrainer B (Certificeerbare eenheid 3, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Aanbieden van SB-activiteiten (n.v.t.)
Kerntaak 2: Organiseren van wedstrijden, toernooien of evenementen (n.v.t.)
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken3.1. Stemt de werkzaamheden af3.2. –3.3. Verricht beheer- en onderhoudstaken uit3.4. Voert front- en backofficewerkzaamheden uit3.5. –3.6. –3.7. Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg3.8. Voert beleidsmatige taken uit3.9. Evalueert de (SB-)werkzaamheden
Kerntaak 4: Coördineren en uitvoeren van SB-projecten (n.v.t.)
Kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten5.1. Stelt de beginsituatie van de groep/het individu vast5.2. Stelt een plan op5.3. –5.4. Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers5.5. –5.6. Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelenemers
SECTOR: Welzijn en SportKwalificatiedossier versie 2011-2012
4 3 NOC/NSF [naam sport] (Certificeerbare eenheid 4, crebo: n.v.t.)
Kerntaken / werkprocessen
Kerntaak 1: Aanbieden van SB-activiteiten (n.v.t.)
Kerntaak 2: Organiseren van wedstrijden, toernooien of evenementen (n.v.t.)
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken3.1. Stemt de werkzaamheden af3.2. –3.3. –3.4. Voert fron- en backofficewerkzaamheden uit3.5. Onderhoudt contacten met relevante personen en organisaties3.6. –3.7. –3.8. Voert beleidsmatige taken uit3.9. Evalueert de (SB-)werkzaamheden
Kerntaak 4: Coördineren en uitvoeren van SB-projecten (n.v.t.)
Kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten5.1. Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast5.2. Stelt een plan op5.3. –5.4. Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers5.5. –5.6. Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelenemers
Page 47 of 80
LLBKwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap in het mbo, studiejaar 2011-2012
1 Burgerschap
1.1 De politiek-juridische dimensie De politiek-juridische dimensie betreft de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Hierbij gaat het om de participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen) en meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus (Europees, landelijk, regionaal, gemeentelijk, buurt). Maar ook om actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing. Hiervoor is nodig dat een student inzicht heeft in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en waarover politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die erover bestaan en in de verschillende belangen die daarbij een rol spelen. De student (h)erkent de basiswaarden van onze samenleving, leert omgaan met waardendilemma’s en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn meningsvorming en bij zijn handelen. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de politiek-juridische dimensie aan bod komen: de kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, de rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda’s, de rol en de invloed op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties, de invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed van de (massa)media.
1.2 De economische dimensie De economische dimensie is in twee deelgebieden uitgesplitst en heeft betrekking op - de bereidheid en het vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en aan de arbeidsgemeenschap waar men deel van uitmaakt; - de bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te nemen aan de maatschappij.
Hierbij gaat het om het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf en om het verantwoord handelen op de consumptiemarkt. Voor het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf is nodig dat een student zich algemeen aanvaarde regels en standaard (bedrijfs)procedures eigen maakt en zich daaraan houdt. De student kent de rechten en plichten van de beroepsbeoefenaar en stelt zich collegiaal op. Voor het functioneren als kritisch consument is nodig dat een student weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met zijn financiële speelruimte. En het is nodig dat hij bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen kan maken met betrekking tot maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische dimensie aan bod komen: de maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de invloed van branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid, de verzorgingsstaat en de consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten.
1.3 De sociaal-maatschappelijke dimensie De sociaal-maatschappelijke dimensie heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Het gaat hier om het adequaat functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in de school; om de acceptatie van verschillen en culturele verscheidenheid. Om adequaat te kunnen functioneren in de sociale omgeving is het nodig dat de student de aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen kent en deze kan toepassen in verschillende situaties. De student heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In zijn opvattingen en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid. De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de sociaal-maatschappelijke dimensie aan bod komen: de grondrechten en plichten in Nederland, kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland, kenmerken van – en oorzaken van spanningen tussen – verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland, kenmerken van ethisch en integer handelen, en het doel en de invloed van sociale en professionele netwerken.
1.4 De dimensie vitaal burgerschap De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. Hierbij gaat het om de zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid. Daarbij is een belangrijke taak om de juiste afstemming te vinden tussen werken, zorgen (voor jezelf en voor anderen), leren en ontspannen.
Page 48 of 80
De student heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de dimensie vitaal burgerschap aan bod komen: de kenmerken van een gezonde leefwijze waaronder de nationale norm gezond bewegen en de aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten in de samenleving en het arbeidsproces. Om zorg te kunnen dragen voor de eigen gezondheid is het nodig dat de student zich bewust is van zijn eigen leefstijl, gezondheidsrisico’s van leefstijl en werk in kan schatten, op basis daarvan verantwoorde keuzes kan maken en activiteiten onderneemt die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Het gaat naast bewegen en sport ook om aspecten als voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit.
2 Loopbaan
Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling draagt maatschappelijk gezien bij aan employability en ondernemerschap. Daarnaast draagt de loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling bij aan de persoonlijke ontplooiing. Het gaat hierbij om het sturing geven aan het vinden van betekenisvol werk of vervolgonderwijs dat aansluit op de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven.Daarvoor is nodig dat een student inzicht heeft in de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven. Maar het vereist ook oriëntatie op en inzicht in de mogelijkheden die de arbeidsmarkt biedt. De student is in staat de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven te vergelijken met gevraagde waarden en kwaliteiten van verschillende soorten werk. Ook oriëntatie op mogelijke doorstroomtrajecten in het vervolgonderwijs (hbo, een volgend niveau in het mbo of andere scholingsmogelijkheden) en op ondersteuningsmogelijkheden ten behoeve van de loopbaanontwikkeling zijn hierbij van belang. Op basis van de vergelijking komt de student tot weloverwogen keuzes en vervolgstappen om gemaakte keuzes te realiseren. De elementen die bij loopbaanoriëntatie en -begeleiding aan bod komen zijn capaciteitenreflectie: beschouwing van de capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan, motievenreflectie: beschouwing van de wensen en waarden van belang voor de loopbaan, werkexploratie: onderzoek naar werk en mobiliteit in de loopbaan, loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van het leer- en werkproces, netwerken: contacten opbouwen en onderhouden op de arbeidsmarkt, gericht op loopbaanontwikkeling.
Page 49 of 80
NED NEDERLANDS
1. MONDELINGE TAALVAARDIGHEID
1.1. Gesprekken
NIVEAU 1F NIVEAU 2F NIVEAU 3F NIVEAU 4FAlgemene omschrijving Gesprekken
Kan eenvoudige gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in het dagelijkse leven op en buiten school.
Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.
Kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Kan in alle soorten gesprekken taal nauwkeurig en doeltreffend gebruiken voor een breed scala van onderwerpen uit (beroeps)opleiding, en van maatschappelijke aard.
Taken1. Deelnemen aan discussie en overleg
Kan de hoofdpunten volgen en kan de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten.
kritisch luisteren naar meningen en opvattingen en een reactie geven
Kan bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning.
Kan tijdens een discussie of overleg (op beleefde wijze) een probleem verhelderen, een overtuiging of mening, instemming of afkeuring uitdrukken en commentaar geven op de visie van anderen.
Kan actief deelnemen aan discussies, debatten en overleg kleinere of grotere groepen.
Kan in een geanimeerde discussie of debat uitgesproken en overtuigende argumenten geven.
Kan in een overleg een probleem helder schetsen, speculeren over oorzaken of gevolgen en voor- en nadelen van verschillende benaderingen afwegen.
2. Informatie uitwisselen Kan in gesprekken binnen en buiten school informatie geven en vragen en kan kritisch luisteren naar deze informatie.
Kan informatie beoordelen en een reactie geven.
Kan informatie vragen en geven aan instanties binnen en buiten school.
Kan informatie verzamelen en verwerken via het houden van een vraaggesprek.
Kan actief deelnemen aan gesprekken in het kader van werk/beroepsvoor-bereiding, een project of (maatschappelijke) stage en de evaluatie daarvan.
Kan deelnemen aan informatieve, meningsvormende, beschouwende en besluitvormende gesprekken over complexe onderwerpen.
Page 50 of 80
Kenmerken van de taakuitvoering1. Beurten nemen en bijdragen aan samenhang
Kan een kort gesprek beginnen, gaande houden en beëindigen.
Kan de juiste frase gebruiken om aan het woord te komen.
Kan een reactie uitstellen totdat hij de bijdrage van de ander geïnterpreteerd en beoordeeld heeft
Kan op doeltreffende wijze de beurt nemen.
Kan standaardzinnen gebruiken (bijvoorbeeld: ‘Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag’) om tijd te winnen en de beurt te behouden.
Kan een passende frase kiezen om eigen opmerkingen op de juiste wijze aan te kondigen n de beurt te krijgen, of om tijd te winnen en de beurt te houden tijdens het nadenken
2. Afstemming op doel Kan gesprekken voeren om informatie en meningen uit te wisselen, uitleg of instructie te geven en te volgen.
Herkent gesprekssituaties en kan passende routines gebruiken.
Kan het eigen gespreksdoel tot uitdrukking brengen.
Kan doelgericht doorvragen om de gewenste informatie te verwerven.
Kan zonder moeite gesprekken voeren met meerdere doelen.
Kan afwijkingen van het doel inbrengen en accepteren zonder de draad kwijt te raken.
Kan beschouwende gesprekken voeren over abstracte onderwerpen.
3. Afstemming op de gesprekspartner(s)
Kan de gesprekspartners redelijk volgen tenzij ze voor onverwachte wendingen in het gesprek zorgen.
Kan woorden ondersteunen met non-verbaal gedrag.
Kan het spreekdoel van anderen herkennen en reacties schatten.
Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren.
Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet hanteren van taalvariatie (dialect, jongerentaal).
Kiest in informele en formele situaties zonder moeite de juiste taalvariant.
Reageert adequaat op de uitingen van de gesprekspartners en vraagt zonodig naar meer informatie of naar de bedoeling.
Reageert adequaat op non-verbale signalen.
Gebruikt de taal doeltreffend door ideeën zonodig te herformuleren en door onderscheid te maken naar situatie en gesprekspartners.
4. Woordgebruik en woordenschat
Beschikt over voldoende woorden om te praten over vertrouwde situaties en onderwerpen, maar zoekt nog regelmatig naar woorden en varieert niet veel in woordgebruik.
Beschikt over voldoende woorden om zich te kunnen uiten. Het kan soms nodig zijn een omschrijving te geven van een onbekend woord.
Beschikt over een goede woordenschat. Kan variëren in de formulering. Trefzekerheid in de woordkeuze is over het algemeen hoog, al komen enige verwarring en onjuist woordgebruik wel voor.
Beschikt over een breed repertoire aan woorden, idiomatische uitdrukkingen en uitdrukkingen uit de spreektaal.
Page 51 of 80
5. Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
De uitspraak is duidelijk genoeg om de spreker te kunnen volgen, ondanks een eventueel accent, verkeerde intonatie, onduidelijke articulatie en/of haperingen.
Redelijk accuraat gebruik van eenvoudige zinscontructies.
De uitspraak is duidelijk verstaanbaar, ondanks een eventueel accent, af en toe een verkeerd uitgesproken woord en/of haperingen.
Vertoont een redelijke grammaticale beheersing.
Aarzelingen en fouten in zinsbouw zijn eigen aan gesproken taal en komen dus voor, maar worden zonodig hersteld.
Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica.
Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar zijn zeldzaam en worden meerstal direct verbeterd.
Kan de intonatie variëren en de juiste nadruk in zinnen leggen om ook fijnere betekenisnuances uit te drukken.
Slechts een begripsmatig moeilijk onderwerp kan een natuurlijke, vloeiende taalstroom hinderen.
Handhaaft consequent een hoge mate van grammaticale correctheid; fouten zijn zeldzaam, onopvallend en worden snel hersteld.
Page 52 of 80
1.2. Luisteren
NIVEAU 1F NIVEAU 2F NIVEAU 3F NIVEAU 4FAlgemene omschrijving Luisteren
Kan luisteren naar eenvoudige teksten over alledaagse, concrete onderwerpen of over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling.
Kan luisteren naar teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling of die verder van de leerling af staan.
Kan luisteren naar een variatie aan teksten over onderwerpen uit de (beroeps) opleiding ven van maatschappelijke aard.
Kan luisteren naar een grote variatie aan, ook complexe, teksten over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, die ook abstracte thema’s kunnen behandelen.
TekstkenmerkenLengte Teksten zijn niet lang:
luisterduur is 5-10 minuten. Langere teksten: luisterduur tot
ongeveer 20 minuten komt voor. Meer kan mits er enige mate van interactie mogelijk is (zoals vragen stellen).
Lange teksten komen voor, luisterduur kan 30 minuten en meer zijn, ook als er geen interactie mogelijk is.
De tekstlengte/luisterduur doet er niet meer toe.
Opbouw De teksten hebben een eenvoudige structur. De informatie is herkenbaar geordend, met een duidelijk gebruik van verwijs-, verbindings- en signaalwoorden.
De teksten hebben een lage informatiedichtheid doordat bijvoorbeeld informatie vaak herhaald wordt.
Er wordt niet te veel (nieuwe) informatie gelijktijdig geïntroduceerd.
De teksten hebben een heldere structuur.
Verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven,
De teksten kunnen redelijk informatiedicht zijn.
De teksten hebben een structuur waarbij verbanden niet altijd duidelijk of expliciet worden aangegeven.
Er worden minder frequente verbindingswoorden gebruikt.
De informatiedichtheid kan hoog zijn.
Zie niveau 3 - geen specifieke kenmerken op dit niveau.
Taken1. Luisteren naar instructies
Kan voldoende feitelijke informatie halen uit instructies en aanwijzingen om taken of handelingen uit te kunnen voeren.
Kan uitleg en instructies over concrete onderwerpen begrijpen.
Kan uitleg en instructies over concrete en abstracte onderwerpen begrijpen.
Kan complexe uitleg en langere instructie begrijpen.
Page 53 of 80
2. Luisteren als lid van een live publiek
Kan de hoofdlijn begrijpen van korte informatieve, instructieve en betogende teksten met een duidelijke structuur en voldoende herhaling.
Kan een eenvoudig, voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.
Kan een helder gestructureerde voordracht, toespraak of les begrijpen over vertrouwde onderwerpen binnen het eigen vak- of interessegebied.
Kan een voorgelezen of verteld verhaal begrijpen.
Kan in een lange(re) uiteenzetting, beschouwing of betoog de hoofdpunten en onderbouwingen begrijpen, ook als het onderwerp buiten het vak- of interessegebied ligt en het onderwerp abstract is.
Kan de meeste voordrachten, discussies en debatten zonder moeite begrijpen.
3. Luisteren naar radio en tv en naar gesproken tekst op internet
Kan hoofdpunten van korte en duidelijke berichten op radio en tv en via internet begrijpen als onderwerp en context bekend zijn. kan selectief luisteren om de benodigde informatie zoals openingstijden, adres, telefoonnummer te halen uit korte berichten op bijvoorbeeld een telefoonbeantwoorder.
Kan de hoofdpunten begrijpen van (nieuws)berichten, documentaires , reclameboodschappen en discussieprogramma’s over vertrouwde onderwerpen. Kan films en tv-series geschikt voor zijn leeftijd volgen.
Kan de meeste gesproken teksten in radio- en televisieprogramma’s en ander uitgezonden of opgenomen geluidsmateriaal begrijpen.
Kan alle gesproken tekst in radioprogramma’s en films begrijpen.
Kenmerken van de taakuitvoeringBegrijpen Kan hoofdzaken uit de tekst
halen. Kan via selectie belangrijke
informatie uit de tekst halen en kan de manier van luisteren daar op afstemmen bijvoorbeeld globaal, precies, selectief/gericht.
Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven.
Kan onderscheid tussen hoofd- en bijzaken maken.
Kan relaties tussen tekstdelen leggen.
Kan informatie ordenen (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip.
Kan wanneer nodig de betekenis van ontbrekende woorden afleiden uit de vorm, woordsoort, samenstelling of context.
Kan beeldspraak herkennen. Kan een relatie leggen tussen tekst
en beeld.
Kan tekstsoorten onderscheiden en benoemen (verhalende, informatieve, instructieve en betogende).
Kan onderscheid maken tussen meningen en feiten.
Kan onderscheid maken tussen standpunt en argument.
Kan argumentatieschema’s herkennen.
Kan objectieve en subjectieve argumenten onderscheiden.
Kan details begrijpen en verbinden met de hoofdgedachte.
Page 54 of 80
Interpreteren Kan informatie en meningen interpreteren voor zover deze dicht bij de leerling staan.
Kan relaties leggen tussen tekstuele informatie en eigen kennis en ervaringen.
Kan informatie en meningen interpreteren.
Kan de bedoeling van de spreker(s) of het doel van de makers van een programma verwoorden.
Kan de tekst vergelijken met inhouden uit andere teksten en kan tekstdelen met elkaar vergelijken.
Kan conclusies trekken naar aanleiding van een (deel van de) tekst.
Kan conclusies trekken over intenties, opvattingen, gevoelens, stemming en toon van de spreker(s).
Kan de bedoeling van de spreker(s) verwoorden als ook de verbale en non-verbale middelen die gebruikt zijn om dit doel te bereiken.
Kan onderscheid maken tussen drogreden en argument.
Kan impliciete attitudes en relaties tussen sprekers vaststellen.
Kan persoonlijke waardeoordelen herkennen en als zodanig interpreteren.
Evalueren Kan een oordeel over een tekst(deel) of tv- of radioprogramma (of fragment ervan) verwoorden.
Kan een oordeel over de waarde van een tekst(deel) of tv- of radioprogramma (of fragment ervan) verwoorden voor zichzelf en kan dit oordeel toelichten.
Kan een oordeel geven over de waarde en de betrouwbaarheid van de gegeven informatie voor zichzelf en voor anderen.
Kan de argumentatie in een betogende tekst op aanvaardbaarheid beoordelen.
Kan een tekst beoordelen op consistentie.
Samenvatten Kan aantekeningen maken. Kan de informatie
gestructureerd weergeven.
Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten (voor zichzelf).
Kan een tekst samenvatten voor zichzelf en ook voor anderen.
Kan van de gesproken tekst een goed geformuleerde samenvatting maken die los van de uitgangstekst te begrijpen valt.
Page 55 of 80
1.3. Spreken
NIVEAU 1F NIVEAU 2F NIVEAU 3F NIVEAU 4FAlgemene omschrijving Spreken
Kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven, informatie geven, verslag uitbrengen, uitleg en instructie geven in alledaagse situaties in en buiten school.
Kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen, gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden.
Kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties houden over tal van onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Kan daarbij subthema’s integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.
TakenEen monoloog houden Kan alledaagse aspecten
beschrijven, zoals mensen, plaatsen en zaken.
Kan verslag uitbrengen van gebeurtenissen, activiteiten en persoonlijke ervaringen.
Kan een kort, voorbereid verhaal of presentatie houden en daarbij op eenvoudige vragen reageren.
Kan in grote lijnen redenen en verklaringen geven voor eigen meningen, plannen en handelingen en kan een kort verhaal vertellen.
Kan informatie verzamelen om over een onderwerp uit eigen interessegebied een voorbereide presentatie te geven.
Kan vragen beantwoorden naar aanleiding van deze presentatie.
Kan een verhaal vertellen met een inleiding, een kern en een slot.
Kan informatie verzamelen en een presentatie geven met argumenten voor of tegen een bepaald standpunt, of voor- en nadelen van diverse opties.
Kan vragen naar aanleiding van verhaal of presentatie vloeiend en spontaan beantwoorden.
Kan uitgebreide verhalen vertellen, beschrijvingen geven en eern argumentatie ontwikkelen waarin belangrijke punten extra aandacht krijgen.
Kan een goed gestructureerde presentatie geven en daarbij gezichtspunten ondersteunen met redenen en relevante voorbeelden.
Kenmerken van de taakuitvoeringSamenhang Maakt eigen gedachtegang voor
de luisteraar begrijpelijk, hoewel de structuur van de tekst nog niet altijd klopt.
Kan een duidelijk verhaal houden met een samenhangende opsomming van punten en kan daarbij het belangrijkste punt duidelijk maken.
Gebruikt korte eenvoudige zinnen en verbindt deze door de juiste, eenvoudige voegwoorden en verbindingswoorden.
Maakt gebruik van middelen voor tekstcohesie (bijvoorbeeld signaal en verbindingswoorden) om uitingen te verbinden tot een heldere, samenhangende tekst.
Kan goed gestructureerde gesproken taal voortbrengen, die getuigt van beheersing van ordeningspatronen, verbindingswoorden en cohesiebevorderende elementen.
Page 56 of 80
Samenhang Bij langere tekstenkan dit nog problemen opleveren.
Kan, indien nodig, het publiek de opbouw en structuur duidelijk maken en volgt deze ook.
Afstemming op doel Blijft trouw aan spreekdoel, soms met hulp van een ander.
Geeft spreekdoel duidelijk vorm (instruerend, informatief, onderhoudend enz.) zodat het voor de luisteraar herkenbaar is.
Kan tijdens een spreektaak verschillende doelen met elkaar verbinden (bijvoorbeeld informeren en overtuigen) en is zich bewust van wisseling van spreekdoel.
Kan in een monoloog of presentatie verschillende doelen nastreven zonder hieromtrent in verwarring te raken of verwarring te veroorzaken.
Afstemming op publiek Past het taalgebruik aan aan de luisteraar(s)
Kan gebruik maken van ondersteunende materialen om een voorbereide presentatie beter aan het publiek over te brengen.
Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren.
Maakt de juiste keuze voor het register en het al dan niet hanteren van taalvariatie (dialect, jongerentaal).
Kan de luisteraar(s) boeien door middel van concrete voorbeelden en ervaringen.
Kiest in formele en informele situaties zonder moeite de juiste taalvariant.
Kan spontaan afwijken van een voorbereidende tekst en ingaan op belangwekkende punten die vanuit het publiek owrden aangedragen.
Houdt contact met publiek door te reageren op zowel non-verbale als verbale reacties: kan bijvoorbeeld bij het signaleren van onrust vragen of het publiek iets anders had verwacht.
Woordgebruik en woordenschat
Zie gesprekken Zie gesprekken Zie gesprekken Zie gesprekken
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Zie gesprekken+ Houding, intonatie en mimiek
ondersteunen het gesprokene. Pauzes, valse starts en
herformuleringen komen af en toe voor.
Zie gesprekken+ Is goed te volgen en kan zich
gemakkelijk uitdrukken. Vloeiendheid kan minder zijn als er
nagedacht moet worden over de grammaticale vorm, de te kiezen woorden en herstel van fouten.
Zie gesprekken+ Kan langere stukken tekst
produceren in een normaal tempo; hoewel er tijdens het zoeken naar patronen en uitdrukkingen, aarzelingen voorkomen, zijn er weinig, overigens niet storende pauzes.
Zie gesprekken
Page 57 of 80
2. LEZEN2.1. Zakelijke teksten
NIVEAU 1F NIVEAU 2F NIVEAU 3F NIVEAU 4FAlgemene omschrijving Lezen zakelijke teksten
Kan eenvoudige teksten lezen over alledaagse onderwerpen en over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld.
Kan teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling en over onderwerpen die verder van de leerling afstaan.
Kan een grote variatie aan teksten over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard zelfstandig lezen.
Leest met begrip voor geheel en details.
Kan een grote variatie aan teksten lezen over tal van onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard en kan in detail begrijpen.
TekstenTekstkenmerken De teksten zijn eenvoudig van
structuur; de informatie is herkenbaar geordend.
De teksten hebben een lage informatiedichtheid ; belangrijke informatie is gemarkeerd of wordt herhaald.
Er wordt niet te veel (nieuwe) informatie gelijktijdig geïntroduceerd.
De teksten bestaand voornamelijk uit frequent gebruikte (of voor de leerlingen alledaagse) woorden.
De teksten hebben een heldere structuur.
Verbanden in de tekst worden duidelijk aangegeven.
De teksten hebben overwegend een lage informatiedichtheid en zijn niet te lang.
De teksten zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke opbouw die tot uiting kan komen in het gebruik van kopjes.
De informatiedichtheid kan hoog zijn.
De teksten zijn complex, en de structuur is niet altijd even duidelijk.
Taken1. Lezen van informatieve teksten
Kan eenvoudige informatieve teksten lezen, zoals zaakvakteksten, naslagwerken, (eenvoudige) internetteksten, eenvoudige schematische overzichten.
Kan informatieve teksten lezen, waaronder schoolboek en studieteksten (voor taal en zaakvakken), standaardformulieren, populaire tijdschriften, teksten van internet, notities en schematische informatie (waarin verschillende dimensies gecombineerd worden), en het alledaagse nieuws in de krant
Kan informatieve teksten lezen, zoals voorlichtings-materiaal, brochures van instanties (met meer formeel taalgebruik), teksten uit (gebruikte) methodes, maar ook krantenberichten, zake-lijke correspondentie, ingewikkelde schema’s en rapporten over het eigen werkterrein.
Kan informatieve teksten met een hoge informatiedichtheid lezen, zoals lange en ingewikkelde rapporten, en gecondenseerde artikelen.
Page 58 of 80
2. Lezen van instructies Kan eenvoudige instructieve teksten lezen, zoals (eenvoudige) routebeschrijvingen en aanwijzingen bij opdrachten (uit de methode).
Kan instructieve teksten lezen, zoals recepten, veel voorkomende aanwijzingen en gebruiksaanwijzingen, en bijsluiters van medicijnen.
Kan instructieve teksten lezen, zoals ingewikkelde instructies in gebruiksaanwijzingen bij onbekende apparaten en procedures.
3. Lezen van betogende teksten
Kan eenvoudige betogende teksten lezen, zoals voorkomend in schoolboeken voor taal- en zaakvakken, maar ook advertenties, reclames, huis- aan huisbladen.
Kan betogende vaak redundante teksten lezen, zoals reclameteksten, advertenties, folders maar ook brochures van formele instanties, of lichte opiniërende artikelen uit tijdschriften.
Kan betogende teksten lezen, waaronder teksten uit schoolboeken, opiniërende artikelen.
Kan betogende teksten lezen, waaronder teksten met een ingewikkelde argumentatie, of artikelen waarin de schrijver (impliciet) een standpunt inneemt of beschouwing geeft.
Kenmerken van de taakuitvoeringTechniek en woordenschat Kan teksten zodanig vloeiend
lezen dat woordherkenning tekstbegrip niet in de weg staat.
Kent de meest alledaagse (frequente) woorden, of kan de betekenis van een enkel onbekend woord uit de context afleiden.
Op dit niveau is de woordenschat geen onderscheidend kenmerk van leerlingen meer.
De woordenschat van de leerlingen is voldoende, om teksten te lezen, en wanneer nodig kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, de samenstelling of de context afgeleid worden.
Begrijpen Herkent specifieke informatie, wanneer naar één expliciet genoemde informatie-eenheidgevraagd wordt (letterlijk begrip).
Kan (in het kader van het leesdoel) belangrijke informatie uit de tekst halen en kan zijn manier van lezen daar op afstemmen (bijvoorbeeld globaal, precies, selectief/gericht)
Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven.
Maakt onderscheid tussen hoofden en bijzaken.
Legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten.
Ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip.
Herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik).
Kan tekstsoorten benoemen. Kan de hoofdgedachte in
eigen woorden weergeven. Begrijpt en herkent relaties
als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d.
Maakt onderscheid tussen hoofden, bijzaken, meningen en feiten.
Maakt onderscheid tussen standpunt en argument.
Maakt onderscheid tussen drogreden en argument.
Maakt onderscheid tussen uiteenzettende, beschouwende of betogende teksten.
Maakt onderscheid tussen argumenten: objectieve vs. subjectieve argumenten, en onderscheidt drogreden van argument.
Herkent argumentatieschema’s. Herkent ironisch taalgebruik.
Interpreteren Kan informatie en meningen interpreteren voor zover deze dicht bij de leerling staan.
Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis.
Kan de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke
Trekt conclusies naar aanleiding van een (deel van de) tekst.
Trekt conclusies over de intenties, opvattingen en
Kan een vergelijking maken met andere teksten en tussen tekstdelen.
Kan ook impliciete relaties tussen tekstdelen aangeven.
Page 59 of 80
formuleringen duiden. Kan de bedoeling van de schrijver
verwoorden.
gevoelens van de auteurs. Herkent persoonlijke waardeoordelen en interpreteert deze als zodanig.
Evalueren Kan een oordeel over een tekst(deel) verwoorden.
Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen.
Kan het doel van de schrijver aangeven als ook de talige middelen die gebruikt zijn om dit doel te bereiken.
Kan de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden, en kan de functie van deze eenheden benoemen.
Kan de argumentatie in een betogende tekst op aanvaardbaarheid beoordelen.
Kan de informatie in een tekst beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen.
Kan argumentatie analyseren en beoordelen. Kan een tekst beoordelen op consistentie.kan taalgebruik beoordelen.
Samenvatten Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.
Kan een tekst beknopt samenvatten voor anderen.
Kan van een tekst een goed geformuleerde samenvatting maken die los van de uitgangstekst te begrijpen valt.
Opzoeken Kan informatie opzoeken in duidelijk geordende naslagwerken, zoals woordenboeken, telefoongids e.d.
Kan schematische informatie lezen en relaties met de tekst expliciteren.
Kan systematisch informatie zoeken (op bv. het internet of de schoolbibliotheek) bijvoorbeeld op basis van trefwoorden.
Kan de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen, vermeldt bronnen.
Kan snel informatie vinden in langere rapporten of ingewikkelde schema’s.
Page 60 of 80
2.2. Fictionele, narratieve en literaire teksten
NIVEAU 1F NIVEAU 2F NIVEAU 3F NIVEAU 4FAlgemene omschrijving Lezen fictionele, narratieve en literaire teksten
Kan jeugdliteratuur belevend lezen.
Kan eenvoudige adolescenten-literatuur herkennend lezen.
Kan adolescentenliteratuur en eenvoudige volwassenen-literatuur kritisch en reflecterend lezen
Kan volwassenenliteratuur interpreteren en esthetisch lezen.
TekstenTekstkenmerken De structuur is eenvoudig. Het
tempo waarin de spannende of dramatische gebeurtenissen elkaar opvolgen in hoog tempo
De structuur is helder.het verhaal heeft een dramatische verhaallijn waarin de spanning af en toe wordt onderbroken door gedachten of beschrijvingen.
Poëzie en liedjes hebben meestal een verhalende inhoud en een emotionele lading.
De teksten hebben een relatief complexe structuur.
Literaire procedés zoals perspectiefwisselingen en tijdsprongen, zijn tamelijk expliciet.
Naast de concrete betekenislaag is ook sprake van een diepere laag.
De teksten appelleren vooral aan persoonlijke en maat--schappelijke vraagstukken.
De literaire procedés zijn complex zoals een onbetrouwbaar perspectief, impliciete tijd-sprongen en perspectief-wisselingen en een metaforische stijl.
Bij oude teksten is de taal, inhoud en vorm gedateerd.
Kenmerken van de taakuitvoeringBegrijpen Herkent basale
structuurelementen, zoals wisselingen van tijd en plaats, rijm en versvorm.
Kan meeleven met een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt.
Kan gedichten en verhaalfragmenten parafraseren of samenvatten.
Herkent het genre. Herkent letterlijk en figuurlijk
taalgebruik. Kan situaties en verwikkelingen in
de tekst beschrijven. Kan het denken, voelen en handelen
van personages beschrijven. Kan de ontwikkeling van de
hoofdpersoon beschrijven. Kan de geschiedenis chronologisch
navertellen.
Herkent vertel- en dichttechnische procedés.
Herkent veel voorkomende stijlfiguren.
Kan causale verbanden leggen op het niveau van de handelingen van personages en de gebeurtenissen.
Kan expliciete doelen en motieven van personages opmerken.
Herkent ironie. Kan verschillende betekenislagen
onderscheiden, zoals een psychologische, sociologische, historische, intertekstuele betekenislaag.
Kan stilistische, inhoudelijke en structurele bijzonderheden opmerken.
Interpreteren Kan relaties leggen tussen de tekst en de werkelijkheid. Kan spannende, humoristische of dramatische passages in de tekst aanwijzen.
Herkent verschillende emoties
Kan bepalen in welke mate de personages en gebeurtenissen herkenbaar en realistisch zijn.
Kan personages typeren, zowel innerlijk als uiterlijk.
Kan het onderwerp van de tekst
Kan impliciete doelen en motieven van personages benoemen.
Kan betekenis geven aan symbolen.
Kan aangeven welke
Kan zich empathisch identificeren met verschillende personages.
Kan het algemene thema formuleren.
Kan teksten in cultuurhistorisch perspectief plaatsen,
Page 61 of 80
in de tekst, zoals verdriet, boosheid en blijdschap.
benoemen. vraagstukken centraal staan en de hoofdgedachte of boodschap van te tekst weergeven.
Kan de werking van elementaire vertel- en dichttechnische procedés toelichten.
Evalueren Evalueert de tekst met emotieve argumenten.
Kan met medeleerlingen leeservaringen uitwisselen.
Kan interesse in bepaalde fictievormen aangeven.
Evalueert de tekst ook met realistische argumenten en kan persoonlijke reacties toelichten met voorbeelden uit de tekst.
Kan met medeleerlingen leeservaringen uitwisselen en kan de interesse in bepaalde genres of onderwerpen motiveren.
Evalueert de tekst ook met morele en cognitieve argumenten.
Kan uiteenzetten tot welke inzichten de tekst heeft geleid.
Kan met leeftijdsgenoten discussiëren over de interpretatie en kwaliteit van teksten en over de maatschappelijke, psychologische en morele kwesties die door de tekst worden aangesneden.
Kan interesses in bepaalde vraagstukken motiveren.
Kan de persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven.
Evalueert de tekst ook met structurele en esthetische argumenten.
Kan teksten naar inhoud en vorm vergelijken.
Kan interpretaties en waardeoordelen van leeftijdgenoten en literaire critici beoordelen.
Kan interesse in bepaalde schrijvers motiveren.
Page 62 of 80
3. SchrijvenNIVEAU 1F NIVEAU 2F NIVEAU 3F NIVEAU 4F
Algemene omschrijving Kan korte, eenvoudige teksten schrijven over alledaagse onderwerpen of over onderwerpen uit de leefwereld.
Kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen bijeengevoegd en beoordeeld worden.
Kan goed gestructureerde teksten schrijven over allerlei onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
Kan relevante belangrijke kwesties benadrukken, standpunten uitgebreid uitwerken en ondersteunen met redenen en relevante voorbeelden.
Taken1. Correspondentie Kan een briefje, kaart of e-mail
schrijven om informatie te vragen, iemand te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen e.d.
Kan e-mails of informele brieven schrijven en daarbij meningen en gevoelens uitdrukken.
Kan met behulp van standaardformuleringen eenvoudige zakelijke brieven produceren en schriftelijke verzoeken opstellen.
Kan adequate brieven en e-mails schrijven, gevoelens genuanceerd uitdrukken, een standpunt beargumenteren.
Kan zich duidelijk en precies uitdrukken in persoonlijke correspondentie, en daarbij flexibel en effectief gebruik maken van de taal, inclusief gevoelens, toespelingen en grappen.
Kan met gemak complexe zakelijke correspondentie afhandelen.
2. Formulieren invullen, berichten, advertenties en aantekeningen
Kan een kort bericht, een boodschap met eenvoudige informatie schrijven.
Kan eenvoudige standaardformulieren invullen.
Kan aantekeningen maken en overzichtelijk weergeven.
Kan notities, berichten en instructies schrijven waarin eenvoudige informatie van onmiddellijke relevantie voor vrienden, docenten, en anderen wordt overgebracht.
Kan een advertentie opstellen om bijvoorbeeld spullen te verkopen.
Kan aantekeningen maken tijdens een uitleg of les.
Kan over allerlei onderwerpen belangrijke informatie noteren en doorgeven.
Kan aantekeningen maken van een helder gestructureerd verhaal.
Kan notities/berichten schrijven waarin informatie van belang voor derden overgebracht worden waarbij belangrijke punten begrijpelijk overkomen.
Kan tijdens een les of voordracht over een onderwerp op zijn interessegebied gedetailleerde aantekeningen maken en de informatie zo nauwkeurig en waarheidsgetrouw vast dat de informatie ook door anderen gebruikt kan worden.
3. Verslagen, Kan een verslag en of een Kan verslagen en werkstukken Kan uiteenzettende, Kan verslagen, werkstukken en Page 63 of 80
werkstukken, samenvattingen, artikelen
werkstuk schrijven en daarbij stukjes informatie uit verscheidene bronnen samenvatten.
schrijven met behulp van een stramien en daarbij informatie uit verscheidende bronnen samenvoegen.
Kan onderhoudende teksten schrijven en overtuigen met argumenten.
Kan een collage, een krant, of muurkrant maken.
beschouwende en betogende teksten schrijven.
Kan vanuit een vraagstelling een verslag, werkstuk of artikel schrijven waarbij een argument wordt uitgewerkt en daarbij redenen aangeven voor of tegen een bepaalde mening en de voor- en nadelen van verschillende keuzes uitleggen.
kan informatie uit verschillende bronnen in één tekst synthetiseren,
artikelen schrijven over complexe onderwerpen en relevante opmerkelijke punten daarin benadrukken met gebruikmaking van verscheidene bronnen.
Kan teksten schrijven met een uiteenzettend, beschouwend of betogend karakter waarin verbanden worden gelegd tussen afzonderlijke onderwerpen.
Kan in een betoog standpunten vrij uitvoerig uitwerken en ondersteunen met ondergeschikte punten, redenen en relevante voorbeelden,
Kan lange complexe teksten samenvatten.
4. Vrij schrijven Kan eigen ideeën, ervaringen, gebeurtenissen en fantasieën opschrijven in een verhaal, in een informatieve tekst of een gedicht.
Kenmerken van de taakuitvoeringSamenhang De informatie is zodanig
geordend, dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt.
De meest bekenden voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor.
Fouten met verwijswoorden komen voor.
Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk.
Gebruikt veel voorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct.
De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot.
Kan alinea’s maken inhoudelijke verbanden expliciet aangeven.
Maakt soms nog onduidelijk verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst.
De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent met hier en daar een niet hinderlijk zijspoor.
Relaties als oorzaak/gevolg, voor- en nadelen, overeenkomst en vergelijking, zijn duidelijk aangegeven.
Verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangeven door het gebruik van juiste verwijs- en verbindingswoorden.
Alinea’s zijn verbonden tot
Geeft een complexe gedachtegang goed en helder weer.
Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog.
Geeft relevante argumenten en argumenten die niet relevant zijn voor het betoog inzichtelijk weer.
Verwijzingen in de tekst zijn correct.
Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen.
Page 64 of 80
een coherent betoog.Afstemming op doel Kan in teksten met een eenvoudige
lineaire structuur trouw blijven aan het doel van het schrijfproduct.
Kan verschillende schrijfdoelen hanteren en in een tekst combineren: informatie vragen en geven, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten.
Kan opbouw van de tekst aan het doel van de tekst aanpassen.
Afstemming op publiek Gebruikt basisconventies bij een formele brief: Geachte/Beste en Hoogachtend/Met vriendelijke groet.
Hanteert verschil informeel/formeel.
Past het woordgebruik en toon aan het publiek aan.
Kan schrijven voor zowel publiek uit eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek (bv. instanties, media).
Past register consequent toe: taalgebruik past binnen de gegeven situatie en is consistent in toon, doel, genre.
Kan schrijven voor zowel publiek uit de eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek (bv. instanties, media).
Kan verschillende regels hanteren en heeft geen moeite om het register aan te passen aan de situatie en het publiek.
Kan schrijven in een persoonlijke stijl die past bij een beoogde lezer.
Woordgebruik en woordenschat
Gebruikt voornamelijk frequent voorkomende woorden.
Varieert het woordgebruik, fouten met idiomatische uitdrukkingen komen nog voor.
Brengt variatie in woordgebruik aan om herhaling te voorkomen.
Woordkeuze is meestal adequaat, er wordt slechts een enkele fout gemaakt.
Er zijn geen merkbare beperkingen in het woordgebruik.
Het woordgebruik is rijk en zeer gevarieerd.
Spelling, interpunctie en grammatica
Zie niveaubeschrijving Taalbeschouwing / Taalverzorging.
Redelijk accuraat gebruik van eenvoudige zinsconstructies.
Zie niveaubeschrijving Taalbeschouwing / Taalverzorging.
Vertoont een redelijke grammaticale beheersing.
Zie niveaubeschrijving Taalbeschouwing / Taalverzorging.
Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica .
Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen nog voorkomen.
zie niveaubeschrijving Taalbeschouwing / Taalverzorging.
Handhaaft consequent een hoge mate van grammaticale correctheid; fouten zijn zeldzaam.
Leesbaarheid Hanteert titel. Voorziet een brief op de
gebruikelijke plaats van
Gebruikt titel en tekstkopjes. Heeft bij langere teksten (meer dan
twee A4) ondersteuning nodig bij
Geeft een heldere structuur aan de tekst, gebruikt witregels, marges, kopjes.
Lay-out, paragraafindeling zijn bewust en consequent toegepast om het begrip bij de lezer te
Page 65 of 80
datering, adressering, aanhef en ondertekening.
Besteedt aandacht aan de opmaak van de tekst (handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur)
aanbrengen van de lay-out. Geeft in een langere tekst een indeling in paragrafen.
Stemt de lay-out af op doel en publiek.
ondersteunen.
4. Begrippen en Taalverzorging
4.1. BegrippenlijstOm te spreken over taal en taalverschijnselen is een beperkt aantal begrippen noodzakelijk. De meeste daarvan zijn aan het einde van het basisonderwijs wel aan de orde geweest (1F). Kennis van deze begrippen bevordert het gesprek binnen en buiten het taalonderwijs over taal en taalverschijnselen: het gaat erom dat docenten (en leerlingen) bepaalde verschijnselen kunnen benoemen in contextrijke taalsituaties. Dat wil zeggen dat docenten deze termen moeten kunnen gebruiken in hun onderwijs in de vaardigheidsdomeinen. Grammaticale begrippen voor werkwoordspelling1. Werkwoord;2. Tijd van het werkwoord (tegenwoordig en verleden, onvoltooid en voltooid);3. Getal: meervoud, enkelvoud;4. Eerste, tweede en derde persoon;5. Persoonsvorm;6. Voltooid deelwoord;7. Stam van het werkwoord;8. Hele werkwoord (infinitief);9. Onderwerp;10. Zwakke en sterke werkwoorden;11. Werkwoordelijk gezegde.
Tabel 1: Niveaubeschrijvingen Begrippen Taal
1F 2FLeestekens Dubbele punt, punt, komma, puntkomma, uitroepteken,
vraagteken, aanhalingsteken.Trema, accent
Woordsoorten Zelfstandig naamwoord, werkwoord (klankvast, klankveranderend (zwak, sterk)), bijvoeglijk naamwoord.
Grammaticale kennis Onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm.
Lijdende en bedrijvende vorm, vragende vorm.
Tekstkennis Standpunt, argument, feit, mening, tekstsoort en Aanduidingen voor tekstsoorten en genres (ook: Page 66 of 80
gesprekvormen, paragraaf. aanduidingen voor gespreksvormen), hoofdgedachte (van tekst), tekstthema.Metatalige vormen: Woorden, zinnen, en tekstfragmenten die informatie geven over de rest van de tekst (zoals signaalwoorden, prospectieve en retrospectieve tekstelementen in inleiding, samenvattende zin aan slot).
Stilistiek en semantiek Betekenis, symbool, synoniem, context, letterlijk, figuurlijk, uitdrukking, spreekwoord, gezegde, moedertaal, tweede taal, vreemde taal, standaardtaal, dialect, meertalig, formeel en informeel, taalgebruik, leenwoord
Homoniem, homofoon, vakjargon, stilistische adequaatheid (publiekgericht0), presentatiekenmerken (van mondelinge en schriftelijke tekst).
Morfologie Woordvorm, woorddeel, samengesteld, voorvoegsel, achtervoegsel, lettergreep, getal (meervoud/enkelvoud), tijd (tegenwoordig, verleden, voltooid, onvoltooid), verkleinwoord, verschijningsvormen werkwoord (stam, infinitief, bijvoeglijk naamwoord).
Opmaak Bladzijde, woord, zin, hoofdletter, uitspraak, titel, hoofdstuk, regel, lettertype, alinea, kopje.
Klanken Articulatie, klemtoon, intonatie, spreekpauze
RegelsRegel voor overeenkomst getal (onderwerp-persoonsvorm; referent-verwijswoord) en geslacht (referent-verwijsoord)
4.2. TaalverzorgingDe vereiste kwaliteit van productief taalgebruik (spreken, schrijven) wordt steeds aangeduid bij de kenmerken van de taakuitvoering in die domeinen. In dit domein van taalverzorging gaat het alleen om kennis van regels en begrippen, die ten dienste staan van correct taalgebruik. Bij de niveaubepaling is steeds uitgegaan van volledige beheersing, dat wil zeggen, vrijwel automatische beheersing en bij uitzondering terugvallend op regelkennis in taalproductie, zoals in de domeinen schrijven en spreken beschreven. Regelkennis en toepassing in oefentaken gaat aan die beheersing vooraf. De niveaus geven een eindpunt aan: het verwerven van de regels tot een vrijwel automatische beheersing vergt veel leertijd. Het geleerde moet voortdurend in onderhoud zijn. Dat kan betekenen dat van tijd tot tijd nieuwe instructie en oefening gegeven moeten worden (opfrissen) en dat er zorgvuldig feedback gegeven dient te worden op schrijf- en spreekproducties door alle bij het onderwijs betrokken, docenten Nederlands en docenten van andere vakken.
4.3. Niveaubeschrijvingen4.3.1. SpellingCategorieën Categorieën waarbij het onderscheid tussen klank en spelling van belang is. De basis voor de spelling is kennis van de beschaafde uitspraak van het Nederlands (‘klankzuiver’)
1. Klankzuivere woorden (wil, dier, maar, daar, moet, wesp, kalf, etc.): woorden die in een standaard Nederlandse uitspraak geen alternatieve spelling toelaten.2. Klankambigue woorden: woorden die indien de klank gevolgd wordt fout gespeld zullen worden. Het gaat om algemene regels en didactische bijzonderheden. Het zijn fouten
die in de ene regio vaker zullen voorkomen dan in een andere: bodum (bodem), enuge (enige), flakbij (vlakbij), prijsen (prijzen), prongeluk (per ongeluk), srijf (schrijf), teminste; tuminste; tuminstu (tenminste), trugbetalen (terugbetalen).
3. Spelambigue woorden zoals mouwen (mauwen), klijn (klein), dagt (dacht)m antwoort (antwoord), direkt (direct). Het zijn woorden die op twee manieren gespeld kunnen worden, omdat de klank geen uitsluitsel geeft. Twee lettertekens representeren één klank (au/ou), d/t, ei/ij, ch/g, c/k).
Page 67 of 80
Regels voor lettergreepgrenzen4. Regels voor verdubbeling en verenkeling op lettergreepgrenzen: ontsmetting, nummer, verstoppen, liggen, lopen, oversteken, haren.5. Afbreekregels (ge-trokken; getrok-ken, get-rokken, getrokk-en), als een samenspel van morfologische en spellingregels.
Regels voor woordgrenzen6. Aaneen- en losschrijven van woorden (autoweg, kwijtraakte, voor altijd).
Morfologische spelling:7. Regel van gelijkvormigheid bij assimilatie: zakdoek i.p.v. zaddoek8. Meervoudsvorming
8.1. –s n amedeklinker, -a, -o, -u, -y, -e: (a) fuchsia’s, (b) cafés, (c) garages, meisjes.8.2. –en (a) zonder en (b) met verdubbeling0: latten (znw), laten (ww).
9. Vorming van bijvoeglijk naamwoord:9.1. --e (bij znw in enkelvoud als meervoud), met mogelijk toepassing van andere regels (verenkeling/verdubbeling op lettergreepgrenzen). Ook bij bijvoeglijke
naamwoorden afgeleid van werkwoorden.9.2. Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden op –en: gouden, zilveren (zowl bij znw in enkelvoud als meervoud)
10. Vorming van verkleinwoord10.1. Basis+dimuntief10.2. uitzondering op verenkelings/verdubbelingsregel:
verkleinwoord na open klinker: chocolaatje, cafeetje, parapluutje.11. Schrijfwijze van achtervoegsels (-heid, -lijk).12. ’s en –s: ’s nachts, ’s Nachts (begin van een zin).13. Meervouds –n bij zelfstandig en bijvoeglijk gebruikte verwijzingen naar personen/niet personen: alle, vele, weinige. maar ook allen, weinigen, velen etc.)
Regels voor de werkwoordspelling14. Persoonsvorm:
14.1. Tegenwoordige tij d van werkwoorden met stam op –d.14.1.1. enkelvoud: word(t)14.1.1.1 eerste persoon stellend en vragend (ik word/word ik);14.1.1.2 tweede persoon stellend en vragend (jij wordt/word jij);14.1.1.3 derde persoon enkelvoud stellend en vragend (hij wordt/wordt hij; wordt je broer; wordt jou de toegang ontzegd)14.1.1.4 derde persoon enkelvoud stellend en vragend bij werkwoorden met prefix (kans op verwarring met woordbeeld van voltooid deelword): hij
beoordeelt (niet: beoordeeld)14.1.2. meervoud: worden, laten.
14.2. Verleden tijd van zwakke werkwoorden mets tam op –d of –t: (morfologische regel leidt tot verdubbeling van d/t, hoewel fonetisch niet nodig: antwoordde)14.3. Verleden tijd van sterke werkwoorden met stam op –d of –t
14.3.1. enkelvoud: werd, liet.14.3.2. meervoud: werden.
15. Infinitief15.1. ‘Gewone’ werkwoorden met stam op –d of –t: worden, laten.15.2. Werkwoorden met stam op –d en –t die in de verleden tijd dd/tt krijgen: vergoeden, verplichten (verwisseling woordbeelden).15.3. Als 15.2, in bijvoeglijke bepalingen, in een omgeving met verleden tijd (‘de te verlichten straten waren niet afgesloten’).
16. Voltooid deelwoord16.1. (per prefix), met kans op verwarring met woordbeeld persoonsvorm
Page 68 of 80
16.1.1. op –d: gebuerd, beoordeld16.1.2. op –d: na een ‘valse’ f (stam op v): geverfd16.1.3. op –d: na een ‘valse’ s (stam op z): verhuisd
16.2. op –den of -ten: geladen, gelaten.16.2.1. in de omgeving van meervoud (de geladen wagens)16.2.2. in de omgeving van enkelvoud (de geladen wagen)
16.3. op –d of –t, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord: geparkeerd, geraakte, beschutte.16.3.1. in de omgeving van enkelvoud/meervoud (de beschutte tuin/tuinen) bijvoeglijk naamwoord buigt niet met getal mee.16.3.2. in de omgeving van tegenwoordige/verdelen tijd: hij zag/zij ziet verlichte straten
Overige regels17. Schrijfwijze van tussenklanken –s en –e(n).18. Gebruik van trema en koppelteken. 4.3.2. Leestekens1. Hoofdletters en punten bij zinsmarkering.2. Vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens.3. Hoofdletters bij eigennaam en directe rede.4. Komma’s, dubbele punt.
4.4. MoeilijkheidDe moeilijkheid van spelling is op twee manieren te ordenen. Er zijn empirische gegevens over wat leerlingen einde BO kunnen (PPON) en toetsgegevens van brugklasleerlingen (schijf 2009). Dat levert een overzicht van itemmoeilijkheden op, zoals gepresenteerd in het eerste rapport van de Expertgroep (2008). Spellingsproblemen kunnen ook in grotere klassen worden ondergebracht, zoals Schijf (2009) laat zien. naast een zekere logische opeenvolging van klassen van problemen, speelt ook de frequentie waarin het te spellen probleem woord verschijnt een rol. De ‘stomme e’ bijvoorbeeld, in ‘stomme’ wordt in het algemeen pas beheerst na groep 4, maar zeer frequente woorden met een stomme ‘e’ worden al in groep 3 goed gespeld. Als ordening voor de spellingsproblemen gebruiken we een indeling in vijf klassen. Deze indeling wordt gebruikt bij het diagnosticeren van spellingvaardigheid.
1. Alfabetisch: Hier gaat het om het volgen van de beschaafde Nederlandse uitspraak: dezelfde klank heeft dezelfde letter. De basiskennis is de klank-tekenkoppeling, ook voor bijvoorbeeld oe, ui. Allofonen (v/f, z/s afwisseling) kunnen hierbij gerekend worden. Eind groep 3 wordt deze categorie beheerst.
2. Orthografisch: hier gaat het om autonome regels over de grens van lettergrepen heen: woorden met sch, ng, nk, aai, ooi, oei, ch(t), -eeuw, -ieuw, -uw, -ee, de ë in ie of ieë, medeklinkerverdubbeling, open lettergrepen, kleefletters behoren tot deze categorie.
3. Morfologisch: alle woorden die gevormd worden door de toevoeging van voor- of chtervoegsels zoals verkleinwoorden (-tje, -pje, -je), meervoudsvorming, en achtervoegsels als (-g, -heid, teit, -lijk, -aard, -erd, -tie, -iaal/-eaal/-ieel/-ueel, -isch); ook: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord. Woorden met ’s als meervoud. alle woorden die gevormd worden door samenstellingen (assimilatieverschijnselen: voortdurend).
4. Morfologisch, met gebruikmaking van syntactische kennis: werkwoordspelling waarin persoon en getal van het onderwerp leidend is voor de spelling (persoonsvorm), de functie van het werkwoord moet worden bepaald (persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord). Homofonen zijn hier de moeilijkste problemen (verhuisd/verhuist, beleeft/beleefd): kennis van de functie is hier noodzakelijk.
5. Logografisch: vaststaande combinaties, die als zodanig gekend moeten worden (geen regelvorming): /zj/ geschrveen als g (garage), open lettergreep /ie. geschreven als –i-, worden op –isch, /sj/ geschreven als –ch-, /oo/ geschreven als –au- of –ou-, /s/ geschreven als –c- voor i, ie en e; /ks/ geschreven als –x-, /oe/ geschreven als –ou-, woorden met –aise, -aire, /sj/ geschreven als –ci-, /ie/ geschreven als –y-, leenwoorden (team, jam, tram). Woorden met trema, woorden voorafgegaan door ‘s.
Page 69 of 80
Page 70 of 80
MVT MODERNE VREEMDE TALEN
Taalniveau Taalvaardigheid Descriptoren A1 Luisteren A1.1 Direct contact:
Begrijpt eenvoudige instructies, uitleg, een waarschuwing, een routebeschrijving.Lezen A1.1 Overzichten en formulieren:
Kan basale informatie opzoeken in eenvoudige werkroosters, dienstregelingen, een 'Gouden Gids', reclamefolders, rekeningen, prijslijsten. Begrijpt eenvoudige formulieren voldoende om ze te kunnen verwerken (invullen, sorteren).A1.2 Aanwijzingen en instructie: Begrijpt basale informatie in teksten als borden, opschriften, eenvoudige geïllustreerde gebruiksaanwijzingen.A1.3 Correspondentie:Begrijpt een korte mededeling op een ansichtkaart.
Gesprekken voeren A1.1 Werkcontacten in face to face situaties:Kan korte antwoorden geven op gestelde vragen en zelf korte vragen stellen over het dagelijkse werk. Kan waarschuwen en hulp inroepenA1.2 Omgaan met getallen:Kan cijfers, data, prijzen, verstaan en uitspreken in face to face situaties.A1.3 Onderhouden van sociaal contact:Kan op een eenvoudig niveau sociale contacten leggen met collega's en bezoekers.
Spreken A1.1 Monologen:Kan basale informatie over zichzelf, de eigen woonplaats en werkplek geven.
Schrijven A1.1 Aantekeningen, memo’s en formulieren:Kan bekende en vertrouwde gegevens invullen op een eenvoudig formulier. Kan eenvoudige aantekeningen maken tijdens een gesprek.A1 2: Onderhouden van sociaal contactKan (vakantie)groeten of een gelukwens sturen aan collega's.
Page 71 of 80
Taalniveau Taalvaardigheid DescriptorenA2 Luisteren A2.1 Direct contact: Kan voldoende feitelijke informatie halen uit instructies en aanwijzingen om routinetaken uit te
kunnen voeren.A2.1 Audiovisuele media: Begrijpt hoofdpunten van korte en duidelijke berichten op radio en tv en van de uitleg op een eenvoudige instructievideo.
Lezen A2.1 Overzichten en formulieren: Kan informatie uit standaardformulieren en overzichten in het dagelijks werk in voldoende mate begrijpen om ernaar te handelen.A2.2 Aanwijzingen en instructie: Begrijpt voorschriften, instructies en eenvoudige gebruiksaanwijzingen in het dagelijks werk.A2.3 Correspondentie: Begrijpt korte standaardbrieven en faxen in persoonlijk leven en werk.A2 4: Rapporten, verslagen en artikelen: Kan in korte, eenvoudige teksten over onderwerpen gerelateerd aan eigen werk of levenssfeer specifieke informatie vinden..
Gesprekken voeren A2.1 Werkcontacten in face to face situaties: Kan eenvoudige informatie uitwisselen over routinematige zaken in het werk.A2.2 Omgaan met getallen: Kan eenvoudige informatie over cijfers, data en prijzen uitwisselen in face to face situaties en telefonisch.A2.3 Onderhouden van sociaal contact: Kan in beperkte mate sociale contacten onderhouden met collega's en met bezoekers.A2 4: Telefoneren: Kan eenvoudige telefoongesprekken voeren met behulp van elementaire conventies.A2 5: Zaken regelen op reis: Kan zaken regelen in de meeste eenvoudige en voorspelbare situaties tijdens een buitenlandse reis.
Spreken A2.1 Monologen: Kan een uitleg geven: hoe je ergens komt, hoe iets gedaan moet worden. Kan eenvoudige standaardinformatie over producten en diensten geven aan klanten.A2 2 Presentaties: Kan een vooraf ingeoefend kort en eenvoudig praatje houden over een vertrouwd onderwerp. Kan op een beperkt aantal vragen reageren, als er hulp wordt geboden bij het formuleren van het antwoord.
Schrijven A2.1 Aantekeningen, memo’s en formulieren: Kan met behulp van standaardformuleringen routinematige zaken in het dagelijks werk noteren.A2 2: Onderhouden van sociaal contact: Kan een kort en eenvoudig briefje of kaart schrijven om ergens voor te bedanken, te vertellen hoe het gaat, en dergelijke.
Page 72 of 80
Taalniveau Taalvaardigheid DescriptorenB1 Luisteren B1.1 Direct contact: Begrijpt details van informatie over dagelijkse werkzaamheden. Begrijpt eenvoudige technische informatie
zoals gebruiksaanwijzingen voor apparaten.B1.2 Audiovisuele media: Begrijpt hoofdzaken en specifieke informatie van aankondigingen en radio- en tv-programma's, en instructievideo's, over actuele zaken of onderwerpen van persoonlijk of professioneel belang, mits er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordtB1.3 Bijeenkomsten en vergaderingen: Kan bij routinematige bijeenkomsten over vertrouwde onderwerpen de grote lijn van de discussies volgen.B1 4 Presentaties: Kan een korte uiteenzetting volgen over een vertrouwd onderwerp.
Lezen B1.1 Overzichten en formulieren: Kan informatie in complexe formulieren en standaarddocumenten in het dagelijks werk snel vinden en in voldoende mate begrijpen om ernaar te handelen.B1.2 Aanwijzingen en instructie: Kan informatie halen uit technische documenten. Begrijpt eenvoudige handleidingen en werkinstructies.B1.3 Correspondentie: Begrijpt de feitelijke informatie en de emotionele lading in persoonlijke en zakelijke brieven goed genoeg om adequaat te kunnen reageren.B1 4: Rapporten, verslagen en artikelen: Kan de belangrijkste punten halen uit beschrijvende en opiniërende teksten over bekende onderwerpen.
Gesprekken voeren B1.1 Werkcontacten in face to face situaties: Kan vertrouwde en routinematige taken in het werk zelfstandig uitvoeren.B1.2 Omgaan met getallen: Kan de meest voorkomende informatie over cijfers, data en prijzen uitwisselen.B1.3 Onderhouden van sociaal contact: Kan sociaal contact leggen en onderhouden met collega's, klanten en bezoekers door middel van 'small talk'.B1 4: Telefoneren: Kan routinematige telefoongesprekken voeren.B1 5: Zaken regelen op reis: Kan zaken regelen in voorspelbare situaties tijdens een buitenlandse reis.B1 6: Deelnemen aan bijeenkomsten en vergaderingen: Kan in beperkte mate deelnemen aan informele bijeenkomsten over praktische problemen in het dagelijks werk.
Spreken B1.1 Monologen: Kan een verhaal vertellen, een ervaring beschrijven, een standpunt of mening verwoorden.B1 2 Presentaties: Kan informatie geven over bestaande producten en kan vertrouwde werkprocessen beschrijven. Kan op vragen reageren, maar zal als iemand snel spreekt moeten vragen om herhaling.
Schrijven B1.1 Aantekeningen, memo’s en formulieren: Kan binnen de dagelijkse werkroutine aantekeningen maken en korte berichten schrijven.B1 2: Onderhouden van sociaal contact: kan over allerlei onderwerpen uit het dagelijkse leven en werk persoonlijke briefjes schrijven: nieuwtjes vertellen, mensen en gebeurtenissen beschrijven, eigen gevoel uitdrukken, een mening of oordeel geven.B1 3: Zakelijke correspondentie: Kan met behulp van standaardformuleringen routinematige korte brieven produceren.B1 4 Verslagen, voorstellen en contracten: Kan in een standaardformat een kort verslag of rapport opstellen over feitelijke zaken binnen het dagelijkse werk.
Page 73 of 80
Taalniveau Taalvaardigheid DescriptorenB2 Luisteren B2.1 Direct contact: Kan uit langere betogen gedetailleerde informatie halen over vertrouwde en minder vertrouwde
werkzaamheden. Begrijpt technische informatie op het eigen werkterrein.B2.2 Audiovisuele media: Kan radio- en tv-programma's en instructievideo's binnen de eigen interessesfeer goed volgen, mits gepresenteerd in een standaard uitspraak in een normaal spreektempo.B2.3 Bijeenkomsten en vergaderingen: Kan de hoofdlijnen volgen en specifieke informatie over het eigen werkterrein halen uit discussies, ook bij minder routinematige bijeenkomsten.B2.4 Presentaties: Kan in een langere uiteenzetting over een onderwerp op het eigen werkterrein de grote lijn en de hoofdpunten volgen, ook als het betoog inhoudelijk en qua taal ingewikkeld is.
Lezen B2.1 Overzichten en formulieren: -B2.2 Aanwijzingen en instructie: Begrijpt complexe handleidingen en werkinstructies binnen het eigen werk- of vakterrein als moeilijke passages herlezen kunnen worden.B2.3 Correspondentie: Kan correspondentie met betrekking tot het eigen werkterrein of interessegebied lezen en vlot en met gemak de bedoeling van de schrijver achterhalen.B2 4: Rapporten, verslagen en artikelen: Kan snel de relevantie bepalen van en informatie vinden in teksten over een breed scala aan onderwerpen in de eigen werksfeer.Kan met behulp van een woordenboek passages uit moeilijke teksten nauwkeurig begrijpen.
Gesprekken voeren B2.1 Werkcontacten in face to face situaties: Kan een breed scala aan taken in het werk zelfstandig uitvoeren.B2.2 Omgaan met getallen: Kan complexe informatie over cijfers, data en prijzen uitwisselen.B2.3 Onderhouden van sociaal contact: Kan zich op effectieve wijze sociaal onderhouden met collega's en in zakelijke contacten.B2 4: Telefoneren: Kan alle telefoongesprekken voeren die deel uitmaken van de normale werkzaamheden.B2 5: Zaken regelen op reis: Kan zaken regelen in minder voorspelbare situaties tijdens een buitenlandse reis.B2 6: Deelnemen aan bijeenkomsten en vergaderingen: Kan deelnemen aan bijeenkomsten over zaken die rechtstreeks te maken hebben met het eigen werk.
Spreken B2.1 Monologen: Kan duidelijke en gedetailleerde beschrijvingen geven met betrekking tot allerlei onderwerpen op het eigen interesse- of werkgebied. Kan een standpunt of mening onderbouwen met behulp van voorbeeldenB2 2 Presentaties: Kan een goed uitgewerkte presentatie houden over onderwerpen op het eigen werkterrein waarin de voor- en nadelen van bepaalde opties toegelicht worden. Kan met gemak reageren op vragen uit de zaal.
Schrijven B2.1 Aantekeningen, memo’s en formulieren: Kan over allerlei onderwerpen in het werk belangrijke informatie noteren en in de vorm van een memo aan collega's doorgevenB2 2: Onderhouden van sociaal contact: Kan over algemeen maatschappelijke en abstracte onderwerpen schrijven, gevoelens genuanceerd uitdrukken, een standpunt beargumenteren.B2 3: Zakelijke correspondentie: Kan adequate brieven, e-mails en faxberichten schrijven rond de meest voorkomende zaken in de dagelijkse beroepspraktijk.B2 4 Verslagen, voorstellen en contracten: Kan problemen, processen en handelingen beschrijven, informatie uit verschillende bronnen samenvatten en evalueren, voor- en nadelen van keuzes toelichten.
Page 74 of 80
Taalniveau Taalvaardigheid DescriptorenC1 Luisteren C1.1 Direct contact: Kan gedetailleerde informatie halen uit langere, complexe en inhoudelijk ingewikkelde betogen. Begrijpt
complexe technische informatie op het eigen vakterrein.C1.2 Audiovisuele media: Kan een breed scala aan aankondigingen en radio- en tv-programma's volgen, ook met afwijkingen van de standaard in taalgebruik en uitspraak. Begrijpt details en impliciete verwijzingen naar de relaties tussen personen.C1.3 Bijeenkomsten en vergaderingen: Kan een complexe argumentatie over onderwerpen op het eigen vakterrein volgen. Kan de interactie tussen verschillende sprekers met gemak volgen, ook als het over ingewikkelde of onbekende onderwerpen gaatC1 4 Presentaties: Kan de meeste uiteenzettingen met redelijk gemak volgen. Kan gedetailleerde informatie begrijpen bij onderwerpen op het eigen werkterrein, en kan de grote lijn en de hoofdpunten volgen bij onderwerpen buiten het eigen werkterrein.
Lezen C1.1 Overzichten en formulieren: -C1.2 Aanwijzingen en instructie: Begrijpt tot in detail lange en complexe handleidingen en werkinstructies binnen en buiten het eigen werk- of vakterrein als moeilijke passages herlezen kunnen worden.C1.3 Correspondentie: Begrijpt alle persoonlijke en zakelijke correspondentie met incidenteel gebruik van een woordenboek.C1 4: Rapporten, verslagen en artikelen: Kan een breed scala aan lange en ingewikkelde teksten binnen de brede context van het persoonlijke en professionele leven tot in detail begrijpen
Gesprekken voeren C1.1 Werkcontacten in face to face situaties: Kan complexe informatie uitwisselen over het eigen werk, het eigen beroep of vakgebied.C1.2 Omgaan met getallen: -C1.3 Onderhouden van sociaal contact: Kan in alle sociale situaties, ook zeer formele, een actieve bijdrage leveren aan gesprekken.C1 4: Telefoneren: Kan telefoongesprekken voeren in minder voorspelbare omstandigheden.C1 5: Zaken regelen op reis: -C1 6: Deelnemen aan bijeenkomsten en vergaderingen: Kan een actieve bijdrage leveren aan de meeste overleggen, vergaderingen en aan algemene onderhandelingsgesprekken.
Spreken C1.1 Monologen: Kan duidelijke en gedetailleerde beschrijvingen geven met betrekking tot allerlei complexe onderwerpen. Kan lange en ingewikkelde verhalen vertellen.C1 2 Presentaties: Kan een duidelijke en goed opgebouwde presentatie houden over een complex onderwerp. Kan standpunten uitwerken en onderbouwen met argumenten en voorbeelden.Kan spontaan en met gemak reageren op opmerkingen en vragen uit de zaal.
Schrijven C1.1 Aantekeningen, memo’s en formulieren: -C1 2: Onderhouden van sociaal contact: -C1 3: Zakelijke correspondentie: Kan met gemak corresponderen over de meeste zaken die met het werk te maken hebben.C1 4 Verslagen, voorstellen en contracten: Kan een breed scala aan zakelijke teksten schrijven waarin beoordelingen worden gegeven, voorstellen worden gedaan, standpunten worden toegelicht.
Page 75 of 80
RWI REKENEN / WISKUNDE
Getallen/hoeveelheden, maten
SubvaardighedenGetallen/hoeveelheden, maten
Niveau Z21. Kan een (numeriek) wiskundig model opstellen bij een probleemsituatie.2. Heeft inzicht in de getalskarakteristieken absoluut/relatief, continu/discreet en stochastisch/deterministisch en gebruikt dat bij de beslissing welk type model relevant isvoor de gegeven situatie.3. Kent de onderscheiden getalsystemen.
Niveau Z11. Kan in nieuwe en zeer complexe situaties bepalen welke (combinaties van) rekenprocedures en welke hulpmiddelen nodig zijn om een probleem op te lossen.2. Kan rekenprocedures ontwikkelen met gebruikmaking van tools (spreadsheets, beroepsspecifieke software) om problemen op te lossen.3. Kan de context loslaten en een abstract (wiskundig) model van een praktijksituatie bijstellen.
Niveau Y21. Kan in nieuwe situaties bepalen welke rekenprocedures nodig zijn om een probleem op te lossen, kan daarbij veronderstellingen doen over ontbrekende gegevens.2. Kan de context loslaten en werken in een abstract model van de situatie.3. Kan met inzicht beslissen of er met absolute dan wel relatieve presentaties moet worden gewerkt.4. Kan combinaties van complexe rekenprocedures gebruiken in bekende situaties.5. Kan rekenprocedures aanpassen aan veranderde omstandigheden of aan beperkende voorwaarden, kan dat ook m.b.v. ict (spreadsheets bijv.).6. Kan vaardig en met inzicht rekenen met procenten, kommagetallen, verhoudingen en (samengestelde) maten.7. Kan de mate van nauwkeurigheid van een resultaat bepalen en kan werken met foutmarges.
Niveau Y11. Past in complexere en in eenvoudige niet-standaard situaties (bekende) rekenprocedures toe om een probleem op te lossen of een gewenst resultaat te krijgen,doet dit schattend, uit het hoofd, op papier of met de rekenmachine.2. Leest (ook onbekende) meetinstrumenten af kan daarbij vaardig interpoleren, gebruikt het systeem van maateenheden en kan daarbinnen maten omrekenen (bijv. bijrecepten 0,5 dl omzetten in 50 ml).3. Kan in bekende situaties vaardig werken met de voorkomende decimale getallen, percentages en eraan gerelateerde breuken, verhoudingen en maten (bijv. BTWuitrekenen), met gebruikmaking van de samenhang ertussen.4. Kan nagaan of een resultaat van een berekening de juiste orde van grootte heeft en wat de ‘foutmarge’ is.5. Kan berekeningen en de resultaten ervan helder en gestructureerd presenteren.
Niveau X2 1. Rekent in bekende, enigszins complexe situaties met hele getallen en met benoemde decimale getallen (lengte, geld) en kan bekende (eenvoudige) rekenprocedurestoepassen, doet dit schattend, uit het hoofd, op papier of met de rekenmachine.2. Rondt af op mooie getallen of hoeveelheden passend bij de situatie t.b.v. het schatten van een uitkomst.3. Leest meetinstrumenten af, gebruikt daarbij het systeem van maateenheden, kan eenvoudig interpoleren en enkelvoudige berekeningen met maten uitvoeren.4. Begrijpt en gebruikt de samenhang tussen eenvoudige stambreuken en percentages in bekende enigszins complexe situaties.5. Voert in functionele situaties eenvoudige berekeningen uit met breuken, percentages en verhoudingen.6. Kan binnen de situatie een resultaat controleren op juistheid.
Niveau X1 1. Is in bekende situaties in staat passende getallen, aantallen, hoeveelheden en maten te gebruiken, te vergelijken en te begrijpen.2. Rekent in bekende situaties met eenvoudige getallen en hoeveelheden met gebruikmaking van kennis van basisbewerkingen, kan dit schattend, uit het hoofd,op papier, of met de rekenmachine.3. Kan maten, in de veelvoorkomende maateenheden, aflezen op relevante meetinstrumenten (klok, weegschaal, liniaal, beroepsspecifieke instrumenten) en uiteenvoudige teksten en tabellen verpakkingen, gebruiksaanwijzingen, recepten).4. Kan in bekende situaties rekenen met tijd en geld.5. Kan aan de hand van relevante referentiematen en – hoeveelheden (lichaamslengte, aantal inwoners, voetbalveld, pak melk) andere maten en hoeveelhedenschattend bepalen.6. Kan omgaan met negatieve getallen binnen een context (tekort, temperatuur, schuld).7. Leest en begrijpt de meest voorkomende notaties van eenvoudige decimale getallen (geld, maten), kernbreuken (1/2, 1/3, 1/4, 1/10), -percentages (100%, 50%,25%, 10%) en verhoudingen, in praktische situaties en kent de bijbehorende ‘taal’.
Page 76 of 80
Page 77 of 80
Ruimte en vorm SubvaardighedenRuimte en vorm
Niveau Z21. Kan een meetkundige probleemsituatie beschrijven met algebraïsche middelen en daarmee de situatie doorrekenen.2. Kan switchen tussen meetkundige en algebraïsche representaties.3. Kan bewegingen in vlak en ruimte in een wiskundig model beschrijven met parameterkrommen en kan hierin rekenen en redeneren.
Niveau Z11. Kan in nieuwe en complexe situaties bepalen welke (combinaties van) meetkundige representaties zinvol zijn en welke (reken)technieken, redeneringen en hulpmiddelen nodig zijn om een probleem op te lossen.2. Kan algebraïsche beschrijvingen van meetkundige systemen opstellen en daaraan rekenen.3. Kan eenvoudige figuren (lijn in 2D en plat vlak in 3D) algebraïsch beschrijven met behulp van vectoren en vergelijkingen.4. Kent en gebruikt een breed arsenaal aan formele meetkundige begrippen, eigenschappen, constructies en (reken)technieken.
Niveau Y2 1. Analyseert en combineert informatie uit 2D en 3D tot een meetkundige representatie (3D model, hoogtekaart, werktekening) van een complex object of situatie, kan daarbij gebruik maken van computerprogramma’s, meetkundige procedures en technieken.2. Kan in een wiskundig (meetkundig) model van een situatie met behulp van meetkundige eigenschappen en technieken redeneren en relevante berekeningen uitvoeren.3. Kent en gebruikt een breed arsenaal aan meetkundige begrippen, eigenschappen, constructies en (reken)technieken.
Niveau Y11. Analyseert complexere samengestelde vormen, patronen, voorwerpen plaatsen in de ruimte, routes en situaties en gebruikt meetkundige begrippen om deze te beschrijven.2. Kan complexe werktekeningen analyseren, interpreteren, controleren en als nodig aanpassen, gebruikt daarbij ruimtelijk inzicht en schaalbegrip.3. Kan in bekende situaties op basis van specificaties complexere werktekeningen, uitslagen en ruimtelijke constructies (vd. maquette) maken, ook met behulp van ict, gebruikt daarbij voorgeschreven meetkundige procedures en technieken.4. Kan in de situatie tbv het oplossen van een praktisch probleem meetkundige eigenschappen gebruiken (symmetrie, gelijkvormigheid, ligging en stand, etc.)en kan op basis van bekende procedures hoeken, helling, lengtes, oppervlaktes en inhouden (ook: benodigd materiaal) etc. berekenen.
Niveau X2 1. Kent veelgebruikte meetkundige begrippen en kan deze gebruiken om vormen, voorwerpen en situaties (waaronder plaatsen in de ruimte en routes) te beschrijven.2. Kan ten behoeve van concrete taken een eenvoudige situatieschets maken en veelvoorkomende meetkundige vormen tekenen en benoemen.3. Kan eenvoudige werktekeningen (ook in aanzichten) lezen en gebruiken (tuinaanleg, verbouwing, naaipatroon) voor het maken van constructies, kan daarbij eenvoudige schaalaanduidingen aflezen en correct interpreteren.4. Kan eenvoudige meetkundige berekeningen maken (omtrek, oppervlakte, inhoud) in vertrouwde, eenduidige situaties.
Niveau X1 1. Kan in bekende situaties (3D) plaats bepalen en de weg vinden aan de hand van 2D representaties (plattegrond, situatietekening) en beschrijvingen waarin alledaagse meetkundige begrippen zijn gebruikt (links, rechts, loodrecht, halve draai, ¾ rond, hoek, eenvoudige coördinaten).2. Kent en begrijpt veelgebruikte meetkundige begrippen uit de alledaagse taal (rond, recht, vierkant, midden, loodrecht, horizontaal etc.) en kan situaties waarin deze begrippen gebruikt worden correct interpreteren.3. Kan eenvoudige werk- en situatietekeningen lezen en gebruiken (aanzichten, mono-tekeningen, routes) ten behoeve van concrete eenduidige taken, gebruikt daarbij ruimtelijk inzicht.
Page 78 of 80
Gegevensverwerking, onzekerheid
SubvaardighedenGegevensverwerking, onzekerheid
Niveau Z21. Kan bij het beschrijven van een probleemsituatie gebruik maken van methoden en technieken uit de mathematische statistiek.2. Kan risicoanalyses uitvoeren in situaties met maatschappelijke en economische gevolgen.3. Heeft inzicht in de verschillende meetniveaus en de daarbij passende beschrijvingen en analysetechnieken en kan deze op professioneel niveau inzetten.
Niveau Z11. Kan een statistisch onderzoek opzetten en uitvoeren ten behoeve van het beantwoorden van een praktische onderzoeksvraag en kan daarbij technieken uit de beschrijvende statistiek inzetten.2. Kan complexe gegevens interpreteren, combineren en analyseren en er passende wiskundige bewerkingen op toepassen om tot een bruikbaar resultaat te komen.3. Kan in niet standaard situaties geavanceerde statistische technieken gebruiken (bijv. significantie interpreteren) en zondig aanpassen.4. Kan een gegeven wiskundig model van een praktijksituatie indien nodig bijstellen en daarbinnen rekenen en redeneren.5. Kan in werkprocessen onzekerheden en risico’s berekenen met behulp van daartoe geëigende (kans)modellen.
Niveau Y2 1. Analyseert en combineert complexe numerieke informatie uit verschillende bronnen.2. Kan onderbouwde beslissingen nemen op grond van (numerieke) gegevens (data).3. Kan gegevens verzamelen, analyseren en verwerken ten behoeve van het oplossen van een praktisch probleem, kan daarbij als nodig de relatie met de concrete situatie loslaten.4. Kan een geschikte representatie van gegevens (centrum- en spreidingsmaten en grafische representatie) koppelen aan het meetniveau van de gegevens.5. Kan in een wiskundig model van een praktijksituatie begrepen(statistische) procedures toepassen om tot de oplossing van een probleem te komen.6. Kan in praktijksituaties in werkprocessen onzekerheden en risico’s inschatten en relevante kansen bepalen en deze interpreteren.
Niveau Y11. Interpreteert en combineert numerieke informatie uit diverse formulieren, schema’s en diagrammen en kan deze op diverse manieren weergeven passend bij de situatie, ook met gebruik van ict (bijv. spreadsheet).2. Kan gegevens verzamelen ten behoeve van het oplossen van een praktisch probleem. Kan deze ordenen, weergeven en samenvatten. Kan hierbij bekende rekenprocedures toepassen (bepaling gemiddelde, mediaan, spreidingsbreedte).3. Kan complexe informatie uit diverse bronnen interpreteren en vergelijken.4. Kan in praktijksituaties relevante kansen inschatten en in eenvoudige gevallen bepalen of een resultaat op toeval kan berusten.
Niveau X2 1. Leest numerieke informatie uit standaardformulieren, schema’s en diagrammen af en gebruikt deze in bekende situaties, redeneert erover en kan eenvoudige conclusies trekken.2. Kan in bekende situaties gegevens verzamelen (van 1 soort), ordenen en weergeven in een gegeven format (tabel, lijst, staafgrafiek,schema, rooster). Hoeft hiervoor geen of slechts eenvoudige bewerkingen op de gegevens uit te voeren.3. Kan eenvoudige informatie uit diverse bronnen (media, handboeken, gebruiksaanwijzingen, montagevoorschriften) binnen de situatie interpreteren en vergelijken.4. Kan in bekende situaties eenvoudige kansen inschatten (kans op kruis bij tossen).
Niveau X1 1. Leest basale getalsmatige informatie af uit eenvoudige relevante tabellen, schema’s en diagrammen (prijslijsten, ienstregelingen en - roosters, weerbericht, staafdiagram) en kan deze in concrete bekende situaties gebruiken.2. Kan in eenvoudige geordende situaties nagaan hoeveel mogelijkheden er zijn.3. Begrijpt begrippen als ‘gemiddelde’, ‘modaal’ en ‘uitschieters’ als ze gebruikt worden in de alledaagse betekenis in bekende relevante contexten.4. Herkent dat in bepaalde situaties variatie en onzekerheid een rol spelen (bijv. weer, loterij, gezondheid, ...).
Page 79 of 80
Verbanden, veranderingen SubvaardighedenVerbanden, veranderingen
Niveau Z21. Kan algebraïsche en numerieke methoden hanteren, waaronder ict-simulatiepakketten.2. Kan dynamische systemen modelleren en analyseren met behulp van geavanceerde wiskundetechnieken.
Niveau Z11. Kan om een probleem op te lossen een wiskundig model opstellen en binnen dat model rekenen en redeneren met behulp van het geëigend wiskundig instrumentarium op het gebied van verbanden en veranderingen, waaronder eenvoudige differentiaalrekening.2. Heeft inzicht in de werking van variabelen en parameters en kan hiermee werken in een complex wiskundig model.3. Kan verbanden en veranderingen karakteriseren met behulp van standaard-verbanden, zoals: evenredig, omgekeerd evenredig, lineair, kwadratisch, exponentieel, logaritmisch, periodiek. Kan los van de situatie met deze verbanden als wiskundige functies werken.4. Kan een breed scala aan algebraïsche technieken en bewerkingen adequaat inzetten, waaronder numerieke benaderingsmethoden met behulp van ict
Niveau Y2 1. Kan om een praktisch probleem op te lossen binnen een gegeven wiskundig model van de concrete situatie rekenen en redeneren. Kan de binnen het model gevonden oplossing terugvertalen naar en toetsen aan de praktijksituatie.2. Heeft inzicht in de werking van variabelen en parameters, en kan wiskundige notaties begrippen en symbolen hanteren, en kan hiermee werken in een (eenvoudig) wiskundig model van een bekende praktische situatie.3. Kan verbanden karakteriseren met behulp van standaardverbanden, zoals: evenredig, omgekeerd evenredig, lineair, kwadratisch, exponentieel, periodiek, en kan deze weergeven in de vorm van tekst, tabel, grafiek of formule en kan hiermee werken om een probleem op te lossen.4. Kan rekenkundige verbanden, los van de situatie waar ze uit voort komen, weergeven in formules en kan deze formules bewerken met behulp van algebraïsche technieken.
Niveau Y11. Herkent, vergelijkt en gebruikt verbanden tussen grootheden, zoals die zijn weergegeven in grafiek, tabel, tekst of (woord)formule, en kan nagaan of het verband de onderliggende situatie adequaat beschrijft.2. Kan tekst, tabel, grafiek en eenvoudige (woord)formule met elkaar in verband brengen, in elkaar omzetten, en er in bekende situaties over redeneren.3. Brengt gegevens met elkaar in verband en kan dit verband beschrijven in tekst, tabel, grafiek of (woord)formule, ook met behulp van een spreadsheet.4. Past begrepen standaardprocedures toe op voorstellingen van verbanden in vertrouwde situaties, kan bijvoorbeeld interpoleren in lineaire tabel of grafiek, kan berekeningen uitvoeren met een eenvoudige(woord)formule.5. Kan bij een enkelvoudige verandering in tekst, tabel of formule de grafiek en de formule, tabel of tekst hieraan aanpassen, ook met behulp van een spreadsheet.
Niveau X2 1. Herkent en gebruikt patronen in reeksen getallen, tabellen en grafieken in bekende situaties.2. Kan een tabel voortzetten en kan tussenliggende waarden in een tabel bepalen op grond van geconstateerde regelmaat.3. Herkent eenvoudige rekenkundige verbanden tussen grootheden in bekende situaties, in tekst of tabel, kan die formuleren als vuistregel en kan daarmee berekeningen uitvoeren.4. Kan verschillende soorten rekenkundige verbanden onderscheiden als die in een tekst geformuleerd zijn en kan deze koppelen aan een gegeven tabel, grafiek of vuistregel.5. Kan gegevens uit een tabel aflezen en deze verwerken in een eenvoudige, deels gegeven grafiek en kan ook het omgekeerde.
Niveau X1 1. Herkent en gebruikt eenvoudige patronen in (reeksen) getallen (huisnummers ven/oneven) en in tabellen in bekende situaties.2. Herkent en gebruikt eenvoudige verbanden tussen grootheden binnen bekende situaties weergegeven in tekst, tabel, grafiek of in de vorm van een vuistregel (als de hoeveelheid toeneemt, dan neemt de prijs evenredig toe).3. Kan uit een (globale) grafiek bij een concrete, vertrouwde situatie, opmaken of het verloop al dan niet regelmatig is en dit verloop in alledaagse termen beschrijven (’steeds sterkere groei’).4. Kan uit een eenvoudige, bekende grafiek of tabel de voor een concrete taak benodigde waarden aflezen.
Page 80 of 80